Page 249 of 289

WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitend
door de fabrikant goedgekeurde com-
pressorsmeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn ont-
vlambaar, kunnen ontploffen en ernstig letsel
veroorzaken. Andere niet-goedgekeurde koel-
middelen of smeermiddelen kunnen de werking
verstoren en hoge reparatiekosten veroorzaken.
Het aircosysteem bevat een koelvloeistof on-
der hoge druk. Om persoonlijk letsel of schade
aan het systeem te voorkomen mag het bijvullen
van koelmiddel, of andere reparaties waarbij lei-
dingen moeten worden losgekoppeld, alleen wor-
den uitgevoerd door een vakbekwame en speci-
aal opgeleide monteur.
Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat R-134a,
een koelmiddel dat de ozonlaag in de bovenste atmo-
sfeer niet aantast. De fabrikant adviseert om het on-
derhoud aan het airconditioningsysteem te laten uit-
voeren door een erkende dealer of een bedrijf dat
beschikt over een installatie om het koelmiddel op te
vangen en te recycleren. OPMERKING: Gebruik alleen vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten voor het
stoppen van lekken, afdichtingsconditioners, compres- sorolie of koelmiddelen die goedgekeurd zijn door defabrikant.
A/C-LUCHTFILTER - INDIEN AANWEZIG
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet
verwijderen als de aanjager aanstaat ,
anders kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich in de
luchtinlaat achter het handschoenenkastje. Volg de
onderstaande stappen om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voor- werpen eruit.
2. Druk het lipje aan weerszijden van het handschoe- nenkastje naar binnen en trek tegelijkertijd zachtjes
aan het klepje van het handschoenenkastje tot beide
lipjes vrijkomen en het klepje opengaat op het
instrumentenpaneel. (afb. 166)
3. Klap het handschoenenkastje naar beneden.
4. De twee houders waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is bevestigd losmaken en het
deksel verwijderen. (afb. 167)
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het recht uit de behuizing te trekken.
242
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 250 of 289

6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl ophet filter naar beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het deksel goed
in de houders klikt en vast wordt gezet.
Het luchtfilter van de airco is voorzien
van een pijl die de richting van de lucht-
stroom door het filter aangeeft . Als het
filter niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd,
moet het wellicht vaker worden vervangen.
7. Plaats het klepje van het handschoenenkastje weer terug. Zorg dat de scharnieren volledig op hun
plaats zitten als u het klepje omhoog doet. Anders
klikt het veerslot niet goed dicht.
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan de carrosserie,
zoals de stoelrails, portierscharnieren en -rollers, kof-
ferbakdeksel, achterklep, schuifdeuren en motorkap-
scharnieren, moeten voor een stille en soepele werking
en bescherming tegen corrosie en slijtage regelmatig
worden gesmeerd met een vet op lithiumbasis. Voordat
carrosseriedelen worden gesmeerd moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Verwijder na
het smeren overtollig vet of olie. Let vooral op onder-
delen voor vergrendeling van de motorkap, om een
correcte werking te verzekeren. Als u werkzaamheden
onder de motorkap verricht, moet u eerst de motor-
kapvergrendeling reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer per
jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het najaar. Breng
een klein beetje hoogwaardig smeermiddel recht-
streeks aan in de slotcilinder.
(afb. 166) Handschoenenkastje verwijderen(afb. 167)Vervanging luchtfilter airconditioning 243
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 251 of 289

WISSERBLADEN
De rubber delen van de wisserbladen, de voor- en
achterruit regelmatig afsponsen of met een zachte
doek en een niet-schurend reinigingsmiddel schoonma-
ken. Zo verwijdert u strooizout, vet of olieaanslag en
vermindert u de kans op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge ruit in
werking zijn, zullen de wisserbladen snel slijten en
beschadigd raken. Gebruik altijd sproeivloeistof als u
met de wissers strooizout of vuil van een droge voor-
of achterruit wilt verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van de voor-
of achterruit verwijderen. Controleer alvorens te wis-
sen of de wisserbladen niet aan de voorruit zijn vast-
gevroren, om beschadiging te voorkomen. Zorg dat het
wisrubber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz. OPMERKING:De levensduur van ruitenwisserbla-
den is afhankelijk van de geografische regio en de
gebruiksfrequentie. Wanneer u merkt dat de ruiten-
wissers klapperen of (water)sporen of natte plekken
achterlaten, dan duidt dit op een slechte werking van
de ruitenwisserbladen. Als een van deze symptomen
optreedt, reinig dan de ruitenwisserbladen met een
vochtige doek en verwijder alle vuil dat mogelijk de
werking beïnvloedt. Achterruitwisser verwijderen/aanbrengen –
indien aanwezig
1. Trek de kap op het scharnier van de achterruitwis-
ser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu van de
achterruit worden afgenomen. (afb. 168)
OPMERKING: De arm van de achterruitwisser kan
niet volledig van de ruit worden afgenomen als niet
eerst de kap op het scharnier is opgeklapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het ruiten- wisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad vast en draai het naar voren zodat de scharnierpen loskomt
van de bladhouder. (afb. 169)
4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder aan het uitende van de ruitenwisserarm, druk het ruitenwis-
serblad stevig aan tot deze op zijn plaats schiet.
(afb. 168)
1 — Ruitenwisserarm
2 — Kap op scharnier
244
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 252 of 289

5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng de kapop het scharnier op zijn plaats.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers vóór en achter maken gebruik van
hetzelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in de motorruimte. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir met een
ruitensproeieroplossing (geen antivries) en laat het
systeem enkele seconden werken om het restwater
weg te spoelen.
Als u het sproeivloeistofreservoir bijvult, breng dan een
beetje vloeistof op een doekje aan en veeg de ruiten-
wissers ermee schoon. Dat verbetert de wiswerking. Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersysteem bij
koud weer bevriest, moet u een oplossing of mengsel
kiezen dat de temperatuurverschillen in uw klimaat
aankan of beter. Deze informatie kunt u op de meeste
flessen met ruitensproeiervloeistof vinden.
Het vloeistofreservoir kan met bijna 4 liter sproeivloei-
stof bijgevuld worden als het bericht "LoWASH"
(Sproeivloeistofpeil laag) verschijnt op de instrumen-
tengroep.
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de handel
verkrijgbaar zijn, kunnen ontbranden.
Ze kunnen ontvlammen en brandwonden veroor-
zaken. Pas daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reservoir werkt .
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmonoxidevergiftiging
is een goed onderhouden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uitlaatgeluid is waar
te nemen, als u uitlaatgassen in het interieur ruikt of als
de onder- of achterzijde van de auto is beschadigd, laat
u een vakbekwame monteur het hele uitlaatsysteem en
naburige carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verkeerde montage. Open naden of
losse verbindingen kunnen zorgen dat uitlaatgas bin-
nendringt in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook
altijd controleren wanneer de auto op een hefbrug
(afb. 169) 1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder 245
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 253 of 289

wordt gezet voor smering of bij olieverversing. Laat
indien nodig delen van het uitlaatsysteem vervangen.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroorza-
ken of zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten
koolmonoxide (CO), een kleur- en reukloos gas.
Het inademen ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Raadpleeg
"Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Veiligheid" voor
meer informatie om inademen van koolmo-
noxide (CO) te voorkomen.
OPMERKING: Opzettelijk knoeien aan het uitlaat-
gasregelsysteem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand ver-
oorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert . Dat kunnen bijvoorbeeld
droog gras of bladeren zijn die in contact komen
met de hete uitlaat . Parkeer daarom nooit op
een ondergrond waar uw uitlaat in contact kan
komen met brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij zeer ernstige
motorschade) kan een doordringende geur duiden op
een ernstige en abnormale oververhitting van de kata-
lysator. Als dat gebeurt, breng de auto dan veilig tot stilstand, zet de motor uit (OFF) en laat deze afkoelen.
Laat de auto zo spoedig mogelijk controleren en afstel-
len volgens de specificaties van de fabrikant.
Let op het volgende om mogelijke schade aan de
katalysator tot een minimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten of het contact
afzetten terwijl de versnellingsbak is ingeschakeld en
de auto rijdt.
Probeer de auto niet te starten door deze te duwen of te slepen.
De motor niet voor langere tijd in zijn vrij laten lopen terwijl de aansluitingen van de bobine zijn
losgekoppeld.
KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat verrichten
in de buurt van de radiatorventilator,
moet u de ventilatormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand LOCK zetten. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien indien de contactschake-
laar in de stand ON staat .
(Vervolgd)
246
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 254 of 289

(Vervolgd)
Hete koelvloeistof en stoom uit de radiator
kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.Als u
stoom van onder de motorkap hoort of ziet ko-
men, mag u de motorkap pas openen nadat de
radiator voldoende is afgekoeld. Open nooit de
vuldop van het expansiereservoir als de radiator
heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij voorkeur voordat
de vorst invalt). Als de koelvloeistof vuil of roestig lijkt,
laat dan het systeem aftappen, spoelen en opnieuw
vullen met nieuwe koelvloeistof. Controleer of de
voorzijde van de aircocondensor vrij is van insecten-
resten, bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de con-
densor indien nodig voorzichtig verticaal vanaf de bo-
venkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het expansiereservoir op
brosheid, scheurtjes, insnijdingen en vloeistofdichte
aansluiting aan reservoir- en radiateurzijde. Controleer
het hele systeem op lekkage.
Koelsysteem – leegmaken, spoelen en bijvullen
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
Reinig het koelsysteem met een betrouwbaar reini-
gingsmiddel als de koelvloeistof vuil is of als er veel
bezinksel aanwezig is. Voer daarna een grondige spoel-
beurt uit om alle afzettingen en chemicaliën te verwij- deren. Voer afgewerkte koelvloeistof (antivries) op de
juiste wijze af.
Soort koelvloeistof — 2,0 L dieselmotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof (antivries). Raadpleeg "Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen" in "Technische ge-
gevens" voor meer informatie.
Gebruik geen HOAT (Hybride Organi-
sche Additief Technologie) producten in
dieselmotoren.
Gebruik geen OAT-producten (Organische ad-
ditieventechnologie) die 2-EH (2–ethylhexanol)
bevatten.
Gebruik niet gewoon water of een product op
basis van alcohol (antivries). Gebruik geen anti-
corrosieadditieven of andere corrosiewerende
middelen, omdat deze producten mogelijk niet
geschikt zijn voor de koelvloeistof en de radiator
kunnen verstoppen.
Deze auto is niet ontworpen voor gebruik met
koelvloeistoffen op basis van propyleenglycol. De
toepassing van koelvloeistof op propyleenglycol-
basis wordt afgeraden.
Koelvloeistof bijvullen — 2,0 L dieselmotoren
De motor van uw auto wordt gekoeld met een verbe-
terde koelvloeistof (antivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze koelvloeistof kan
maximaal vijf jaar of 168.000 km gebruikt worden vóór 247
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 255 of 289

verversing. Om te vermijden dat dit grotere onder-
houdsinterval wordt verkleind, moet u altijd dezelfde
koelvloeistof gebruiken.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om de
concentratie van de koelvloeistof aan te passen aan de
buitentemperatuur. OPMERKING:Als verschillende koelvloeistoffen
worden gemengd, neemt de levensduur van de motor-
koelvloeistof (antivries) af en moet de koelvloeistof
vaker worden ververst.
Radiatordop
Draai de vuldop altijd goed vast om te voorkomen dat
er koelvloeistof wordt gemorst en om zeker te zijn dat
de koelvloeistof terugloopt naar de radiator van het
expansiereservoir.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig wanneer
er afzettingen zijn op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
De waarschuwing "DO NOT OPEN
HOT" (NIET OPENEN, HEET) vormt
een veiligheidsaanduiding.Vul nooit koelvloeistof
bij als de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het koelsysteem
onder druk te staan. Om brandwonden en ander
letsel te vermijden, mag u nooit de vuldop verwij-
deren van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat .
Gebruik geen andere radiatordop dan degene
die voor uw auto is gespecificeerd. Dit kan leiden
tot persoonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van gebruikte koelvloeistof
Gebruikte koelvloeistof met ethyleenglycol is een spe-
ciale afvalstof die volgens de voorschriften afgevoerd
moet worden. Raadpleeg de gemeentelijke instanties
over de juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koelvloeistof
met ethyleenglycol nooit in open vaten of houders te
bewaren. Laat de vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Wanneer een kind koelvloeistof
binnenkrijgt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Verwijder gemorste vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
De radiator is normaliter helemaal gevuld. Het is dus
niet nodig de radiatordop te openen, behalve om de
248
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 256 of 289

antivriesconcentratie te controleren of de koelvloei-
stof te verversen. Maak uw monteur hierop attent.
Zolang de bedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren. Wanneer u koelvloeistof moet
bijvullen, moet u dat doen via de vulopening van het
expansiereservoir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:Wanneer u na enkele kilometers
rijden de auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstijgen
vanuit de voorzijde van het motorcompartiment. Dat is
gewoonlijk het gevolg van een hoge luchtvochtigheid,
of van regen of sneeuw die bij de radiator is achterge-
bleven en die verdampt zodra de thermostaatklep
opengaat en hete koelvloeistof de radiator binnen-
stroomt.
Wanneer bij een inspectie van de motorruimte blijkt
dat de radiator en de slangen geen defecten vertonen,
kunt u gerust met de auto gaan rijden. De damp zal snel
verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het expansiereservoir.
Controleer het antivriesgehalte in de radiator en het expansiereservoir. Als koelvloeistof moet worden
bijgevuld, moet ook de inhoud van het expansiere-
servoir tegen bevriezing worden beschermd.
Als u regelmatig koelvloeistof moet bijvullen of het peil in het expansiereservoir niet daalt zodra de
motor afkoelt, dient het koelsysteem via een druk-
test op lekkage te worden gecontroleerd. Controleer of de overloopslangen van de radiator en
het expansiereservoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met airconditioning, reinigt u de
voorzijde van de condensor.
Vervang nooit de thermostaat voor een zomer- of wintertype. Wanneer vervanging noodzakelijk is,
mag UITSLUITEND het gespecificeerde type ther-
mostaat worden ingebouwd. Andere modellen kun-
nen onvoldoende koelprestaties leveren en een ho-
ger brandstofverbruik en hogere emissiewaarden
teweegbrengen.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te waarborgen, moe-
ten alle onderdelen van het remsysteem regelmatig
worden gecontroleerd. Raadpleeg "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is ge-
vaarlijk en kan ongevallen veroorzaken.
Rijden met de voet op het rempedaal veroor-
zaakt abnormaal hoge remtemperaturen, ver-
hoogt de slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het remsysteem. Dan
heeft u in noodgevallen niet het volledige remver-
mogen tot uw beschikking.
249
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD