Page 41 of 289

Kalibratie
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft terug te stellen. Mogelijk geeft het
kompas onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer tot
het kompas wordt geijkt. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON te drukken en
een of meerdere keren in een cirkel van 360 graden te
rijden (in een gebied zonder grote metalen of metaal-
houdende objecten) tot de CAL indicator in het EVIC
uitgaat. Het kompas werkt nu normaal. OPMERKING:Voor juiste ijking is een vlak wegdek
en een omgeving zonder grote metalen voorwerpen
zoals gebouwen, bruggen, ondergrondse kabels, spoor-
rails enz. vereist. Audio
Equalizer
Druk op de schermtoets Equalizer om dit scherm te
veranderen. Als u toegang tot dit scherm hebt kunt u
de Bass (bas), Mid (middentonen) en Treble (hogeto-
nen) instellen. Wijzig de instellingen met de scherm-
toetsen + en - of door een punt op de schaal tussen de
schermtoetsen + en - te selecteren en op schermtoets
met de pijl naar links te drukken. OPMERKING: Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken Balans links/rechts - voor/achter
Druk op de schermtoets Balance / Fade om dit scherm
te veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt,
kunt u de balans links/rechts en de balans voor/achter
veranderen.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Druk op de schermtoets Speed Adjusted Volume om
dit scherm te veranderen. Geluid wordt zachter afhan-
kelijk van de rijsnelheid. Druk op de schermtoets Off,
1, 2 of 3 om de snelheidsafhankelijke volumeregeling te
veranderen. Druk daarna op de schermtoets met de
pijl naar links.
Surround Sound
Druk op de schermtoets Surround Sound om dit
scherm te veranderen. Er wordt een ruimtelijke sur-
round sound gesimuleerd. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Surround Sound. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Telefoon / Bluetooth
Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon / Bluetooth systeem. Raadpleeg voor
meer informatie het Uconnect Touch™ supplement.
DOOR DE KLANT PROGRAMMEERBARE
FUNCTIES — Uconnect Touch™ SYSTEEM
8.4 INSTELLINGEN
In deze modus geeft het Uconnect Touch™ systeem u
toegang tot de programmeerbare functies waarmee
het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm),
34
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 42 of 289

Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/hulp),
Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en slo-
ten), Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgeschakelde mo-
tor), Compass Settings (Kompasinstellingen), Audio
and Phone Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/
Bluetooth-instellingen). OPMERKING:Er kan telkens slechts één gebied van
het aanraakscherm worden geselecteerd. (afb. 14)
Als u een selectie wilt aanbrengen, bladert u omhoog
en omlaag tot de gewenste instelling wordt gemarkeerd
en drukt u daarna kort op deze instelling totdat naast
de instelling een vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd. Display
Weergavemodus
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u een van
de automatische display-instellingen wijzigen. Als u de
status van de modus wilt wijzigen, drukt u kort op de
schermtoets Day, Night of Auto en vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Helderheid van de weergave bij ingeschakelde
koplampen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Helderheid van de weergave bij uitgeschakelde koplampen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Taal instellen
Op dit scherm kunt u kiezen uit drie talen voor de
schermweergave, met inbegrip van de ritfuncties en het
navigatiesysteem (indien aanwezig). Druk op de knop
English, French (Français), Spanish (Español) om de
gewenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de(afb. 14) Uconnect Touch™ 8.4 schermtoetsen 35
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 43 of 289

schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Eenheden
Wanneer u toegang hebt tot dit scherm kunt u de
eenheden van de EVIC, kilometerteller en het naviga-
tiesysteem van US in metrische eenheden veranderen.
Druk op US of Metric; druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links. Als u doorgaat wordt de
geselecteerde eenheid weergegeven.
Voice Response lengte
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
Voice Response Length instellingen veranderen. Druk
om de Voice Response Length te veranderen op de
schermtoets Brief (kort) of Detailed (uitgebreid) en
druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Pieptonen aanraakscherm
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u
schermtoetstonen in- of uitschakelen. Druk, om het
geluid bij aanraking te veranderen, op de schermtoets
On of Off. Druk daarna op de schermtoets met de pijl
naar links.
Turn-by-turn navigatie in instrumentenpaneel
Als deze functie is geselecteerd, verschijnen precieze
richtingaanwijzingen op het scherm wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde route nadert.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Turn-by-turn na-
vigatie in instrumentenpaneel), selecteer ON of OFF(aan of uit) en druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Brandstofbespaarscherm in instrumentenpaneel
Het "ECO"-bericht wordt getoond op het scherm in
het instrumentenpaneel en kan worden in- of uitge-
schakeld. Druk, om uw keuze te maken, op de scherm-
toets Fuel Saver Display. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Klokje
Tijdsaanduiding synchroniseren met GPS
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de tijd
automatisch door de radio laten instellen. Druk, om de
Sync Time instelling te veranderen, op de schermtoets
On of Off. Druk daarna op de schermtoets met de pijl
naar links.
Uren instellen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (stel tijd in), stel
de uren in met de schermtoetsen up (omhoog) en
down (omlaag) en druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
Minuten instellen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (stel tijd in), stel
de minuten in met de schermtoetsen up (omhoog) en
down (omlaag) en druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
36
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 44 of 289

Formaat van de tijdsaanduiding
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (stel tijd in), kies
12 hr of 24 hr en druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
Tijd in statusbalk weergeven
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
digitale klok in de statusbalk in- of uitschakelen. Als u
de instelling Show Time Status wilt wijzigen, drukt u
kort op de schermtoets On of Off en daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Veiligheid / Hulp
Parkeersensoren
De parkeersensoren achter tasten het gebied achter de
auto af op obstakels indien de REVERSE (achteruit) is
ingeschakeld en de snelheid minder dan 18 km/h be-
draagt. Het systeem kan worden ingesteld met Sound
Only (alleen geluid), Sound and Display (geluid en
beeld) of worden uitgeschakeld (OFF). Als u de Park
Assist-status wilt wijzigen, drukt u kort op de knop Off,
Sound Only of Sounds and Display en daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Achteruitrijcamera
Uw auto is mogelijk voorzien van een ParkView
®
achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het gebied achter
de auto op het scherm zien wanneer de schakelhendel
in de stand REVERSE (achteruit) wordt gezet. De
afbeelding wordt aan de bovenzijde van het aanraak-
scherm van de radio weergegeven, samen met dewaarschuwing "Controleer de gehele omgeving". Na
vijf seconden verdwijnt deze opmerking. De Park-
View
®camera bevindt zich aan de achterzijde van het
voertuig boven de kentekenplaat. Druk, om uw keuze
te maken, op de schermtoets Parkview Backup Camera
(achteruitrijcamera), kies On (Aan) of Off (Uit) en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Wegrijhulp op hellingen
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill Start
Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg "Elektronisch
remsysteem in "Starten en rijden" voor de werking van
het systeem en de bedieningsinformatie. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Hill Start Assist.
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Verlichting
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Koplampen schakelen bij nadering in
Als deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen
worden ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90 se-
conden blijven branden wanneer de portieren worden
ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach te veranderen op
37
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 45 of 289

de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Koplampen met ruitenwissers
Wanneer deze functie geselecteerd is en de koplamp-
schakelaar in de stand AUTO staat, schakelen de kop-
lampen in ca. 10 seconden nadat de ruitenwissers zijn
ingeschakeld. Als de koplampen zijn ingeschakeld door
middel van deze functie, worden ze ook uitgeschakeld
wanneer de ruitenwissers worden uitgeschakeld. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Headlights
with Wipers. Druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Grootlicht automatisch dimmen
Wanneer u deze functie selecteert, zal het grootlicht
onder bepaalde omstandigheden automatisch uitge-
schakeld worden. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto High Beams. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Raadpleeg voor
meer informatie "Verlichting/SmartBeam™ — indien
aanwezig" onder "Uw auto".
Dagverlichting
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden bij
draaiende motor de koplampen ingeschakeld. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Daytime
Running Lights. Druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links. Koplampafstelling (links-/rechtsrijdend verkeer)
De lichtbundels van het dimlicht worden aan de boven-
zijde afgeschermd. De lichtbundels zijn het meest naar
beneden gericht en afgestemd op links- of rechtsrij-
dend verkeer om verblinding zoveel mogelijk te voor-
komen.
Knipperen bij vergrendelen
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Flash Headlights with Lock. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Portieren en sloten
Portieren ontgrendelen bij verlaten
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle portie-
ren ontgrendeld wanneer het voertuig stopt, de trans-
missie in de stand PARK of NEUTRAL geschakeld
wordt en het bestuurdersportier geopend wordt.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets Auto
Unlock on Exit. Druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links.
Knipperen bij vergrendelen
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Flash Lights with Lock. Druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links.
38
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 46 of 289

Ontgrendelen door eenmaal te drukken op desleutelhouder
Wanneer de optie Unlock Driver Door Only On
1st Press is geselecteerd, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste druk op de toets
UNLOCK van de afstandsbediening. Als u Driver Door
1st Press selecteert, moet u twee keer op de ontgren-
deltoets van de afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wanneer u All Doors
1st Press selecteert, ontgrendelen alle portieren bij
de eerste keer indrukken op de UNLOCK-toets op de
afstandsbediening. OPMERKING: Wanneer het voertuig is uitgerust
met het "Enter-N-Go-systeem" voor sleutelloze toe-
gang en het EVIC is geprogrammeerd om alle portieren
na eenmaal drukken te ontgrendelen, dan zullen alle
portieren worden ontgrendeld, ongeacht welke por-
tierhandgreep wordt vastgepakt. Als "Driver Door 1st
Press" (Ontgrendel bestuurdersportier na één keer
drukken) is geprogrammeerd, wordt alleen het be-
stuurdersportier ontgrendeld wanneer dit wordt vast-
gepakt. Wanneer bij Passive Entry de functie "Driver
Door 1st Press" (Ontgrendel bestuurdersportier na
één keer drukken) is geprogrammeerd en de hand-
greep meer dan één keer wordt aangeraakt, wordt het
bestuurdersportier geopend. Wanneer de functie
"Ontgrendel bestuurdersportier na één keer drukken"
is geselecteerd en het bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren ontgrendeld worden
met behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in
het voertuig (of gebruik de afstandsbediening). Passive Entry
Met deze functie kunt u de portieren van uw auto
vergrendelen en ontgrendelen zonder dat de
vergrendel- of ontgrendeltoets op de RKE-
afstandsbediening hoeft te worden ingedrukt. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Passive
Entry. Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links. Raadpleeg “Keyless Enter-N-Go” in “Uw
auto”.
Opties bij stilstaande motor
Stoel met Easy Exit-functie
Deze functie zorgt ervoor dat de bestuurder makkelij-
ker kan in- en uitstappen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Easy Exit Seats en kies ON
of OFF. Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Stroom bij stilstaande motor
Als deze functie is geselecteerd, blijven de elektrisch
bedienbare ruiten, de radio, het Uconnect™ phone
systeem (indien aanwezig), het dvd-videosysteem (in-
dien aanwezig), het elektrisch bedienbare schuifdak
(indien aanwezig) en de aansluitcontacten nog maxi-
maal 10 minuten werken nadat de contactschakelaar in
de stand OFF is gezet. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie uitgeschakeld. Druk,
om de status van de Engine Off Power Delay functie te
veranderen, op de schermtoets 0 seconden, 45 secon-
den, 5 minuten of 10 minuten. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
39
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 47 of 289

Uitschakelvertraging koplampenAls u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij uitstap-
pen de koplampen nog 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Druk, om de status van de Headlight Off Delay
te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.Instellingen van het kompas
Afwijking
De kompasafwijking is het verschil tussen het magne-
tische noorden en het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de kompasafwijkingaan de hand van de zonekaart worden ingesteld voor
de zone waarin de auto wordt gebruikt. Nadat u het
kompas correct heeft ingesteld, worden de verschillen
automatisch gecompenseerd, zodat de nauwkeurigheid
van de kompasrichting optimaal is. OPMERKING:
Zorg dat er geen magnetische voor-
werpen, zoals iPod's, mobiele telefoons, laptops en
radardetectors, op het dashboard liggen. Omdat zich
hier de kompasmodule bevindt, zou er interferentie
met de sensor van het kompas kunnen optreden,
waardoor de weergegeven waarden onbetrouwbaar
worden. (afb. 15)(afb. 15) Kaart kompasafwijking
40
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 48 of 289

Kompas kalibreren
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft terug te stellen. Mogelijk geeft het
kompas onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer tot
het kompas wordt geijkt. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON te drukken en
een of meerdere keren in een cirkel van 360 graden te
rijden (in een gebied zonder grote metalen of metaal-
houdende objecten) tot de CAL indicator in het EVIC
uitgaat. Het kompas werkt nu normaal. Audio
Balans links/rechts - voor/achter
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
balans links/rechts en de balans voor/achter verande-
ren.
Equalizer
Als u toegang tot dit scherm hebt kunt u de Bass (bas),
Mid (middentonen) en Treble (hogetonen) instellen.
Wijzig de instellingen met de schermtoetsen + en - of
door een punt op de schaal tussen de schermtoetsen +
en - te selecteren en op schermtoets met de pijl naar
links te drukken. OPMERKING:Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Geluid wordt zachter afhankelijk van de rijsnelheid.
Druk op de schermtoets Off, 1, 2 of 3 om de snelheids-
afhankelijke volumeregeling te veranderen. Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Muziekinformatie opruimen
Deze functie is behulpzaam bij het organiseren van
muziekbestanden voor een optimale navigatie. Maak
uw uw keuze door op de schermtoets Music Info
Cleanup te drukken en vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links.
Telefoon / Bluetooth
Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon / Bluetooth systeem. Raadpleeg voor
meer informatie het Uconnect Touch™ supplement.
41
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD