Page 233 of 289

ZEKERINGEN
ZEKERINGEN INTERIEUR
Het zekeringenkastje voor de interieurzekeringen be-
vindt zich onder het instrumentenpaneel aan de passa-
gierszijde.LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F100 30 A roze 110V wisselstroom
omvormer - Indien
aanwezig
F101 10 A rood Binnenverlichting
F102 20 A geel Aansteker in instru-
mentenpaneel / aan-
sluitcontact linksach-
ter
F103 20 A geel Aansluitcontact in
console bekerhouder
/ aansluitcontact in
console achter
F105 20 A geel Stoelverwarming -
Indien aanwezig
F106 20 A geel Aansluitcontact ach-
terin
F107 10 A rood Achteruitrijcamera –
Indien aanwezig
F108 15 A
blauw Instrumentenpaneel
F109 10 A rood Airconditioning /
HVAC
LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F110 10 A rood Regelaar voor vast-
houden inzittende
F112 10 A rood Reserve
F114 20 A geel Aanjager / motor
airconditioning ach-
terin
F115 20 A geel Motor achterruitwis-ser
F116 30 A roze Achteruitverwarming(EBL)
F117 10 A rood Verwarmde spiegels
F118 10 A rood Regelaar voor vast-
houden inzittende
F119 10 A rood Regelmodule stuur-
kolom
F120 10 A rood Vierwielaandrijving -
Indien aanwezig
F121 15 A
blauw Draadloze ontste-kingsnode
F122 25 amp
Blanco Module bestuur-
dersportier
F123 25 amp
Blanco Module passagier-
sportier
F124 10 A rood Spiegels
F125 10 A rood Regelmodule stuur-
kolom
F126 10 A rood Audioversterker
226
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 234 of 289

LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F127 20 A geel Trekhaak – indien
aanwezig
F128 15 A
blauw Radio
F129 15 A
blauw Video/dvd – Indien
aanwezig
F130 15 A
blauw Klimaatregeling /
instrumentenpaneel
F131 10 A rood Passagiersassistentie
/ handsfreesysteem –
Indien aanwezig
F132 10 A rood Module bandenspan-ning
F133 10 A rood Reserve
ZEKERINGEN ONDER MOTORKAP VOOR
STROOMVERDEELKAST
In de motorruimte bevindt zich een stroomverdeel-
kast. (afb. 161)Locatie Patroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F101 60 A geel Rail stroomverdeel-
kast interieur
F102 60 A geel Rail stroomverdeel-
kast interieur
F103 60 A geel Rail stroomverdeel-
kast interieur
LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F105 60 A geel Rail stroomverdeel-
kast interieur, relais
ontsteking
F106 60 A geel Rail stroomverdeel-
kast interieur, relais
contact aan / acces-
soires
F139 40 amp
Groen Aanjager klimaatre-geling
F140 30 A roze Centrale portierver-
grendeling
F141 40 amp
Groen ABS-systeem
F142 40 amp
Groen Gloeibougies - Indien
aanwezig(afb. 161)
227
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 235 of 289

LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F143 40 amp
Groen Exterieurverlichting 1
F144 40 amp
Groen Exterieurverlichting2
F145 30 A roze Naar carrosserie-
computer – lamp
F146 30 A roze Reserve
F147 30 A roze Reserve F148 40 amp
Groen Koelventilatormotor
F149 30 A roze Elektromagnetische
startschakelaar
F150 25 amp
Blanco Modules aandrijflijn
F151 30 A roze Koplampsproeiermo-
tor – Indien aanwezig
F152 25 amp
Blanco Dieselbrandstofver-
warming - Indien
aanwezig
F153 20 A geel Brandstofpomp
F156 10 A rood Module rem / elek-
tronische stabiliteits-
regeling (ESC)
F157 10 A rood Module verdeelbak -
Indien aanwezig
F158 10 A rood Module actieve mo-
torkap – Indien aan-
wezig
Locatie
Patroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F159 10 A rood Reserve
F160 20 A geel Binnenverlichting
F161 20 A geel Claxon
F162 50 A rood Interieurverwarming
#1 / vacuümpomp –
Indien aanwezig
F163 50 A rood Interieurverwarming
#2 – Indien aanwezig
F164 25 amp
Blanco Automatisch uitscha-
kelen aandrijflijn
F165 20 A geel Uitschakelen aan-
drijflijn
F166 20 A geel Reserve F167 30 amp
Groen Uitschakelen aan-
drijflijn
F168 10 A rood Koppeling airconditi-oning
F169 40 amp
Groen Emissie – Gedeelte-
lijk nul emissie mo-
tor
F170 15 A
blauw Emissie – Gedeelte-
lijk nul emissie actua-
tors
F172 20 A geel Reserve F173 25 amp
Blanco Kleppen ABS
228
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 236 of 289

LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F174 20 A geel Sirene – Indien aan-
wezig
F175 30 amp
Groen Reserve
F176 10 A rood Modules aandrijflijn
F177 20 A geel Module vierwielaan-
drijving - Indien aan-
wezig
F178 25 amp
Blanco Schuifdak – Indien
aanwezig
F179 10 A rood Sensor accu F181 100 A
blauw Elektrohydraulische stuurinrichting
(EHPS) – Indien aan-
wezig
F182 50 A rood Interieurverwarming
#3 – Indien aanwezig
F184 30 A roze Ruitenwissermotor,
voorEEN VASTZITTENDE AUTO WEER VRIJKRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in modder
of sneeuw, kunt u de auto meestal door een heen en
weer gaande beweging los krijgen. Draai het stuurwiel
links- en rechtsom om de voorwielen vrij te maken.
Schakel vervolgens op en neer tussen DRIVE/1st en
REVERSE. Druk het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto op gang te
houden, zonder dat de wielen doorslippen.
Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot over-
verhitting en beschadiging van de transmissie.
Laat de motor minstens één minuut stationair
draaien met de keuzehendel in NEUTRAL na de
auto vijf keer heen en weer bewogen te hebben. U
voorkomt zo oververhitting en vermindert het
risico op een versnellingsbakdefect terwijl u lange
tijd bezig bent een auto vrij te krijgen.
OPMERKING: Als uw auto is uitgerust
met tractieregeling, zet dan dit systeem uit
voordat u probeert om de auto in een "heen-
en-weer gaande" beweging vrij te maken.
Raadpleeg "Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)"
in "Uw auto" voor meer informatie.
229UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 237 of 289

Wanneer u een vastzittende auto heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE/1st en REVERSE, mogen de
wielen nooit sneller ronddraaien dan 24 km/u
omdat anders schade kan ontstaan aan de aan-
drijflijn.
Te veel gas geven leidt tot doorslippen van de
wielen, waardoor de versnellingsbak beschadigd
kan raken en de auto zichzelf verder ingraaft .
Bovendien kunnen de banden schade oplopen.
Laat de wielen niet met meer dan 48 km/u door-
slippen (de transmissie schakelt niet op).
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij
extreem hoge wielsnelheden kunnen de assen en
banden ernstig beschadigen. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan ra-
ken. Laat de wielen van uw auto niet met een
snelheid boven de 48 km/u of langer dan 30 se-
conden ononderbroken ronddraaien. Zorg ook
dat er geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht de snel-
heid waarmee het wiel ronddraait . SLEEPOOG
Uw auto is uitgerust met sleepoog bedoeld voor nood-
situaties, om een in terrein gestrande auto vrij te
krijgen. (afb. 162)
De sleepogen zijn alleen bedoeld voor
noodsituaties, om een in terrein ge-
strande auto vrij te krijgen. Gebruik de
sleepogen niet om hieraan een sleepvoertuig vast
te maken of om op de snelweg te slepen. U kunt
uw auto zo beschadigen. Om te slepen kunt u
beter sleepbanden dan kettingen gebruiken, deze
laatste kunnen schade toebrengen.
(afb. 162) Sleepoog
230
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 238 of 289

WAARSCHUWING!
Blijf van de auto's vandaan wanneer u
de sleepogen gebruikt . Sleepbanden en
-kettingen kunnen breken en zo ernstig letsel
toebrengen.
GEBRUIK VAN HET SLEEPOOG VOOR
De aansluiting voor het sleepoog voor bevindt zich
rechtsonder op het frontpaneel.
Om het sleepoog te plaatsen verwijdert u de rubber
plug en brengt u het sleepoog in de aansluiting aan.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel door het
sleepoog en draai vast. Raadpleeg "Opkrikken en wiel
verwisselen" voor meer informatie. Het sleepoog
moet volledig aanliggen tegen de bevestigingssteun ach-
ter het bumperpaneel, zoals is afgebeeld. Als de sleep-
haak niet goed aan het sleepoog bevestigd kan worden,
mag u de auto niet slepen. (afb. 163)
GEBRUIK VAN HET SLEEPOOG ACHTER
De aansluiting voor het sleepoog achter bevindt zich
achter een klep op de bumperbeschermer linksachter.
Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep met een
autosleutel of smalle schroevendraaier, en leidt u het
sleepoog door de aansluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel door het
sleepoog en draai vast. Raadpleeg "Opkrikken en wiel
verwisselen" voor meer informatie. Het sleepoog
moet volledig aanliggen tegen de bevestigingssteun ach- ter het bumperpaneel, zoals is afgebeeld. Als de sleep-
haak niet goed aan het sleepoog bevestigd kan worden,
mag u de auto niet slepen. (afb. 164)
(afb. 163)
Sleepoog voor geplaatst(afb. 164)Sleepoog achter geplaatst 231
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 239 of 289

WANNEER DE MOTOR OVERVERHIT RAAKT
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u met de
passende maatregelen het gevaar op oververhitting
verminderen.
Rijdend op de snelweg — Minder snelheid.
In stadsverkeer: zet de versnellingsbak in NEU-TRAAL wanneer u stilstaat, maar verhoog het stati-
onair toerental niet.
Als u blijft rijden met een oververhit koel-
systeem kunt u schade aan de auto ver-
oorzaken. Wanneer de temperatuurme-
ter in de "H"-zone staat , zet dan de auto veilig stil
langs de kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair draaien tot de me-
ternaald weer in het normale bereik staat . Als de
meternaald in de "H"-zone blijft staan en u on-
onderbroken geluidssignalen hoort , zet de motor
dan direct af en waarschuw de wegenwacht . OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om
dreigende oververhitting van de motor te voorkomen:
Als de airco (A/C) aanstaat, zet hem dan uit. Het
aircosysteem voert warmte af naar het koelsysteem en
dat gebeurt niet als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurregelknop op de hoogste
stand zetten, de vloer ventilatieroosters openen en de
aanjager op de hoogste stand zetten. Zo ondersteunt
het kachelblok de werking van de radiator bij de afvoer
van warmte uit het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Zowel u als iemand in uw omgeving kan
ernstige brandwonden oplopen door
hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiator. Als u stoom van onder de motorkap
hoort of ziet komen, mag u de motorkap pas
openen nadat de radiator voldoende is afge-
koeld. Open nooit de vuldop van een drukkoel-
systeem als de radiator of het expansiereservoir
heet is.
232
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 240 of 289

SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO
Sleepmethode Wielen LOS van de grond MANUAL TRANSMISSION
Slepen met alle wielen op de grond Geen
Transmissie in de stand
NEUTRAL
Contactsleutel in stand ACC
Slepen met behulp van een wiellift of dolly Achter
NEE
Voor OK
Autoambulance ALLE BESTE METHODE
Het juiste sleep- of takelgereedschap is vereist om
schade aan uw auto te voorkomen. Gebruik uitsluitend
sleepstangen en andere apparaten welke voor dit spe-
cifieke doel zijn ontwikkeld. Volg hierbij altijd nauwge-
zet de instructies van de fabrikant. Het gebruik van
veiligheidskettingen is verplicht. Bevestig sleepstangen
of andere sleepmiddelen altijd aan een dragend deel van
het voertuig, nooit aan bumpers of hieraan bevestigde
beugels. De nationale en plaatselijke wetten m.b.t. het
slepen van voertuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires wenst te
gebruiken (ruitenwissers, ruitontdooier, enz.), dient de
contactschakelaar in stand ON/RUN te staan en niet in
stand ACC.
Gebruik geen takelsysteem met sleep-
lus om de auto te slepen. Dit kan de
bumper beschadigen.
Bij het vastmaken van de auto op een sleepwa-
gen mogen de onderdelen in de wielophanging
vóór of achter niet worden vastgemaakt . Door
een foutieve sleepwijze kan uw auto worden be-
schadigd.
Duw of sleep deze auto niet met een andere
auto aangezien schade aan de bumper en de
versnelling kan worden toegebracht .
Als de te slepen auto bestuurbaar moet blijven,
dient de contactschakelaar in de stand ON te
staan, en niet in de stand LOCK of ACC.
233
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD