PASSEERSIGNAAL
U kunt met uw koplampen een lichtsignaal geven aan
een ander voertuig door de multifunctionele hendel
heel even naar u toe te trekken. Hierdoor wordt het
grootlicht ingeschakeld tot u de hendel weer loslaat. BINNENVERLICHTING
De interieurverlichting wordt ingeschakeld wanneer
een portier wordt geopend.
Om te voorkomen dat de accu leegraakt, wordt de
interieurverlichting automatisch uitgeschakeld 10 mi-
nuten nadat u de contactschakelaar in de stand LOCK
hebt gezet. Dit gebeurt als de interieurverlichting met
de hand werd ingeschakeld of als er een portier open-
staat. Dit geldt ook voor de verlichting in het hand-
schoenenkastje, maar niet voor de verlichting in de
bagageruimte. Als u de interieurverlichting weer wilt
inschakelen, zet u de contactschakelaar in de stand ON
of zet u de schakelaar van de interieurverlichting uit en
daarna weer aan. DIMMERKNOP
De dimmerknop maakt deel uit van de koplampscha-
kelaar en bevindt zich aan de linkerzijde van het instru-
mentenpaneel. (afb. 52)
Door bij ingeschakelde parkeerlichten of koplampen de
linker dimschakelaar naar boven te draaien neemt de
intensiteit van de instrumentenverlichting toe.
INTERIEURVERLICHTING INSTELLEN
Draai de dimmer helemaal omhoog naar de tweede
klikstand om de interieurverlichting in te schakelen. Alsde dimmerknop in deze stand staat, blijft de interieur-
verlichting branden.
INTERIEURVERLICHTING VOLLEDIG
UITSCHAKELEN (OFF)
Draai de dimschakelaar geheel naar beneden in de
stand OFF. De interieurverlichting gaat nu niet meer
branden als u een portier opent.
FUNCTIE LANGZAAM RIJDEN
(INSTRUMENTENVERLICHTING
OVERDAG)
Draai de dimmer omhoog naar de eerste klikstand.
Met deze functie worden alle tekstweergaven, zoals de
kilometerteller, het EVIC (indien aanwezig) en de radio,
beter verlicht wanneer de parkeerlichten of koplampenbranden.
(afb. 52)
Dimschakelaar
76
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
zal het ORC mogelijk de extra gordijn-zijairbags opbla-
zen. Dit is afhankelijk van de kracht en de aard van de
botsing. In deze gevallen blaast het ORC alleen de
gordijn-zijairbag op aan de kant van de botsing.
Er ontwikkelt zich een grote hoeveelheid niet-giftig gas
om de gordijn-zijairbag op te blazen. De gordijn-
zijairbag drukt de buitenrand van de hemelbekleding
opzij en bedekt het zijraam. De airbag wordt in circa 30
milliseconden opgeblazen (ongeveer een kwart van de
tijd die nodig is om met de ogen te knipperen). Dit
gebeurt met zoveel kracht dat u letsel kunt oplopen als
u niet correct op uw stoel zit en/of uw gordel niet
(correct) heeft vastgemaakt of als de gordijn-zijairbag
bij het opblazen een voorwerp in uw richting wegdrukt.
Dat geldt vooral voor kinderen. De gordijn-zijairbag
heeft na het opblazen slechts een dikte van circa 9 cm.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het voertuig
schatten, zijn de snelheid van het voertuig en de schade
geen goede indicatoren voor de noodzaak van het wel
of niet opblazen van een airbag. OPMERKING:Wanneer het voertuig over de kop
slaat, kunnen de gordelspanners en/of de extra zijair-
bags in de voorstoelen en de extra gordijn-zijairbags
worden geactiveerd aan beide zijden van de auto.
Sensors frontale en zijbotsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen kunnen de bot-
singsensors het ORC helpen bij het bepalen van de
juiste reactie op de botsingen. Verbeterd ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opblazen van de airbags
zal het ORC, als het communicatienetwerk en de
voeding intact blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het geavanceerde ongelukkenres-
ponssysteem de volgende functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang
de accu energie heeft of het contact wordt afgezet.
De binnenverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de contactsleutel wordt verwijderd.
De deuren automatisch ontgrendelen.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde voorairbags is zoda-
nig uitgevoerd, dat deze airbags na het opblazen onmid-
dellijk leeglopen. OPMERKING: De voor- en/of zijairbags worden
niet bij alle botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden opgebla-
zen, kan zich het volgende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms schaafwonden en/of een rode huid veroorzaken bij de bestuurder
en de voorpassagier tijdens het opblazen van de
airbags. De schaafwonden lijken op de wonden die u
oploopt als u zich schaaft aan een touw, de vloerbe-
dekking of op de vloer van een gymnastiekzaal. Deze
schaafwonden worden niet veroorzaakt door con-
tact met chemische producten. De schaafwonden
zijn niet blijvend en genezen normaal gesproken snel.
174
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
ZEKERINGEN
ZEKERINGEN INTERIEUR
Het zekeringenkastje voor de interieurzekeringen be-
vindt zich onder het instrumentenpaneel aan de passa-
gierszijde.LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F100 30 A roze 110V wisselstroom
omvormer - Indien
aanwezig
F101 10 A rood Binnenverlichting
F102 20 A geel Aansteker in instru-
mentenpaneel / aan-
sluitcontact linksach-
ter
F103 20 A geel Aansluitcontact in
console bekerhouder
/ aansluitcontact in
console achter
F105 20 A geel Stoelverwarming -
Indien aanwezig
F106 20 A geel Aansluitcontact ach-
terin
F107 10 A rood Achteruitrijcamera –
Indien aanwezig
F108 15 A
blauw Instrumentenpaneel
F109 10 A rood Airconditioning /
HVAC
LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F110 10 A rood Regelaar voor vast-
houden inzittende
F112 10 A rood Reserve
F114 20 A geel Aanjager / motor
airconditioning ach-
terin
F115 20 A geel Motor achterruitwis-ser
F116 30 A roze Achteruitverwarming(EBL)
F117 10 A rood Verwarmde spiegels
F118 10 A rood Regelaar voor vast-
houden inzittende
F119 10 A rood Regelmodule stuur-
kolom
F120 10 A rood Vierwielaandrijving -
Indien aanwezig
F121 15 A
blauw Draadloze ontste-kingsnode
F122 25 amp
Blanco Module bestuur-
dersportier
F123 25 amp
Blanco Module passagier-
sportier
F124 10 A rood Spiegels
F125 10 A rood Regelmodule stuur-
kolom
F126 10 A rood Audioversterker
226
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
LocatiePatroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F143 40 amp
Groen Exterieurverlichting 1
F144 40 amp
Groen Exterieurverlichting2
F145 30 A roze Naar carrosserie-
computer – lamp
F146 30 A roze Reserve
F147 30 A roze Reserve F148 40 amp
Groen Koelventilatormotor
F149 30 A roze Elektromagnetische
startschakelaar
F150 25 amp
Blanco Modules aandrijflijn
F151 30 A roze Koplampsproeiermo-
tor – Indien aanwezig
F152 25 amp
Blanco Dieselbrandstofver-
warming - Indien
aanwezig
F153 20 A geel Brandstofpomp
F156 10 A rood Module rem / elek-
tronische stabiliteits-
regeling (ESC)
F157 10 A rood Module verdeelbak -
Indien aanwezig
F158 10 A rood Module actieve mo-
torkap – Indien aan-
wezig
Locatie
Patroon-
zekering Minize-
kering Omschrijving
F159 10 A rood Reserve
F160 20 A geel Binnenverlichting
F161 20 A geel Claxon
F162 50 A rood Interieurverwarming
#1 / vacuümpomp –
Indien aanwezig
F163 50 A rood Interieurverwarming
#2 – Indien aanwezig
F164 25 amp
Blanco Automatisch uitscha-
kelen aandrijflijn
F165 20 A geel Uitschakelen aan-
drijflijn
F166 20 A geel Reserve F167 30 amp
Groen Uitschakelen aan-
drijflijn
F168 10 A rood Koppeling airconditi-oning
F169 40 amp
Groen Emissie – Gedeelte-
lijk nul emissie mo-
tor
F170 15 A
blauw Emissie – Gedeelte-
lijk nul emissie actua-
tors
F172 20 A geel Reserve F173 25 amp
Blanco Kleppen ABS
228
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD