Eenheden
Druk op de schermtoets Units om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang hebt tot dit scherm
kunt u de eenheden van de EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem van US in metrische eenheden
veranderen. Druk op US of Metric; druk vervolgens op
de schermtoets met de pijl naar links. Als u doorgaat
wordt de geselecteerde eenheid weergegeven.
Gesproken antwoord
Druk op de schermtoets Voice Response om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u de Voice Response Length instel-
lingen veranderen. Druk om de Voice Response Length
te veranderen op de schermtoets Brief of Long en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Pieptonen aanraakscherm
Druk op de schermtoets Touch Screen Beep om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u schermtoetstonen in- of uitscha-
kelen. Druk, om het geluid bij aanraking te veranderen,
op de schermtoets On of Off. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Scherm Brandstofbesparing
Druk op de schermtoets Fuel Saver Display om dit
scherm te veranderen. Het "ECO"-bericht wordt ge-
toond op het scherm in het instrumentenpaneel en kan
worden in- of uitgeschakeld. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Fuel Saver Display. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.Klokje
Tijd instellen
Druk op de schermtoets Set Time om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u de weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Set Time, stel de
uren en minuten met de schermtoetsen 'omhoog' en
'omlaag', selecteer AM ('s ochtends) of PM ('s middags),
selecteer 12 hr of 24 hr en druk tot slot op de
schermtoets met de pijl naar links wanneer alle keuzes
zijn gemaakt.
Tijdstatus tonen
Druk op de schermtoets Show Time Status om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt kunt u de digitale klok in de statusbalk in-
of uitschakelen. Als u de instelling Show Time Status
wilt wijzigen, drukt u kort op de schermtoets On of Off
en daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Tijdsaanduiding synchroniseren
Druk op de schermtoets Sync Time om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt,
kunt u de tijd automatisch door de radio laten instellen.
Druk, om de Sync Time instelling te veranderen, op de
schermtoets On of Off. Druk daarna op de scherm-
toets met de pijl naar links.
Veiligheid / Hulp
Parkeersensoren
Druk op de schermtoets Park Assist om dit scherm te
veranderen. De parkeersensoren achter tasten het
29
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
gebied achter de auto af op obstakels indien de RE-
VERSE (achteruit) is ingeschakeld en de snelheid min-
der dan 18 km/h bedraagt. Het systeem kan worden
ingesteld met Sound Only (alleen geluid), Sound and
Display (geluid en beeld) of worden uitgeschakeld
(OFF). Als u de Park Assist-status wilt wijzigen, drukt u
kort op de knop Off, Sound Only of Sounds and Display
en daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Wegrijhulp op hellingen
Druk op de schermtoets Hill Start Assist om dit
scherm te veranderen. Wanneer deze functie is gese-
lecteerd, is het Hill Start Assist (HSA) systeem actief.
Raadpleeg "Elektronisch remsysteem in "Starten en
rijden" voor de werking van het systeem en de bedie-
ningsinformatie. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Hill Start Assist. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Verlichting
Uitschakelvertraging koplampen
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay om dit
scherm te veranderen. Als u deze functie selecteert,
kunt u kiezen of bij uitstappen de koplampen nog 30, 60
of 90 seconden blijven branden. Druk, om de status van
de Headlight Off Delay te veranderen op de scherm-
toets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links.
Verlichting bij nadering
Druk op de schermtoets Illuminated Approach om dit
scherm te veranderen. Als deze functie is geselecteerd,
zullen de koplampen worden ingeschakeld en gedu-rende 0, 30, 60, of 90 seconden blijven branden wan-
neer de portieren worden ontgrendeld via de afstands-
bediening. Druk, om de status van de Illuminated
Approach te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Koplampen met ruitenwissers
Druk op de schermtoets Headlights with Wipers om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie gese-
lecteerd is en de koplampschakelaar in de stand AUTO
staat, schakelen de koplampen in ca. 10 seconden nadat
de ruitenwissers zijn ingeschakeld. Als de koplampen
zijn ingeschakeld door middel van deze functie, worden
ze ook uitgeschakeld wanneer de ruitenwissers wor-
den uitgeschakeld. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Headlights with Wipers. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naar links.
Automatisch grootlicht
Druk op de schermtoets Auto High Beams om dit
scherm te veranderen. Wanneer u deze functie selec-
teert, zal het grootlicht onder bepaalde omstandighe-
den automatisch uitgeschakeld worden. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Auto High Beams.
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naar
links. Raadpleeg voor meer informatie "Verlichting/
SmartBeam™ — indien aanwezig" onder "Uw auto".
Dagverlichting
Druk op de schermtoets Daytime Running Lights om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie is
30
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Formaat van de tijdsaanduiding
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (stel tijd in), kies
12 hr of 24 hr en druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
Tijd in statusbalk weergeven
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
digitale klok in de statusbalk in- of uitschakelen. Als u
de instelling Show Time Status wilt wijzigen, drukt u
kort op de schermtoets On of Off en daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Veiligheid / Hulp
Parkeersensoren
De parkeersensoren achter tasten het gebied achter de
auto af op obstakels indien de REVERSE (achteruit) is
ingeschakeld en de snelheid minder dan 18 km/h be-
draagt. Het systeem kan worden ingesteld met Sound
Only (alleen geluid), Sound and Display (geluid en
beeld) of worden uitgeschakeld (OFF). Als u de Park
Assist-status wilt wijzigen, drukt u kort op de knop Off,
Sound Only of Sounds and Display en daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Achteruitrijcamera
Uw auto is mogelijk voorzien van een ParkView
®
achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het gebied achter
de auto op het scherm zien wanneer de schakelhendel
in de stand REVERSE (achteruit) wordt gezet. De
afbeelding wordt aan de bovenzijde van het aanraak-
scherm van de radio weergegeven, samen met dewaarschuwing "Controleer de gehele omgeving". Na
vijf seconden verdwijnt deze opmerking. De Park-
View
®camera bevindt zich aan de achterzijde van het
voertuig boven de kentekenplaat. Druk, om uw keuze
te maken, op de schermtoets Parkview Backup Camera
(achteruitrijcamera), kies On (Aan) of Off (Uit) en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Wegrijhulp op hellingen
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill Start
Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg "Elektronisch
remsysteem in "Starten en rijden" voor de werking van
het systeem en de bedieningsinformatie. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Hill Start Assist.
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Verlichting
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naarlinks.
Koplampen schakelen bij nadering in
Als deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen
worden ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90 se-
conden blijven branden wanneer de portieren worden
ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach te veranderen op
37
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
De auto is dichtbij het obstakel als het EVIC-display
een knipperende boog laat zien en een ononderbroken
toon laat horen. De volgende tabel illustreert de wer-
king van het waarschuwingssysteem wanneer een ob-
stakel wordt waargenomen:
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (cm) Meer dan
200 cm 200-100 cm 100-65 cm 65-30 cm Minder dan
30 cm
Hoorbare
waarschuwing gong Geen Eerste 1/2
tweede toon Slow (Vertraagd) Snel Continu
Displaybericht Parkeerhulp aan Waarschuwing voorwerp
gedetecteerd Waarschuwing
voorwerp
gedetecteerd Waarschuwing
voorwerp
gedetecteerd Waarschuwing
voorwerp
gedetecteerd
Boogjes Geen 3 brandend (continu)3 langzaam
knipperend 2 langzaam
knipperend 1 langzaam
knipperend
ParkSense
®in- en uitschakelen
ParkSense
®kan m.b.v. het Uconnect Touch™ systeem
worden in- en uitgeschakeld. De beschikbare keuzes
zijn: OFF (uit), Sound Only (alleen geluid) of Sound and
Display (geluid en beeld). Raadpleeg “Uconnect
Touch™ instellingen” voor meer informatie.
Wanneer de schermtoets ParkSense
®
wordt inge-
drukt om het systeem uit te schakelen, verschijnt op
het EVIC-display gedurende vijf seconden het bericht
"PARK ASSIST OFF". Raadpleeg "Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)" voor meer informatie.
Als de keuzehendel in de stand REVERSE (achteruit)
wordt gezet en het systeem is uitgeschakeld, verschijnt
op het EVIC het bericht "PARK ASSIST OFF" (parkeer- hulp uitgeschakeld) zolang de keuzehendel in REVERSE
staat.
Het ParkSense
®systeem gebruikt vier sensoren in de
achterbumper om voorwerpen waar te nemen tot op
200 cm afstand van het bumperoppervlak. ParkSense
®
zorgt voor zowel zichtbare als hoorbare waarschuwin-
gen om de afstand tot het obstakel aan te duiden.
De ParkSense
®parkeersensoren achter
Wanneer de ParkSense
®parkeersensoren achter niet
correct werken, laat het Elektronisch Voertuig Infor-
matie Centrum (EVIC) de gong eenmaal per contact-
cyclus klinken en verschijnt op de display het bericht
"CLEAN PARK ASSIST SENSORS" (parkeersensoren
134
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
reinigen) of "SERVICE PARK ASSIST SYSTEM" (laat
parkeersensoren repareren). Raadpleeg "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)" voor meer infor-
matie. Wanneer het keuzehendel in de stand REVERSE
wordt gezet en het systeem heeft een storing gedetec-
teerd, wordt het bericht "CLEAN PARK ASSIST SEN-
SORS" (parkeersensoren reinigen) of "SERVICE PARK
ASSIST SYSTEM" (laat parkeersensoren repareren)
vertoond zolang de keuzehendel in de stand REVERSE
staat. In een dergelijk geval werken de parkeersensorenniet.
Als "CLEAN PARK ASSIST SENSORS" verschijnt en de
achterzijde / achterbumper is schoon en vrij van
sneeuw, ijs, modder, vuil e.d., raadpleeg dan uw er-
kende dealer.
Wanneer de melding "SERVICE PARK ASSIST SYS-
TEM" (laat parkeersensoren repareren) op het EVIC
verschijnt, dient u contact op te nemen met een er-
kende dealer.
ParkSense
®systeem reinigen
Reinig de sensors van de parkeerhulp met water, een
schoonmaakmiddel voor auto's en een zachte doek.
Gebruik geen ruwe of harde doek. Steek geen voor-
werpen in de sensors en bekras deze niet. Hierdoor
kunnen de sensors beschadigd raken. Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
®
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van sneeuw,
ijs. modder, vuil e.d. om het ParkSense
®
systeem
correct te laten werken.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere bronnen
van trillingen kunnen de werking van het systeem
nadelig beïnvloeden.
Wanneer u de ParkSense
®parkeerhulp uitschakelt,
verschijnt op de EVIC het bericht "PARK ASSIST OFF"
(parkeerhulp uitgeschakeld). Wanneer u ParkSense
®
uitgeschakeld, blijft deze uitgeschakeld, ook wanneer u
het contact weer aanzet, totdat u het systeem opnieuw
inschakelt.
Als u de keuzehendel in de stand REVERSE (achter-
uit) zet en ParkSense
®is uitgeschakeld, zal het EVIC
het bericht "PARK ASSIST DISABLED" (Parkeerhulp
uitgeschakeld) weergeven zolang de transmissie in RE-
VERSE staat.
Reinig alle sensors van de parkeerhulp regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of schade
toebrengt. De sensors mogen niet bedekt raken met
ijs, sneeuw, modder, vuil of afval. Verontreiniging van de
sensors kan leiden tot een slechte systeemwerking.
Het systeem kan obstakels achter de auto/bumper
over het hoofd zien of abusievelijk aangeven dat er een
obstakel achter de auto/bumper aanwezig is.
135
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Voorwerpen zoals fietsendragers, trekhaken, etc.
mogen tijdens het rijden niet binnen 30 cm van de
achterbumper zijn geplaatst. Als dit wel het geval is, zal
het systeem een nabijgelegen voorwerp mogelijk inter-
preteren als een sensorprobleem en de melding "SER-
VICE PARK ASSIST SYSTEM" (laat parkeersensoren
repareren) tonen op het EVIC.
De parkeerhulp is uitsluitend bedoeld
als hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoepranden
kunnen tijdelijk of helemaal niet worden gedetec-
teerd. Op kleine afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensors niet gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense
®moet u langzaam
rijden, zodat u tijdig kunt stoppen wanneer een
obstakel wordt gedetecteerd. Het is raadzaam om
over uw schouder te kijken tijdens het gebruik van
de parkeerhulp achter.
WAARSCHUWING!
De bestuurder moet altijd voorzichtig
blijven bij het achteruitrijden, zelfs bij
het gebruik van de ParkSense
®parkeersensoren.
Controleer het gebied achter de auto altijd zorg-
vuldig, kijk naar achteren en wees bedacht op
voetgangers, dieren, andere voertuigen, obstakels
en dode hoeken. U bent verantwoordelijk voor de
veiligheid en dient uw aandacht voortdurend bij
de omgeving te houden. Anders bestaat er een
risico op ernstig of dodelijk letsel.
Het wordt sterk aanbevolen om voordat u de
ParkSense
®parkeersensoren achter gaat gebrui-
ken de trekhaak van de auto te verwijderen als
deze niet wordt gebruikt . Als u dit niet doet , kan
persoonlijk letsel of schade aan voertuigen ont-
staan doordat de trekhaak zich veel dichter bij
het obstakel bevindt dan de achterbumper als
het waarschuwingsdisplay de knipperende boog
laat zien en de aanhoudende toon laat horen.
Afhankelijk van de afmetingen en vorm van de
trekhaak is het ook mogelijk dat de sensors de
trekhaak detecteren en abusievelijk aangeven
dat er een obstakel achter de auto aanwezig is.
136
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Uitschakelvertraging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Verstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Waarschuwingssignaal ingeschakelde lichten . . . . . . 74
Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212,214
Krik, locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Laadvloer van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . 109
Lage bandenspanningsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,181,221 ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
ABS-waarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Achtermistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208,222
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172,173,176,179,203
Automatische koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . 125,205
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Contourverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Daglichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Dimmer instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Dimschakelaar, koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Elektronisch Stabiliteitsprogramma (ESP) . . . . . . . 121
Gevaarknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75,204,221
Grootlicht/dimmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Indicatielampje grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Instapverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,203
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Kaartleeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Knipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,221
Koplampen aan met ruitenwisser . . . . . . . . . . . . . 73
Koplampschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Koplampverstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Langzaam-rijdenfunctie (instrumentenverlichting
overdag) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Licentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Make-upspiegeltje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Mistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74,204,221
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220,221
Parkeerlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Reserve . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Richtingaanwijzer . . . . . . . . . . . . 75,181,204,221,224
Service Engine Soon (storingslampje) . . . . . . . . . 203
Service, achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221,224
Storingslampje (motorcontrole) . . . . . . . . . . . . . 203
Tractiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221
Waarschuwing (Beschrijving instrumentenpaneel) . 203
Waarschuwing aan koplampen . . . . . . . . . . . . . . . 74
Waarschuwing brandstofniveau . . . . . . . . . . . . . 7,22
Waarschuwing lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Waarschuwing lichten aan . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Waarschuwing rembekrachtiging . . . . . . . . . . . . 121
Waarschuwing remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Waarschuwing veiligheidsgordel . . . . . . . . . . . . . 206
Zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Zijknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
Lampjes vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220,221
Lampjes, vervanging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181,220
Lane Change Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
LATCH-systeem (Onderste bevestigingspunten
en -banden voor kinderzitjes) . . . . . . . . . . . . . 160,163
Lekke band vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Lekken, vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Levensduur van de banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 261
Ligtoestand stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52,55
274
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD