SENTRY-SLEUTEL®
Het startblokkeersysteem met Sentry Key
®voorkomt
ongeoorloofd gebruik van de auto door derden door
de motor te blokkeren. U hoeft het systeem niet te
activeren of in te schakelen. Dit systeem werkt auto-
matisch, ongeacht of de auto is vergrendeld.
Het systeem maakt gebruik van een sleutelhouder met
een afstandsbediening (RKE), een Keyless Ignition
Node (KIN) en een RF-ontvanger om ongeoorloofd
gebruik van uw auto te voorkomen. De auto kan
daardoor alleen bediend en gestart worden met sleu-
telhouders die specifiek voor de betreffende auto wer-
den geprogrammeerd.
Nadat het contactslot in de stand ON/RUN is ge-
draaid, brandt de controlelamp van het alarmsysteem
gedurende drie seconden voor een gloeilampcontrole.
Als het lampje blijft branden, treedt er een storing in de
elektronica op. Als na de controle van het gloeilampje
het indicatielampje blijft knipperen, geeft dat aan dat
iemand een valse sleutelhouder heeft gebruikt om de
motor te starten. Elk van deze twee condities schakelt
de motor na twee seconden uit.
Als het indicatielampje van het alarmsysteem gaat bran-
den tijdens normaal gebruik van de auto (nadat deze
langer dan tien seconden heeft gereden), duidt dat op
een storing in de elektronica. Laat in dat geval het
voertuig zo snel mogelijk repareren door een erkende
dealer.
De Sentry Key
®startonderbreker is niet
compatibel met sommige niet-originele
afstandsbedieningen. Dergelijke syste-
men kunnen startproblemen veroorzaken en de
startblokkering van de auto tenietdoen.
Alle sleutelhouders die bij uw nieuwe auto zijn meege-
leverd zijn geprogrammeerd voor de elektronica van
uw auto.
RESERVESLEUTELSOPMERKING: De auto kan alleen bediend en ge-
start worden met sleutelhouders die specifiek voor de
betreffende auto werden geprogrammeerd. Nadat een
sleutelhouder voor een auto is geprogrammeerd, kan
deze niet opnieuw voor een willekeurige andere auto
worden geprogrammeerd.
Verwijder altijd de sleutelhouders uit de
auto en vergrendel alle portieren wan-
neer u de auto onbeheerd achterlaat .
Ten tijde van de aankoop ontvangt de oorspronkelijke
eigenaar een persoonlijk identificatienummer (pin-
code) van vier cijfers. Bewaar de pincode op een veilige
plaats. Dit nummer is vereist voor vervanging van de
sleutelhouders door een erkende dealer. Het duplice-
ren van sleutelhouders mag alleen worden uitgevoerd
door een erkende dealer. Dit houdt in dat er een
blanco sleutelhouder wordt geprogrammeerd voor de 11
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
De apparatuur mag geen hinderlijke storingen ver-oorzaken.
De apparatuur moet eventuele ontvangen storingen kunnen verwerken, inclusief storingen die kunnen
leiden tot een foutieve werking.
Als uw afstandsbediening niet goed werkt vanaf een
normale afstand, controleer dan het volgende.
1. De batterij in de afstandsbediening is leeg. De ver- wachte levensduur van de batterij bedraagt mini-
maal drie jaar.
2. De nabijheid tot radiozendapparatuur als een zend- mast, een luchthavenzender en sommige mobiele
radio's of 27 MC zendapparatuur. ALARMSYSTEEM — INDIEN AANWEZIG
Het voertuigbeveiligingsalarm (VSA) bewaakt de por-
tieren, motorkap en achterklep van de auto tegen
toegang door onbevoegden en de contactschakelaar
tegen onbevoegd gebruik. Als het alarm om welke
reden dan ook afgaat, verhindert het systeem dat de
auto start en er klinkt een claxonsignaal met tussenpo-
zen, de koplampen en achterlichten knipperen evenals
het indicatielampje van het alarmsysteem in het instru-
mentenpaneel.
SYSTEEM OPNIEUW ACTIVEREN
Als het alarm afgaat en er geen actie volgt om het uit te
schakelen, schakelt het claxonsignaal na ongeveer
29 seconden uit en de knipperende verlichting na één
minuut. Het systeem schakelt zichzelf in waakfunctie.
SYSTEEM ACTIVEREN
Volg deze stappen voor het inschakelen van het alarm-
systeem:
1. Verwijder de sleutel uit het contactslot (raadpleeg
"Startprocedures" in "Starten en rijden" voor meer
informatie).
Controleer bij voertuigen die zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go, dat het contactslot in de stand
"OFF" staat.
Controleer bij voertuigen die niet zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go, dat het contactslot in de stand
"OFF" staat en dat de sleutel is verwijderd uit het
contactslot. 15
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
2. Sluit het voertuig af op een van de volgende manie-ren:
Druk op de vergrendeltoets LOCK van de portier-
vergrendeling aan de binnenzijde terwijl de
bestuurders- en/of passagiersdeur open staat.
Druk op de vergrendeltoets LOCK van de Passive
Entry-handgreep aan de buitenzijde, terwijl een sleu-
telhouder zich ook aan buitenzijde bevindt (raadpleeg
"Keyless Enter-N-Go" in "Uw auto" voor meer infor-matie).
Druk op de afstandsbediening (RKE) de vergrendel-
toets LOCK in.
3. Sluit eventueel openstaande portieren.
HET SYSTEEM DEACTIVEREN
Het voertuigbeveiligingsalarm kan op de volgende ma-
nieren worden uitgeschakeld:
Druk op de afstandsbediening (RKE) de vergrendel- toets UNLOCK in.
Pak de Passive Entry Unlock-deurgreep vast (indien hiermee uitgerust, raadpleeg "Keyless Enter-N-Go"
in "Uw auto" voor meer informatie).
Draai de contactsleutel uit de stand OFF.
Als uw auto is uitgerust met Keyless Enter-N-Go,drukt u op de toets Start/stop van de Keyless
Enter-N-Go (hiertoe dient minimaal één geldige
sleutelhouder aanwezig te zijn in het voertuig). Als uw auto niet is uitgerust met Keyless Enter-N-
Go, steekt u een geldige sleutel in de contactscha-
kelaar en draait u de sleutel in de stand ON.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of uitgescha-
keld via de slotcilinder van het bestuurdersportier of
de kofferdekseltoets op de afstandsbediening.
Het beveiligingsalarmsysteem blijft in de waakfunctie
als de elektrisch bediende achterklep wordt geopend.
Als u op de kofferdekseltoets drukt, wordt het alarm-
systeem niet uitgeschakeld. Als iemand de auto binnen-
dringt via de achterklep en een portier opent, gaat het
alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u de por-
tieren niet ontgrendelen met de schakelaars voor de
portiervergrendeling.
Het beveiligingsalarmsysteem is ontworpen om uw
auto te beveiligen, maar u kunt ook omstandigheden
veroorzaken die onbedoeld zorgen voor vals alarm. Als
een van de eerder beschreven procedures voor het
activeren van de waakfunctie is uitgevoerd, zal het
alarmsysteem worden ingeschakeld, ongeacht of u zich
in de auto bevindt. Als u in de auto blijft en een portier
opent, gaat het alarm af. Als deze situatie zich voor-
doet, schakelt u het alarmsysteem uit.
Als het beveiligingsalarmsysteem in de waakfunctie
staat en de accu wordt losgekoppeld, blijft het beveili-
gingsalarm in de waakfunctie wanneer de accu weer
wordt aangesloten; de buitenlampen knipperen, de
16
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
claxon geeft een geluidsignaal. Als deze situatie zich
voordoet, schakelt u het alarmsysteem uit.
ALARMSYSTEEM HANDMATIG ANNULEREN
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd als u de
portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.PREMIUM VEILIGHEIDSSYSTEEM —
INDIEN AANWEZIG
Het Premium-veiligheidssysteem bewaakt de portie-
ren, motorkapvergrendeling en het kofferbakdeksel te-
gen ongeoorloofde toegang en het contactslot tegen
ongeoorloofde bediening. Het systeem omvat ook een
inbraaksensor met dubbele functie, en een voertuig-
kantelsensor. De inbraaksensor bewaakt het interieur
van de auto door beweging te registreren. De kantel-
sensor van de auto bewaakt de auto tegen kantelen
(wegslepen, verwijderen van wielen, transport op een
veerboot, enz.). Ook is er een sirene met reserveaccu-
voeding inbegrepen, die onderbreking van voeding en
communicatie detecteert.
Als het autoalarm afgaat, klinkt de sirene gedurende
29 seconden, en gaan de koplampen aan en knipperen
de knipperlichten en zijknipperlichten nog eens 34 se-
conden. Het systeem herhaalt deze procedure bij
maximaal 8 inbraakpogingen in alle standen (portier
open, beweging, motorkap open, etc.), voordat het
systeem weer moet worden geactiveerd. Aan het einde
van elke activeringsgebeurtenis knipperen de lichten
gedurende 26 seconden.
Systeem activeren
Volg deze stappen voor het inschakelen van het alarm-
systeem:
1. Verwijder de sleutel uit het contactslot (raadpleeg
"Startprocedures" in "Starten en rijden" voor meer
informatie). 17
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Controleer bij voertuigen die zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go, dat het contactslot in de stand
"OFF" staat.
Controleer bij voertuigen die niet zijn uitgerust met
Keyless Enter-N-Go, dat het contactslot in de stand
"OFF" staat en dat de sleutel is verwijderd uit het
contactslot.
2. Sluit het voertuig af op een van de volgende manie- ren:
Druk op de vergrendeltoets LOCK van de portier-
vergrendeling aan de binnenzijde terwijl de
bestuurders- en/of passagiersdeur open staat.
Druk op de vergrendeltoets LOCK van de Passive
Entry-handgreep aan de buitenzijde, terwijl een sleu-
telhouder zich ook aan buitenzijde bevindt (raadpleeg
"Keyless Enter-N-Go" in "Wat u moet weten voordat u
de auto start" voor meer informatie).
Druk op de afstandsbediening (RKE) de vergrendel-
toets LOCK in.
3. Sluit eventueel openstaande portieren.
Het systeem deactiveren
Het voertuigbeveiligingsalarm kan op de volgende ma-
nieren worden uitgeschakeld:
Druk op de afstandsbediening (RKE) de vergrendel- toets UNLOCK in.
Neem de Passive Entry-ontgrendelhandgreep van de aan de buitenzijde vast, terwijl een sleutelhouder
zich ook aan buitenzijde bevindt (indien aanwezig;
raadpleeg "Keyless Enter-N-Go" in "Wat u moet weten voordat u de auto start" voor meer informa-tie).
Draai de contactsleutel uit de stand OFF.
Als uw auto is uitgerust met Keyless Enter-N-Go,drukt u op de toets Start/stop van de Keyless
Enter-N-Go (hiertoe dient minimaal één geldige
sleutelhouder aanwezig te zijn in het voertuig).
Als uw auto niet is uitgerust met Keyless Enter-N- Go, steekt u een geldige sleutel in de contactscha-
kelaar en draait u de sleutel in de stand ON.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of uitgescha-
keld via de slotcilinder van het bestuurdersportier of
de kofferdekseltoets op de afstandsbediening.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u de por-
tieren niet ontgrendelen met de schakelaars voor de
portiervergrendeling.
Het beveiligingsalarmsysteem is ontworpen om uw
auto te beveiligen, maar u kunt ook omstandigheden
veroorzaken die onbedoeld zorgen voor vals alarm. Als
een van de eerder beschreven procedures voor het
activeren van de waakfunctie is uitgevoerd, zal het
alarmsysteem worden ingeschakeld, ongeacht of u zich
in de auto bevindt. Als u in de auto blijft en een portier
opent, gaat het alarm af. Als deze situatie zich voor-
doet, schakelt u het alarmsysteem uit.
Als het beveiligingsalarmsysteem in de waakfunctie
staat en de accu wordt losgekoppeld, blijft het beveili-
gingsalarm in de waakfunctie wanneer de accu weer
18
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
wordt aangesloten; de buitenlampen knipperen, de
claxon geeft een geluidsignaal. Als deze situatie zich
voordoet, schakelt u het alarmsysteem uit.
Alarmsysteem handmatig annuleren
Het systeem komt niet in waakfunctie als u de portie-
ren vergrendelt via de handbediende vergrendelknop.STUURSLOT — INDIEN AANWEZIG
Uw auto is mogelijk uitgerust met een passief elektro-
nisch stuurslot. Dit slot zorgt ervoor dat de auto
zonder contactsleutel niet kan worden bestuurd. Het
stuurslot heeft zes posities (een per 60 graden). Als het
stuurwiel naar een van deze posities wordt bewogen
terwijl de sleutel zich in de off-stand bevindt, wordt het
stuurwiel vergrendeld.
HANDMATIG HET STUURWIEL
VERGRENDELEN
Draai het stuurwiel een halve slag bij draaiende motor.
Zet de motor af en verwijder de contactsleutel. Draai
het stuur een beetje in een willekeurige richting tot het
vergrendelt.
HET STUURSLOT ONTGRENDELEN
Draai de contactsleutel en start de motor. OPMERKING:
Als u het stuur naar rechts hebt
gedraaid om het slot te vergrendelen, moet u het stuur
iets naar rechts draaien om het te ontgrendelen. Als u
het stuur naar links hebt gedraaid om het slot te
vergrendelen, moet u het stuur iets naar links draaien
om het te ontgrendelen.
19
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
SCHAKELAAR ELEKTRISCH BEDIENBARE
SCHUIFDAK — INDIEN AANWEZIG
Raadpleeg “Elektrisch bedienbare schuifdak" voor
meer informatie.ALARMKNIPPERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknipperlichten
bevindt zich in het schakelaarpaneel op het instrumen-
tenpaneel boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipperlich-
ten in te schakelen. Zodra u de schakelaar in-
drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen om
het verkeer te waarschuwen voor een noodsituatie.
Druk nogmaals op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsituaties.
Gebruik het systeem niet terwijl u rijdt. Gebruik het
alleen wanneer u panne hebt en uw auto een gevaar
vormt voor andere weggebruikers.
Als u het voertuig moet verlaten om hulp te zoeken,
blijven de alarmknipperlichten ook werken wanneer
het contact is uitgeschakeld (OFF). OPMERKING: Bij langdurig gebruik van de alarm-
knipperlichten kan uw accu leeg raken.(afb. 61)
Opbergvakje zonnebril(afb. 62) Observatiespiegel
87UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
KEYLESS ENTER-N-GO
Het Passive Entry-systeem biedt verbeteringen ten
opzichte van het systeem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-Go. Met deze
functie kunt u de portieren van uw auto vergrendelen
en ontgrendelen zonder dat de vergrendel- of ontgren-
deltoets op de RKE-afstandsbediening hoeft te wordeningedrukt. OPMERKING:
Passive Entry kan ON/OFF (aan/uit) worden gepro-
grammeerd, raadpleeg "Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw auto" voor meer informatie.
Als u handschoenen draagt of als de portierhand-
greep met Passive Entry is natgeregend, is het mogelijk
dat de handgreep minder gevoelig wordt en daardoor
langzamer ontgrendelt.
Als de auto wordt ontgrendeld met de RKE-
afstandsbediening of Passive Entry en er wordt binnen
60 seconden geen portier geopend, worden de portie-
ren weer vergrendeld en het alarmsysteem ingescha-
keld (indien aanwezig).
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
binnen 1,5 m van de handgreep van het bestuur-
dersportier en pak deze handgreep vast om het be-
stuurdersportier automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van de portieren zal
omhoog komen wanneer het portier wordt ontgren-
deld. (afb. 86)OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één keer drukken) is
ingesteld, worden alle portieren ontgrendeld wanneer
u de handgreep van het bestuurdersportier vastpakt.
Raadpleeg voor het kiezen tussen "Unlock Driver
Door 1st Press" en "Unlock All Doors 1st Press",
"Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto" voor
meer informatie.
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde:
Houd een bijbehorende afstandsbediening met Passive
Entry binnen 1,5 m van de handgreep van het voorste
passagiersportier en pak deze handgreep vast om alle
vier portieren en de achterklep automatisch te ont-
grendelen. OPMERKING: Alle portieren en de achterklep wor-
den ontgrendeld wanneer de handgreep van het voor-
ste passagiersportier wordt vastgepakt, ongeacht de
(afb. 86) Handgreep van het bestuurdersportier vastpakken 103
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD