Page 25 of 353
Veiligheidsysteem van uw auto
8
3
C010108AUN
Opbergvak in rugleuning
(indien van toepassing)
In de rugleuning van beide voorstoelen
bevindt zich een opbergvak.
Afstellen van de achterbank
C010301ATQ
Voorwaartse/achterwaartse richting(2e en 3e zitrij, indien van toepassing)
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor delangsverstelling aan de voorzijde van
de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
OTQ037011
OTQ037011G
Type B
Type A
OTQ037036
WAARSCHUWING -
Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe
voorwerpen in de opbergvakken.
Bij een ongeval kunnen ze uit de
opbergvakken geslingerd worden
en inzittenden verwonden.
Page 26 of 353
39
Veiligheidsysteem van uw auto
C010302ATQRugleuningverstelling (indien van toepassing)
Stel de rugleuning als volgt af:
1. Trek de hendel voor de
rugleuningverstelling omhoog.
2. Leun vervolgens voorzichtig achterover en verstel de rugleuning in
de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is. (De
hendel MOET zijn oorspronkelijke
positie weer innemen om de
rugleuning te vergrendelen.) C010303BUN
Hoofdsteun
De buitenste achterstoelen zijn uitgerust met hoofdsteunen (de middelste
zitplaats niet) voor de veiligheid en het
comfort van de passagiers.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.
OTQ037012
OTQ037012G
OTQ037015
Type A
Type B
Type C
Page 27 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
10
3
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om
hem in de gewenste positie (1) te zetten.
Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en
laat de hoofdsteun in de gewenste
positie (3) zakken. Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk
omhoog en druk vervolgens de
ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun
te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te
plaatsen, de pennen van de hoofdsteun(3) in de gaten terwijl u de
ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de
hoofdsteun vervolgens af op de
gewenste hoogte.
OHM038018N
WAARSCHUWING
Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo
dicht mogelijk bij uw hoofd
bevindt. Het gebruik van een
kussen waardoor het lichaam
verder van de rugleuning af komt
wordt afgeraden.
Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van eenaanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgesteldehoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegenernstig nekletsel.
OHM038017
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt
vergrendeld nadat deze is versteld,zodat de inzittenden optimaal
beschermd zijn.
Page 28 of 353

311
Veiligheidsysteem van uw auto
C010304ATQ
Opklappen van de middelste zitplaats(indien van toepassing)
1. Schuif de gordelsluitingen van de veiligheidsgordels achterin in het
opbergvak om te voorkomen dat ze
beschadigd raken.
2. Trek de ontgrendelknop omhoog en klap de rugleuning voorover.
3. Klap de zitting op.OPMERKING -
Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog klappen van de rugleuning de schoudergordels in de juiste positie
te plaatsen. Door de veiligheidsgordel door de geleider te leiden wordt voorkomen dat zeachter of onder de achterbank (2e
met/of 3e zitrij) bekneld raken.
OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de
veiligheidsgordels achter
Plaats de gordelsluiting in de uitsparing tussen de zitting en de
rugleuning wanneer u de rugleuning voorover klapt ofwanneer u bagage op de achterbank (2e met/of 3e zitrij)
plaatst. Hierdoor wordt voorkomen dat de gordelsluiting beschadigdraakt.
WAARSCHUWING - Opklappen van derugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kan oplopen.
OTQ037031
Page 29 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
12
3
C010307ATQ
Opklappen van de achterbank
(4 e
zitrij, indien van toepassing)
De zitting van de achterbank kan worden
opgeklapt om het vervoer van langere
voorwerpen mogelijk te maken of de
bagageruimte te vergroten. Neerklappen van de rugleuning achter:
1. Schuif de gordelsluitingen van de
veiligheidsgordels achterin in het
opbergvak om te voorkomen dat ze
beschadigd raken.
2. Zet de rugleuning van de 3e zitrij omhoog en schuif de 3e zitrij naar
voren, indien nodig.
3. Trek aan de hendel van de zitting enklap de zitting vervolgens in de richting
van de achterzijde van de auto.
4. U kunt de bagageruimte nog verder vergroten door de achterstoel met
behulp van de stoelverstelling verder
naar voren te bewegen.
OTQ037016
OTQ037017
WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare
achterbank is het vervoer van
langere voorwerpen, waarvoor
anders geen ruimte is, mogelijk te
maken. Laat passagiers nooit
plaatsnemen op bijvoorbeeld de
opgeklapte zitting of op de
laadvloer terwijl de auto rijdt. Dit is
geen veilige positie en de
veiligheidsgordels kunnen niet
gebruikt worden. Hierdoor kan bijeen aanrijding of een noodstopernstig letsel ontstaan.
Voorwerpen die in de bagageruimte
vervoerd worden, mogen niet
boven de bovenzijde van de
rugleuning uitsteken. Als dat wel
het geval is kan de lading bij een
noodstop naar voren schuiven en
letsel of schade veroorzaken.
Page 30 of 353

313
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING-
Bagage
Bagage moet altijd worden
vastgezet om te voorkomen dat hetbij een aanrijding door de auto
wordt geslingerd, waardoor deinzittenden letsel kunnen oplopen.
Wees extra voorzichtig met het
plaatsen van voorwerpen op de
achterstoelen, omdat ze inzittenden
voorin kunnen raken bij een
frontale aanrijding.
WAARSCHUWING -
Bagage
Zet de motor uit, zet de transmissie in stand P (parkeren) en bedien de
parkeerrem alvorens bagage in of
uit te laden. Het niet opvolgen van
deze stappen kan ertoe leiden dat
de auto zich onbedoeld in
beweging zet als de selectiehendel
per ongeluk in een andere stand
gezet wordt.
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de
achterbank in zijn oorspronkelijkepositie nadat de bank is
neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de
gordel of de gesp niet beschadigd
worden. Zorg ervoor dat de gordel
of gesp niet klem komen te zitten.
Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de
bovenzijde van de rugleuning te
drukken. Anders kan bij eenaanrijding of noodstop de
rugleuning naar voren klappen,
waardoor de bagage in het
passagierscompartiment terecht
kan komen en de inzittendenernstig letsel zouden kunnenoplopen.
WAARSCHUWING
De hoofdsteunen (vooral die op de
laatste zitrij) moeten zo afgesteld
zijn dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als de ogen van de
inzittende.
Als de achterklep wordt gesloten
terwijl de passagier met zijn hoofd
tegen een niet goed afgestelde
hoofdsteun leunt, kan de
achterklep het hoofd van de
passagier raken, waardoor letselkan ontstaan.
OUN026140
Page 31 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
14
3
C020100AUN
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
WAARSCHUWING
Voor een optimale bescherming moeten de veiligheidsgordels
tijdens het rijden altijd gedragen
worden.
De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als de
rugleuningen rechtop staan.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de
achterbank en de gordel op de
juiste manier dragen. Laatkinderen nooit op de
passagiersstoel meerijden. Als
een kind van 13 jaar of ouder op
de voorpassagiersstoel vervoerd
moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen en moet de stoel
zover mogelijk naar achteren
worden gezet.
(Vervolg)
(Vervolg)
Draag nooit de schoudergordelonder de arm door of achter uw
rug. Het niet op de juiste manier
gebruiken van de schoudergordelkan bij een aanrijding resulteren
in ernstig letsel. De
schoudergordel moet over het
midden van uw schouder worden
gedragen, over uw sleutelbeen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet gedraaid
zitten. Als de gordel gedraaid is,
werkt hij minder effectief. Bij een
aanrijding kan een gedraaide
veiligheidsgordel zelfs
snijwonden veroorzaken. Zorg er
daarom voor dat de gordel niet
verdraaid zit.
Let erop dat het materiaal van de gordel niet beschadigd wordt.
Laat een beschadigde
veiligheidsgordel vervangen.WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen
om aan te liggen tegen de
botstructuur in het lichaam en
moeten daarom zo laag mogelijk
over het bekken of het bekken, de
borst en de schouder, afhankelijk
van het type gordel, gedragen
worden; het dragen van het
heupgedeelte over de onderbuik
moet voorkomen worden.
De veiligheidsgordel moet zo strak
mogelijk tegen het lichaam aan
gedragen worden, voor zover het
comfort het toelaat, om een
maximale bescherming te kunnenbieden.
Een loshangende veiligheidsgordel
biedt veel minder bescherming.
Voorkomen moet worden dat de
gordel in aanraking komt met
polijstmiddelen, olie en
chemicaliën, in het bijzonder
accuzuur. De veiligheidsgordels
kunnen op een veilige manier
gereinigd worden met een milde
zeepoplossing.
(Vervolg)
Page 32 of 353

315
Veiligheidsysteem van uw auto
D150302AEN-EE
Waarschuwingssysteem voor deveiligheidsgordels
(indien van toepassing)
Als herinnering voor bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6
seconden op, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is nadat het
contact in stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaalsgedurende 6 seconden gaan knipperen.
Waarschuwingszoemerveiligheidsgordel (indien van toepassing)
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt.
1GQA2083
(Vervolg)
De veiligheidsgordel moet worden
vervangen als hij gerafeld,
verontreinigd of beschadigd is. De
veiligheidsgordel moet ook worden
vervangen als hij gedragen is
tijdens een zware aanrijding, ook al
is de gordel niet zichtbaar
beschadigd. Bij het dragen mag de
gordel niet gedraaid zitten. Elke
veiligheidsgordel mag maar door
één persoon gedragen worden; het
is gevaarlijk een kind op schoot te
vervoeren met de gordel om beide
personen heen.
WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen aan de
gordel worden aangebracht of
hulpmiddelen worden gebruikt die
voorkomen dat het
gordelmechanisme de gordel strak
tegen het lichaam aan kan trekken
of die het verstellen van de gordel
onmogelijk maken.