Page 193 of 289

MANUAL TRANSMISSION
WAARSCHUWING!
U of andere passagiers kunnen letsel
oplopen als u het voertuig onbewaakt
achterlaat en de parkeerrem niet goed heeft
aangetrokken. De parkeerrem moet altijd wor-
den aangetrokken als de bestuurder zich niet in
het voertuig bevindt , vooral op een helling.
Trap voordat u schakelt het koppelingspedaal volledig
in. Trap terwijl u het koppelingspedaal op laat komen
het gaspedaal iets in. (afb. 133)
Schakel in numerieke volgorde door de versnellingen
heen – sla er geen over. Zorg dat de eerste versnelling
is ingeschakeld (niet de derde), wanneer u uit stilstand wegrijdt. De koppeling kan beschadigd raken als u
vanuit de derde versnelling wegrijdt.
Bij de meeste stadsritten is het gemakkelijker om alleen
de lage versnellingen te gebruiken. Voor rijden met een
constante rijsnelheid op snelwegen, met af en toe iets
accelereren, wordt de zesde versnelling aanbevolen.
Laat nooit tijdens het rijden uw voet op het koppelings-
pedaal rusten en probeer nooit de auto op een helling
in bedwang te houden door de koppeling te laten
slippen. Hierdoor ontstaat abnormaal grote koppe-
lingsslijtage.
Om achteruit (REVERSE) te schakelen trekt u de ring
net onder de schakelhendel naar boven en schakelt u
naar de stand REVERSE (R).
Schakel alleen naar de achteruitversnelling vanuit stil-
stand. OPMERKING:
Onder koude weersomstandighe-
den als de olie van de transmissie nog niet op bedrijfs-
temperatuur is, kan het schakelen wat zwaarder gaan.
Dit is normaal en niet schadelijk voor de transmissie.
TERUGSCHAKELEN
Op juiste wijze terugschakelen bespaart brandstof en
verlengt de levensduur van de motor.
(afb. 133) Schakelpatroon (zes versnellingen)
186
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 194 of 289

Als u bij terugschakelen meer dan één
versnelling overslaat of terugschakelt bij
te hoge motortoerentallen, kunt u schade
toebrengen aan de motor, de transmissie of de
koppeling.
Schakel bij steile afdalingen terug naar de tweede of
eerste versnelling voor een veilige snelheid en een
langere levensduur van de remmen.
Schakel bij bochten en steile hellingen tijdig terug,
zodat de motor niet overbelast raakt. RIJDEN OP EEN GLADDE ONDERGROND
ACCELEREREN
Krachtig accelereren op een besneeuwd, nat of glad
wegdek kan doorslippen van de wielen en zijdelings
wegglijden van de auto tot gevolg hebben. Dit komt
voor wanneer de voorwielen (de aangedreven wielen)
verschillende grip hebben.
WAARSCHUWING!
Snel accelereren op een glad wegdek is
gevaarlijk. Bij een verschil in grip van de
wielen kan de auto zijwaarts gaan glijden. U zou
de macht over het stuur kunnen verliezen en een
ongeluk kunnen veroorzaken. Trek langzaam op
wanneer u weet dat er weinig grip is (ijs, sneeuw,
nat wegdek, modder, rul zand, enz.).
GRIP
Bij rijden op natte of modderige wegen kan een laagje
water ontstaan tussen de band en het wegdek. Dat
heet aquaplaning en dit kan ervoor zorgen dat de auto
totaal onbestuurbaar is en u niet meer kunt remmen.
Volg om dat gevaar te vermijden de onderstaande
aanwijzingen op:
1. Pas uw snelheid aan bij hevige regenval en op glib- berige wegen.
2. Pas uw snelheid aan op wegen met diepe plassen.
3. Vervang de banden zodra er tekenen van slijtage zijn. 187
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 195 of 289

4. Zorg voor een juiste bandenspanning.
5. Houd onder alle omstandigheden voldoende af-stand tussen u en de auto voor u, zodat u tijdig kunt
stoppen. DOOR WATER RIJDEN
Ga bij het rijden door water met een diepte van meer
dan een paar centimeter voorzichtig te werk om
schade aan de auto en lichamelijk letsel te voorkomen.
STROMEND/OPKOMEND WATER
WAARSCHUWING!
Rij niet op een weg of een weg of pad
oversteken waar water stroomt en/of
opkomt (zoals na een storm). Stromend water
kan het wegdek of de bovenlaag van het pad
wegspoelen en het voertuig in dieper water doen
zinken. Bovendien kan stromend en/of opko-
mend water het voertuig snel wegvoeren. Als
geen gehoor wordt gegeven aan deze waarschu-
wingen, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot ge-
volg hebben voor u, de inzittenden en anderen in
uw omgeving.
Ondiep stilstaand water
Hoewel uw voertuig in staat is om door ondiep stil-
staand water te rijden, moet u voordat u dit doet de
volgende waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in
acht nemen.
188
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 196 of 289

Controleer altijd de diepte van het stil-
staande water voordat u erdoor rijdt . Rij
nooit door stilstaand water dat dieper is
dan de onderkant van de wielvelgen op het voer-
tuig.
Bepaal de staat van de weg of het pad onder
water en of er sprake is van hindernissen voordat
u door het stilstaande water rijdt .
Rij niet sneller dan met een snelheid van 8 km/u
door stilstaand water. Dit beperkt de golfactie tot
het minimum. Rijden door stilstaand water kan
schade veroorzaken aan de onderdelen
van de aandrijflijn. Controleer altijd de
vloeistoffen van het voertuig (d.w.z. motorolie,
transmissievloeistof, ashuis, enz.) op tekenen van
vervuiling (d.w.z. vloeistof die er troebel uitziet of
schuimt) nadat u door het stilstaande water bent
gereden. Blijf niet rijden met het voertuig als één
van de vloeistoffen vervuild lijkt , aangezien dit
verdere schade tot gevolg kan hebben. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte ga-
rantie van een nieuw voertuig. (Vervolgd)
Als er water in de motor komt , kan dit onmid-
dellijke stilstand tot gevolg hebben en ernstige
interne schade aan de motor veroorzaken. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig.
WAARSCHUWING!
Rijden door stilstaand water beperkt
het tractievermogen van het voertuig.
Rij niet sneller dan met een snelheid van 8 km/h
door stilstaand water.
Rijden door stilstaand water beperkt het rem-
vermogen van het voertuig waardoor de remweg
langer wordt . Daarom dient u nadat u door stil-
staand water heeft gereden, langzaam te rijden
en enkele malen het rempedaal lichtjes in te
drukken om de remmen te drogen.
Als er water in de motor komt , kan dit onmid-
dellijke panne tot gevolg hebben waardoor u niet
meer verder kunt .
Als geen gehoor wordt gegeven aan deze waar-
schuwingen, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben voor u, de inzittenden en anderen
in uw omgeving.
189
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 197 of 289

STALLEN VAN DE AUTO
Als u meer dan 21 dagen geen gebruik maakt van uw
auto, wilt u misschien voorzorgsmaatregelen nemen
ter bescherming van de accu. U kunt:
Verwijder de IOD-zekeringen uit de volledig inge-bouwde krachtmodule die zich in de motorruimte
bevindt.
Of maak de massakabel van de accu los. RIJDEN MET EEN
AANHANGWAGEN
In dit hoofdstuk vindt u veiligheidstips en informatie
over wat u redelijkerwijs wel en niet met uw auto mag
trekken. Lees deze informatie aandachtig door voordat
u met een aanhangwagen gaat rijden, zodat u deze zo
efficiënt en veilig mogelijk kunt trekken.
Volg de vereisten en adviezen over rijden met een
aanhanger uit deze handleiding op, zodat de garantie
zijn geldigheid behoudt.
DEFINITIES VOOR RIJDEN MET AANHANGER
De onderstaande definities bieden een verklaring voor
de volgende begrippen:
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare totaalgewicht
van de auto. Dit is inclusief de bestuurder, passagiers,
bagage en het disselgewicht. De totale belasting moet
worden beperkt om zo het GVWR niet te
overschrijden.
Maximaal Toelaatbaar Aanhangergewicht (GTW)
GTW staat voor het gewicht van de aanhanger, plus het
gewicht van alle vracht, verbruiksgoederen en appara-
tuur (vast of tijdelijk) in of op de aanhanger in "geladen
en gebruiksklare" staat. De aanbevolen manier om het
GTW te meten is om de geladen aanhanger op een
weegbrug te plaatsen. Het volledige gewicht van de
aanhanger moet op de weegbrug rusten.
190
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 198 of 289

Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van het
voertuig en de aanhanger samen (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw voer-
tuig met aanhanger als ze samen worden gewogen. OPMERKING:In het totaal toelaatbare gewicht
(GCWR) is rekening gehouden met een gewicht van
68 kg voor de bestuurder.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximumbelasting op de vooras en
op de achteras. Verdeel de lading gelijkmatig over de
voor- en achteras. Zorg dat u zowel voor als achter het
GAWR niet overschrijdt.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel
voor als achter niet wordt overschreden.
Als een van de waarden wordt overschreden,
kunnen gevaarlijke rijomstandigheden ontstaan.
U kunt de controle over het stuur verliezen en
een ongeval veroorzaken.
Disselgewicht (TW)
Het disselgewicht (TW) is de neerwaartse kracht die
door de aanhangwagen wordt uitgeoefend op de trek-
haakkoppeling. In de meeste gevallen mag dit niet
minder zijn dan 7% of meer dan 10% van de lading van
de aanhangwagen. Het disselgewicht moet niet hoger
zijn dan het gecertificeerde vermogen van de trekhaak
of het vermogen van het disselgewicht, wat minder is.
Dit mag nooit minder zijn dan 4% van de lading van de aanhangwagen en niet minder dan 25 kg. U moet de
disselbelading beschouwen als een deel van de belading
op uw auto en zijn GAWR.
WAARSCHUWING!
Een verkeerd ingesteld koppelsysteem
kan het rijgedrag, de stabiliteit vermin-
deren en kan een ongeluk veroorzaken. Neem
voor meer informatie contact op met de fabri-
kant(en) van de trekhaak en de aanhangwagen
of met een betrouwbare dealer van aanhangwa-
gens.
Voorste gedeelte
Het oppervlak van de voorzijde wordt bepaald door de
maximale hoogte van de aanhanger vermenigvuldigd
met de maximale breedte van de aanhanger.
Antislingerinrichting
Raadpleeg “Antislingerregeling (TSC)” in “Uw auto/
Elektronisch remsysteem” voor meer informatie. L OSTREK-BEVEILIGINGSKABEL
Europese voorschriften voor geremde aanhangwagens
tot maximaal 3.500 kg vereisen dat aanhangwagens zijn
voorzien van hetzij een secundaire koppelinrichting of
een breekkabel.
De aanbevolen plaats voor bevestiging van de beveili-
gingskabel voor normale aanhangers bevindt zich in de
gestanste sleuf op de zijwand van de aanhaakplek.
191
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 199 of 289
Met bevestigingspunt
Bij een afneembare trekhaak wordt de kabel doorhet bevestigingspunt geleid en aan zichzelf met een
klem vastgezet. (afb. 134)
Bij een vaste trekhaak met kogel de klem direct op het daartoe bestemde punt bevestigen. Deze alter-
natieve oplossing moet specifiek zijn toegelaten door
de fabrikant van de aanhanger, omdat de klem wel-
licht niet sterk genoeg is voor gebruik op deze
manier. (afb. 135)
Zonder bevestigingspunten
Bij een trekhaak met afneembare kogel dient u zich te houden aan de door de fabrikant of leverancier
aanbevolen werkwijze. (afb. 136)(afb. 134) Klem/lus-methode afneembare kogel
(afb. 135)
Klem/lus-methode vaste kogel(afb. 136)Hals/lus-methode afneembare kogel
192
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 200 of 289
Bij de sleepbalk met vaste kogel moet de kabel in eenlus rond de hals van de sleepkogel worden gelegd. Als
u de kabel op deze manier bevestigt, slechts één lus
leggen. (afb. 137)(afb. 137) Hals/lus-methode vaste kogel 193
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD