OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de interieurbekleding am-
per opvallen, maar springen wel degelijk open tijdens
het opblazen van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een
erkende dealer te worden gebracht.
Componenten van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende onderdelen
van het airbagsysteem:
Beschermingssysteem voor de inzittenden (ORC)
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuur en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde voorairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde voorairbag aan passagierszijde
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensors frontale en zijbotsingen
Gordelspanners voorin, gesp van gordelsluiting
Extra actieve hoofdsteun voor bestuurder envoorpassagier
KENMERKEN GEAVANCEERDE
VOORAIRBAGS
Het systeem van de geavanceerde voorairbags bestaat
uit airbags aan de bestuurderszijde en aan de passa-
gierszijde die zich in meerdere stadia ontvouwen. Dit
systeem reageert overeenkomstig de kracht en de aard van de botsing die worden vastgesteld door het be-
schermingssysteem voor de inzittenden (ORC), dat
informatie kan ontvangen van de botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmiddellijk ge-
activeerd tijdens een botsing waarbij ontvouwing van
de airbag noodzakelijk is. Deze geringe opblazing wordt
gebruikt voor minder zware botsingen. Bij zwaardere
botsingen wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen boven of
nabij de airbag op het instrumentenpa-
neel worden geplaatst , omdat deze objecten let-
sel kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij de
airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbagpanelen en
probeer deze nooit met de hand te openen. Het is
mogelijk dat u de airbags beschadigt . Bovendien
kunt u gewond raken omdat de airbags mogelijk
niet meer functioneren. De beschermpanelen van
de airbagkussens gaan alleen open als de airbags
worden opgeblazen.
Boor of snijd nooit in de kniebeschermrand en
blijf er ook verder van af.
Monteer geen accessoires aan de kniebescher-
ming zoals alarmverlichting, stereo-installaties,
27 MC apparatuur, enz.
168
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
13. Indicator brandstofvuldopDit symbool geeft de voertuigzijde aan waar
zich de brandstofvuldop bevindt.
14. Controlelampje mistlampen achter— indien
aanwezig Dit lampje gaat branden wanneer de mistlich-
ten achter aan zijn. (Raadpleeg "Achtermistlam-
pen" in "Uw auto" voor meer informatie.)
15. Indicatielampje van het beveiligingssysteem
— indien aanwezig Dit lampje zal ongeveer 16 seconden snel
knipperen terwijl het beveiligingssysteem
wordt geactiveerd en na activering van dit
systeem langzaam gaan knipperen. Het
lampje zal ook ongeveer drie seconden branden nadat
de contactschakelaar in de stand ON/RUN is gezet.
Raadpleeg “Alarmsysteem" of “Premium veiligheidssys-
teem” in “Uw auto voor meer informatie).
208UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de hendel in PARK
5. Zet het contact uit (OFF).6. Blokkeer de voor- en achterkantvan het wiel schuin tegenover het
gebruikte krikpunt. Wanneer u
bijvoorbeeld het rechtervoorwiel
vervangt, blokkeert u het
linkerachterwiel.
OPMERKING: Laat geen passagiers in een auto
zitten terwijl deze wordt opgekrikt.
Reservewiel verwijderenOPMERKING: Klap bij modellen met zeven zitplaat-
sen de stoelen van de derde zitrij neer. Dan is er meer
ruimte om bij de krik en het andere gereedschap te
komen en het liermechanisme te bedienen.
1. Neem de krikonderdelen 1, 2 en 3 uit de bergplaats
en zet ze in elkaar. (afb. 144)
OPMERKING: Monteer onderdelen 2 en 3; dit doet
u door de kleine kogel aan het uiteinde van onderdeel
2 in het gaatje aan het uiteinde van onderdeel 3 aan te
brengen. Zo worden deze onderdelen aan elkaar be-
vestigd. Monteer onderdeel 1en 2 waarbij de wiel-
moerbus aan het uiteinde van onderdeel 1 naar boven
gekeerd is als het is aangebracht op onderdeel 2. Dat
maakt het makkelijker om het geheel te draaien als u
het liermechanisme bedient. 2. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op de
lieraandrijfmoer die zich in de bergplaats voor de
krik bevindt. Draai de krikhendel naar links tot de
reserveband op de grond rust met voldoende spe-
ling in de kabel om de reserveband van zijn plaats
onder het voertuig te trekken.
Het liermechanisme mag alleen worden
gebruikt met de krikhendel. Het gebruik
van een pneumatische moersleutel of an-
der elektrisch gereedschap wordt afgeraden en
kan de lier beschadigen.
3. Trek de reserveband van zijn plaats onder het voer- tuig en zet deze rechtop zodat het loopvlak van de
band op de grond rust.
(afb. 144) Het reservewiel ophijsen of laten zakken 213
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
4. Kantel de houder aan het eind van de lierkabel enverwijder deze uit het midden van het wiel.
(afb. 145)
Bergruimte reservewiel OPMERKING: Raadpleeg “Reservewiel verwijde-
ren” voor informatie over het in elkaar zetten van de
lier.
1. Zet het reservewiel naast de lierkabel. Houd het reservewiel zodanig rechtop dat het loopvlak op de
grond rust en het ventiel zich boven aan het wiel
bevindt en niet naar de achterkant van de auto wijst.
2. Kantel de houder aan het eind van de lierkabel en laat deze door het midden van het wiel vallen. Leg
het reservewiel vervolgens met de kabel en de
houder onder het voertuig. 3. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op de
lieraandrijfmoer. Draai de in elkaar gezette krikhen-
del naar rechts om het reservewiel in de opberg-
ruimte te tillen. Blijf draaien aan de krikhendel tot u
het liermechanisme drie keer hoort klikken. Te
strak aandraaien is onmogelijk. Duw een paar keer
tegen het wiel om te controleren of het stevig is
bevestigd.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht bij
het verwisselen van een band om per-
soonlijk letsel of schade aan het voertuig te voor-
komen:
Parkeer de auto op een stevige en vlakke on-
dergrond zo ver van de rijbaan als mogelijk voor-
dat u het voertuig opkrikt .
Schakel de alarmknipperlichten in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover het
te vervangen wiel bevindt .
Trek de handrem stevig aan en zet de automa-
tische transmissie in PARK.
De motor nooit starten of laten draaien als de
auto is opgekrikt .
Er mag niemand in het voertuig zitten terwijl
het is opgekrikt .
(Vervolgd)
(afb. 145)Houder reservewiel
214
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
INHOUD
Aanhangergewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Bedrading . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Gewicht trailer en dissel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Minimumvereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Tips voor koeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
ABS (antiblokkeersysteem) . . . . . . . . . . . . 116,117,207
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240 Locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
Waarschuwing voor gassen . . . . . . . . . . . . . . . . 241
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Achtermistlamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208,222
Achterruit, onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Achterruitontdooiing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Achterste mistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Achterste ruitenwisser/sproeier . . . . . . . . . . . . . . . 81
Achteruitkijkspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Achteruitkijkspiegels, elektrisch bediend . . . . . . . . . . 59
Achteruitrijlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Afkoelen, Turbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Afstandsbediening autoradio . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Afstandsbediening autoradio op stuurwiel . . . . . . . . 140
Afstandsbediening deurslot, programmering . . . . . . . 12
Afstandsbediening deurslot, vervanging . . . . . . . . . . . 11
Afstellen, koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Afvalverwijdering Antivries (motorkoelvloeistof ) . . . . . . . . . . . . . . 248
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167,173
Airbag-waarschuwingslampje . . . . . 172,173,176,179,203 Airbag, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Airbag, ontplooien van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Airbag, raam (zijgordijn) . . . . . . . . . . . . . . 169,171,173
Airco achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Airco, achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Airco, gebruikstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Airco, koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241,242
Airco, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
Aircofilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71,242
Aircosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66,241
Alarm (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15,208
Alarminstallatie van het voertuig (beveiliging) . . . . . . 15
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Alarmsysteem (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . . . . . 15,17
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . . . . . . . . . . 15,208
Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,14,131
Anti-slingerinrichting aanhanger (TSC) . . . . . . . . . . 122
Antiblokkeersysteem (ABS) . . . . . . . . . . . . . . . 116,117
Antiblokkeersysteem, waarschuwingslampje . 117,118,207
Antidiefstalalarm (diefstalbeveiliging) . . . . . . . . . . . . 15
Antidiefstalsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Antivries (motorkoeling) . . . . . . . . . . . . . . . . 247,264
Afvalverwijdering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
Automatisch controlelampje Olie verversen . . . . . . . 24
Automatisch dimmen van de spiegel . . . . . . . . . . . . . 58
Automatisch ontgrendelen, portieren . . . . . . . . . . . 100
Automatisch openen van de ruiten . . . . . . . . . . . . . 106
Automatische koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Automatische portiervergrendelingen . . . . . . . . . . . 100
Automatische temperatuurregeling (ATC) . . . . . . . . . 66
Automatische versnellingsbak Keuze van de smeervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . 266
Vloeistof toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266
270
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Dakconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Dakconsole, dakhemel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Dakdrager (imperiaal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Dekzeil bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Diagnosesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Diagnosesysteem, aan boord . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Diefstalalarm (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Diefstalbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Dieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Diesel brandstofvereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263
Dieselbrandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 263,265
Dimlicht/koplampschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Disselgewicht / Gewicht aanhangwagen . . . . . . . . . . 194
Driepuntsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Duplicaten van sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
DVD-speler (Video Entertainment System™) . . . . . 141
Elektronisch remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117Antiblokkeerysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Elektronisch stabiliteitsprogramma . . . . . . . . . . . 120
Elektronische kantelbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . 119
Rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Tractieregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) . . . . . . . . 120
Elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) . . 20,137
Elektronische kantelbeveiliging (Electronic
Roll Mitigation, ERM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Elektronische snelheidsregeling (Cruise Control) . . . . 83
Filters Airco . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71,242
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240
Oliefilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Oude motorolie verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . 240 Functie
Brandstofzuinig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Gasdop (brandstofvuldop) . . . . . . . . . . . . . . . 123,143
Gegevensopname, gebeurtenis . . . . . . . . . . . . . . . 176
Geluidssysteem (radio) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Geluidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Raadpleeg het geluidssysteemboekje
Gevaar Rijden door stromend, hoog of ondiep,
niet-stromend water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
Glad wegdek, rijden op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
Gloeilampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181,220
Gordelspanners Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Gordelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Gordelsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145,171,174
Gordelsystemen (sedan) . . . . . . . . . . . . . . 169,171,173
Gordelsystemen, kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Gordelverankering, kinderzitje . . . . . . . . . . . . . . . 160
Grootlichtschakelaar/dimmerschakelaar . . . . . . . . . . 75
Handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . . . 186,251 Controle vloeistofpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
Keuze van het smeermiddel . . . . . . . . . . . . . . . . 251
Terugschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Verversingsinterval vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . 251
Handleiding voor het trekken van een aanhanger . . . 194
Hoofdcilinder (remmen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Hulpstopcontract (stopcontact) . . . . . . . . . . . . . . . 92
Hulpversnellingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266
Immobilisator (Sentry-sleutel) . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Indicatielampje groot licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
272
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD