Page 9 of 289

BELANGRIJKE OPMERKING
ALLE GEGEVENS IN DIT DOCUMENT ZIJN GEBA-
SEERD OP DE MEEST RECENTE INFORMATIE OP
HET MOMENT VAN PUBLICATIE. WIJ BEHOUDEN
ONS HET RECHT VOOR OP ELK MOMENT HER-
ZIENINGEN TE PUBLICEREN.
Deze gebruikershandleiding is samengesteld met be-
hulp van specialisten op het gebied van autotechniek en
-onderhoud en bedoeld om u kennis te laten maken
met de bediening en het onderhoud van uw nieuwe
auto. Deze handleiding gaat vergezeld van een boekje
met garantie-informatie en diverse klantgeoriënteerde
documenten. Lees deze informatie zorgvuldig door. Als
u de instructies en raadgevingen in deze handleiding
opvolgt, zult u uw auto veilig en met veel plezier
kunnen gebruiken.
Nadat u de gebruikershandleiding hebt gelezen, be-
waart u deze op een gemakkelijk te bereiken plaats in
de auto. Bij verkoop van de auto dient de handleiding in
de auto aanwezig te zijn.
De fabrikant behoudt zich het recht voor wijzigingen in
het ontwerp en de specificaties aan te brengen, en/of
toevoegingen of verbeteringen in zijn producten aan te
brengen, zonder zich op enige wijze te verplichten deze
aanpassingen tevens in eerder gefabriceerde producten
aan te brengen.
De gebruikershandleiding bevat afbeeldingen en be-
schrijvingen van de voorzieningen die tot de stan-
daarduitrusting behoren of tegen meerprijs als optieleverbaar zijn. Het is dan ook mogelijk dat sommige
uitrustingen of accessoires in dit document niet aanwe-
zig zijn in uw auto. OPMERKING:
Zorg ervoor dat u deze gebruikers-
handleiding leest voordat u met uw auto gaat rijden,
onderdelen of accessoires monteert of andere aanpas-
singen aan de auto aanbrengt.
Gezien het grote aanbod van vervangende onderdelen
en accessoires van diverse producenten, kan de fabri-
kant niet garanderen dat door montage of installatie
van dergelijke onderdelen de veilige rijeigenschappen
van uw auto behouden blijven. Zelfs indien dergelijke
onderdelen officieel zijn goedgekeurd (bijvoorbeeld
door middel van een algemene gebruikstoestemming
of door constructie conform een officieel goedgekeurd
ontwerp), of indien na montage of installatie van der-
gelijke onderdelen een voertuiggebonden gebruikstoe-
stemming is verstrekt, mag niet zonder meer worden
aangenomen dat deze onderdelen geen afbreuk doen
aan de veilige rijeigenschappen van uw auto. In derge-
lijke situaties zijn noch de monteurs, noch de erkende
wederverkopers aansprakelijk. De fabrikant aanvaardt
dan ook uitsluitend aansprakelijkheid indien uitdrukke-
lijk door de fabrikant goedgekeurde of aanbevolen
onderdelen worden gemonteerd of geïnstalleerd door
een erkende dealer. Dit geldt tevens voor aanpassingen
die een wijziging inhouden van de oorspronkelijke staat
van de voertuigen van de fabrikant.
Uw garantie biedt geen dekking voor onderdelen die
niet door de fabrikant zijn geleverd. Daarnaast biedt uw
2
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 10 of 289

garantie geen dekking voor de kosten van reparaties of
aanpassingen als gevolg van, of noodzakelijk geworden
door het monteren of gebruiken van onderdelen, com-
ponenten, uitrusting, materialen of toevoegingen die
niet afkomstig zijn van de fabrikant. Ook biedt uw
garantie geen dekking voor de kosten voor het repare-
ren van schade als gevolg van aanpassingen aan uw auto
die niet voldoen aan de specificaties van de fabrikant.
Bij uw erkende dealer zijn originele onderdelen, acces-
soires en andere door de fabrikant goedgekeurde pro-
ducten verkrijgbaar, inclusief de adviezen van gekwali-
ficeerde medewerkers.
Wanneer het aankomt op service en onderhoud, is het
van belang te bedenken dat uw erkende dealer uw auto
niet alleen het beste kent, maar ook beschikt over de
originele onderdelen en door de fabrikant opgeleide
monteurs, terwijl hij er bovendien belang bij heeft dat u
volkomen tevreden bent over uw auto.
Copyright © 2011 FIAT Automobiles S.p.A.3
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 11 of 289
HOE GEBRUIKT U DEZE HANDLEIDING?
Raadpleeg de inhoudsopgave om te weten in welk
hoofdstuk de informatie staat die u zoekt.
Omdat de specificatie van uw voertuig afhankelijk is
van de bestelde uitvoering, kunnen sommige beschrij-
vingen en afbeeldingen verschillen van de uitrusting van
uw voertuig.In de gedetailleerde inhoudsopgave, achter in deze
handleiding, vindt u een volledig overzicht van alle
onderwerpen.
Raadpleeg de volgende tabel voor een beschrijving van
de symbolen die mogelijk aanwezig zijn in uw auto of
worden gebruikt in deze gebruikershandleiding.
(afb. 1)(afb. 1)
4
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 12 of 289
WIJZIGINGEN/AANPASSINGEN
VAN HET VOERTUIG
WAARSCHUWING!
Wijzigingen en aanpassingen kunnen de
rijeigenschappen en veiligheid van dit
voertuig in ernstige mate beïnvloeden en leiden
tot ongevallen met ernstig of fataal letsel.
ep
5
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 13 of 289
INSTRUMENTENPANEEL (afb. 2)(afb. 2)1 — Uitstroomopening ontwasemen zijruit 6 — Rij schakelaars 11 — Knop Engine Start/Stop (Motor
Aan/Uit)
2 — Luchtrooster 7 — Toetsen Uconnect Touch™ 12 — Ontgrendelhendel motorkap
3 — Instrumentenpaneel 8 — Sleuf voor SD geheugenkaart 13 — Dimschakelaars
4 — Uconnect Touch™ systeem 9 — Aansluitcontact 14 — Lichtschakelaar
5 — Handschoenenkastje 10 — Sleuf voor cd/dvd
6
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 14 of 289
INSTRUMENTEN (afb. 3)
1. Toerenteller
Deze meter telt het aantal omwentelingen per minuut
van de motor (omw/min x 1000). Voordat de meter-
naald het rode gedeelte bereikt moet u gas terugnemen
om schade aan de motor te voorkomen.
2. Snelheidsmeter
Geeft de snelheid van het voertuig aan.3. Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft het brandstofpeil in de tank
aan wanneer de contactschakelaar zich in de stand
ON/RUN bevindt.(afb. 3)
7
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 15 of 289

4. Koelvloeistoftemperatuurmeter
De thermometer geeft de temperatuur van de motor-
koelvloeistof aan. Als de meternaald binnen het nor-
male bereik aanwijst, werkt het koelsysteem naar be-
horen. De naald op de meter geeft waarschijnlijk een
hoge temperatuur aan bij warm weer, op berghellingen,
in druk verkeer of bij het trekken van een aanhanger.
Als de naald oploopt tot het teken “H”, moet u de auto
zo snel mogelijk aan de kant zetten. Als de airco (A/C)
aanstaat, zet deze dan uit. Zet de versnellingsbak ook in
NEUTRAAL en laat de motor stationair draaien. Als de
naald op "H" blijft staan, moet u de motor onmiddellijk
uitzetten en de wegenwacht bellen. (Raadpleeg “Over-
verhitting van de motor” in “Noodgevallen” voor meer
informatie).
Laat de auto niet onbewaakt achter als
de motor draait , omdat u de thermome-
ter niet in de gaten kunt houden in geval
van oververhitting van de motor. UW SLEUTELS
Uw auto werkt met een startcontact zonder sleutel.
Dit systeem bestaat uit een sleutelhouder met een
afstandsbediening (RKE) en een Keyless Ignition Node(KIN).
Keyless Enter-N-Go-functie
Deze auto is uitgerust met de Keyless Enter-N-Go-
functie (sleutelloze toegang en starten), zie "Startpro-
cedure" in "Starten en rijden" voor meer informatie.
KEYLESS IGNITION NODE (KIN) (Starten
zonder sleutel)
Met deze functie kan de bestuurder via een druk op de
toets de contactschakelaar bedienen, mits de afstands-
bediening (RKE) zich in het passagierscompartiment
bevindt.
De Keyless Ignition Node (KIN) heeft vier bedienings-
standen, drie ervan zijn van een opschrift voorzien en
gaan bij activering branden. De drie standen zijn OFF,
ACC en ON/RUN. De vierde stand is START, tijdens
het starten gaat RUN branden. OPMERKING:
Als de contactschakelaar na het in-
drukken van een toets niet reageert, is de batterij van
de RKE (sleutelhouder) mogelijk bijna leeg of leeg. Als
dit het geval is, kan een alternatieve methode worden
toegepast om de contactschakelaar te bedienen. Druk
de voorzijde (zijde tegenover de noodsleutel) van de
sleutelhouder tegen de knop ENGINE START/STOP
(Motor aan/uit) om de contactschakelaar te bedienen.
(afb. 4)
8
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 16 of 289

SLEUTELHOUDER
De sleutelhouder bevat ook de afstandsbediening
(RKE) en de noodsleutel, die in de achterzijde van de
sleutelhouder is ondergebracht.
Met de noodsleutel kan men in de auto zelfs als de accu
leeg is of als de sleutelhouder weigert. Met de nood-
sleutel kan ook het handschoenvakje worden afgeslo-
ten. U kunt de noodsleutel bij u houden als iemand
anders de auto voor u parkeert.
Schuif, om de noodsleutel te verwijderen, de mechani-
sche vergrendeling aan de zijkant van de sleutelhouder
met uw duim opzij en trek de sleutel vervolgens met
uw andere hand uit de houder. (afb. 5)OPMERKING:
U kunt de tweezijdige noodsleutel in
de slotcilinders steken met eender welke kant naar
boven.
BERICHT IGNITION OR ACCESSORY ON
(CONTACTSCHAKELAAR OP ON OF ACC)
Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl het
contactslot in de stand ACC of ON staat (motor draait
niet), klinkt een gong om u eraan te herinneren het
contact uit (OFF) te zetten. Naast de gong verschijnt
op het display in de instrumentengroep het bericht
Ignition On of Accessory On (Contactschakelaar op
ON of ACC). OPMERKING: Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de elektrisch bedienbare ruiten, de radio, het
Uconnect™ phone systeem (indien aanwezig), het(afb. 4) Keyless Ignition Node (KIN)
1 — OFF
2 — ACC (ACCESSOIRESTAND)
3 — ON/RUN
(afb. 5) Verwijderen van de noodsleutel 9
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD