Page 281 of 324

279
PEUGEOT Connect Nav
12de USB-aansluitingen die compatibel zijn met de
apps CarPlay® of Android Auto.
Ga naar de website voor uw land van de
fabrikant om te zien welke smartphones
compatibel zijn.
Gebruikers kunnen een smartphone synchroniseren zodat ze apps op het
scherm van de auto zien die de CarPlay
®- of
Android Auto-technologie van de smartphone
ondersteunen. Om CarPlay
®-technologie te
kunnen gebruiken, moet de functie CarPlay®
eerst op de smartphone worden geactiveerd.
Ontgrendel de smartphone om het
communicatieproces tussen de smartphone en
het systeem te starten.
De technologie staat niet stil en daarom raden
wij aan om het besturingssysteem van de
smartphone, en de datum en de tijd op de
smartphone en van het systeem up-to-date te
houden.
Connectiviteit
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Connectiviteit" om de functies CarPlay
®
of Android Auto
te openen.
CarPlay®-verbinding voor
smartphones
Verschilt per land.
Wanneer de USB-kabel wordt aangesloten,
schakelt de functie CarPlay® de Bluetooth®-
modus van het systeem uit.
De functie "CarPlay" werkt alleen in combinatie
met een compatibele smartphone en compatibele
apps.
Sluit de USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel
is aangesloten.
Druk op "Telefoon" om de CarPlay®-
interface weer te geven.
Of
Sluit de USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel
is aangesloten.
Druk op het scherm van het systeem op " Connect-App" om het beginscherm weer te
geven.
Druk op "Connectiviteit" om de "CarPlay
®"-functie
te openen.
Druk op "CarPlay" om de CarPlay®-interface
weer te geven.
Wanneer de USB-kabel wordt ontkoppeld en het contact uit en weer in wordt
geschakeld, schakelt het systeem niet
automatisch naar de RAD MEDIA-modus. De
bron moet handmatig worden gewijzigd.
Android Auto-verbinding voor smartphones
Verschilt per land.
Installeer via "Google Play" de app
" Android Auto" op de smartphone.
De functie "Android Auto" werkt alleen in
combinatie met een compatibele smartphone en
compatibele apps.
Sluit de USB-kabel aan. De smartphone wordt opgeladen als deze via een USB-kabel
is aangesloten.
Druk op het scherm van het systeem op " Connect-App" om het beginscherm weer te
geven.
Druk op "Connectiviteit" om de "Android Auto"-
functie te openen.
Druk op "Android Auto" om de app in het systeem te starten.
Tijdens de procedure worden er verschillende schermen voor bepaalde
functies weergegeven.
Accepteer deze om de verbinding tot stand te
brengen en te voltooien.
Tijdens de Android Auto-weergave kunt u de
verschillende audiobronnen met de aanraaktoetsen
in de bovenste balk van het scherm gebruiken.
De menu's van het systeem kunnen op elk moment
met de menutoetsen worden geopend.
Page 282 of 324

280
PEUGEOT Connect Nav
In de Android Auto-modus wordt de functie die uitklapmenu's weergeeft door met drie
vingers op het scherm te drukken, uitgeschakeld.
Afhankelijk van de kwaliteit van het netwerk kan het zijn dat het even duurt voordat de
apps beschikbaar zijn.
Voertuig-apps
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Voertuig-apps" om de startpagina van de
apps te openen.
Internet-browser
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Connectiviteit" om de functie
" Connected-apps" te openen.
Druk op "Connected-apps" om de startpagina van
de browser te openen.
Selecteer het land waar u woont.
Druk op "OK" om uw keuze op te slaan en
de browser te starten.
De internetverbinding komt tot stand via een van de netwerkverbindingen van de auto of
van de gebruiker.
Bluetooth-verbinding®
De beschikbaarheid van de diensten is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-
apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de smartphone om te kijken welke diensten
beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn ingeschakeld, en de smartphone moet zijn ingesteld op
"zichtbaar voor alle apparaten".
Controleer of de door de smartphone en het
systeem weergegeven code identiek zijn om het
koppelen, met wat voor methode dan ook (via de
smartphone of via het systeem), te voltooien.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de smartphone de functie
Bluetooth uit te schakelen en weer in te
schakelen.
Procedure via de smartphone
Selecteer de naam van het systeem in de lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om
verbinding met de smartphone te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Druk op "Bluetooth-verbinding".
Selecteer "Zoeken".
Er wordt een lijst met de gedetecteerde
smartphones weergegeven.
Selecteer in de lijst de naam van de gekozen smartphone.
Afhankelijk van het type smartphone, wordt u gevraagd om de overdracht van uw
contacten en berichten goed te keuren.
Verbinding delen
De smartphone kan via 3 verschillende profielen via
het systeem worden verbonden:
–
"Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos
audiobestanden via de smartphone afspelen),
–
"Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet" moet worden geactiveerd voor online
navigatie (wanneer voor de auto geen
"noodoproep of pechhulpoproep"-diensten
beschikbaar zijn), nadat eerst het delen van de
verbinding van de smartphone is geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Page 283 of 324

281
PEUGEOT Connect Nav
12Wi-Fi-verbinding
Verbinding met het netwerk via Wi-Fi van de
smartphone.
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Verbinding Wi-Fi-netwerk".
Selecteer het tabblad "Beveiligd", "Niet
beveiligd", of "Opgeslagen".
Selecteer een netwerk.
Voer, via het virtuele toetsenbord, voor het
netwerk de Wi-Fi, "Sleutel" en het
" Wachtwoord" in.
Druk op "OK" om de verbinding tot stand te
brengen.
De Wi-Fi-verbinding en Wi-Fi-verbinding delen kunnen niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Wi-Fi-verbinding delen
Afhankelijk van de uitvoering.
Een lokaal Wi-Fi-netwerk aanmaken via het
systeem.
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Wifi-verbinding delen".
Selecteer het tabblad "Activering" om Wi-Fi-
verbinding delen in- of uit te schakelen.
En/of
Selecteer het tabblad "Instellingen" om de
netwerknaam en het wachtwoord van het systeem
te wijzigen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Om alle systemen te beschermen tegen
niet-geautoriseerde toegang en om deze zo
goed mogelijk te beveiligen, wordt het gebruik
van een complexe beveiligingscode of een
wachtwoord aanbevolen.
Verbindingen beheren
Druk op Connect-App om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Verbinding beheren".
Via deze functie kunt u zien welke online diensten
u gebruikt en welke beschikbaar zijn, en kunt u de
verbindingsmethode wijzigen.
Radio
Een radiozender selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Frequentie".
Druk op een van de toetsen om automatisch naar radiozenders te zoeken.
Of
Verplaats de schuifbalk om handmatig naar andere frequenties te zoeken.
Of
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Zenderlijst" op het vervolgscherm.
Druk op "Frequentie".
Voer de frequentie in via het virtuele toetsenbord.
Voer eerst de eenheden in, en klik dan op het veld
voor decimalen om de waarden achter het decimale
punt in te voeren.
Druk op "OK" om te bevestigen.
De radio-ontvangst kan worden verstoord
door het gebruik van elektrische apparatuur
die niet door het merk is goedgekeurd, zoals een
Page 284 of 324

282
PEUGEOT Connect Nav
USB-lader die is aangesloten op de 12
V-aansluiting.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.),
ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit
fenomeen is heel normaal bij de transmissie van
radiogolven, en geven in geen geval een defect
van het audiosysteem aan.
Een zender opslaan
Selecteer een zender of een frequentie.
(zie de desbetreffende rubriek).
Druk op "Voorkeuzezenders".
Houd de toets waaronder u de zender wilt opslaan lang ingedrukt.
De frequentieband wijzigen
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk, om de frequentieband te wijzigen, op "Band…"
rechtsboven op het scherm.
RDS inschakelen/uitschakelen
Als de RDS-functie is ingeschakeld, zoekt de radio
steeds naar de sterkste frequentie van een zender,
zodat u ernaar kunt blijven luisteren.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Radioinstellingen".
Selecteer "Algemeen".
Schakel "Volgen van zenders" in of uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Het kan zijn dat het volgen van een
RDS-zender niet in het hele land
beschikbaar is, omdat veel radiozenders geen
dekking hebben in het hele land. Daardoor kan
de zender tijdens het rijden wegvallen.
Tekstberichten weergeven
De functie "Radio-tekstberichten" toont informatie
die door de radiozender wordt uitgezonden en die
betrekking heeft op de zender, of op het nummer
wat op dat moment wordt afgespeeld.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Radioinstellingen".
Selecteer "Algemeen".
Schakel "Weergeven radiotekst" in of uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Verkeersinformatie (TA)
beluisteren
De functie TA (Traffic Announcement) geeft
voorrang aan het luisteren naar berichten met
TA-verkeersinformatie. Voor een correcte werking
van deze functie is een goede ontvangst van een
radiozender nodig die deze berichten uitzendt. Zodra
een verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden,
wordt de huidige geluidsbron automatisch
onderbroken voor het TA-verkeersinformatiebericht.
Zodra dit bericht is afgelopen, wordt het afspelen
van de vorige media hervat.
Selecteer "Berichten".
Schakel "Verkeersinfo" in of uit.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio biedt een betere geluidskwaliteit.
De verschillende "multiplex/bundels" bieden keuze
uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn
gerangschikt.
Druk op Radio Media om het beginscherm
weer te geven.
Druk rechtsboven op het scherm op "Band…" om de
" DAB"-frequentieband weer te geven.
Page 285 of 324

283
PEUGEOT Connect Nav
12FM-DAB volgen
"DAB" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal niet goed is, kunt u met
"FM-DAB automatisch volgen" dezelfde zender
blijven beluisteren doordat het systeem automatisch
overschakelt op de betreffende analoge FM-zender
(indien beschikbaar).
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om de tweede pagina
weer te geven.
Selecteer "Radioinstellingen".
Selecteer "Algemeen".
Schakel "FM-DAB" in of uit.
Schakel "Volgen van zenders" in of uit.
Druk op "OK".
Als "FM-DAB automatisch volgen" is
ingeschakeld, kan er een onderbreking van
een paar seconden zijn wanneer het systeem
overschakelt naar analoge "FM"-radio en soms
kan het volume veranderen.
Wanneer de kwaliteit van het digitale signaal
weer goed is, schakelt het systeem automatisch
weer over op "DAB".
U kunt deze vertraging minimaliseren door
radiozenders op de frequentieband "DAB" op te
slaan.
Als de "DAB"-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als FM-zender (de optie
" FM-DAB" wordt grijs weergegeven) of als "DAB/
FM automatisch volgen" niet is ingeschakeld,
wordt het geluid onderbroken als het digitale
signaal te zwak wordt.
Media
USB-poort
Steek de USB-geheugenstick in de USB-poort, of sluit het USB-apparaat via een
kabel (niet meegeleverd) op de USB-poort aan.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze lijsten
kan enkele seconden of soms enkele minuten
duren nadat het apparaat voor de eerste keer is
aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en het
aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer wanneer het contact wordt ingeschakeld
of wanneer er een USB-geheugenstick wordt
ingestoken, worden de afspeellijsten bijgewerkt.
Het audiosysteem slaat deze lijsten op, zodat deze
sneller worden geladen wanneer ze niet gewijzigd
zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler, enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd)
aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar
als "Extra ingang" in de audio-instellingen is
geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
De video kan alleen via het touchscreen worden bediend.
Druk op Radio Media om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN".
Selecteer Video om de video te starten.
Page 286 of 324

284
PEUGEOT Connect Nav
Druk om de USB-geheugenstick te verwijderen op de pauzetoets om de video te
stoppen en verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de indelingen
MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263,
VP8, WMV en RealVideo afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar audio
luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden
geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af
(op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het zijn
dat u het afspelen van de audio moet starten via de
smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of via de
aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per artiest.
Om dit te veranderen moet u terug naar het
eerste niveau in de structuur en kiest u een
andere indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig uw keuze voordat u in de structuur weer
afzakt naar het gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor
massaopslag, BlackBerry®-apparaten en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel wordt
niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de bedieningstoetsen
van het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet door
het systeem worden herkend, moeten met een
kabel (niet meegeleverd) op de jack-plug worden
aangesloten of via Bluetooth-streaming worden
gekoppeld (indien compatibel).
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden
af met de bestandsextensie ".wma", ".aac", ".flac",
".ogg" en ".mp3" met een bitrate tussen 32 Kbps en
320 Kbps.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate)
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4", enz.) kunnen
niet worden afgespeeld.
Alle ".wma"-bestanden moeten standaard WMA
9-bestanden zijn.
De ondersteunde bemonsteringsfrequenties
(sampling rates) zijn 32, 44 en 48 KHz.
Om problemen met lezen en weergeven te
voorkomen, raden wij aan om bestandsnamen te
kiezen van maximaal 20 tekens die geen speciale
tekens bevatten (zoals, " ? .
; ù).
Gebruik uitsluitend USB-geheugensticks met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Wij raden aan om de originele USB-kabel voor het draagbare apparaat te gebruiken.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-
apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de telefoon om te kijken welke diensten
beschikbaar zijn.
De functie Bluetooth moet zijn ingeschakeld, en de telefoon moet zijn ingesteld op
"zichtbaar voor alle apparaten" (in de
telefooninstellingen).
Page 287 of 324

285
PEUGEOT Connect Nav
12Voltooien van het koppelen, ongeacht of dit vanaf de
telefoon of het systeem wordt gedaan: controleer of
de door de telefoon en het systeem weergegeven
code identiek zijn.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de telefoon de functie Bluetooth
uit te schakelen en weer in te schakelen.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst met gedetecteerde apparaten.
Accepteer, in het systeem, het verzoek om
verbinding met de telefoon te maken.
Procedure via het systeem
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op "Bluetooth zoeken".
Of
Selecteer "Zoeken". Er wordt een lijst met de gedetecteerde
telefoons weergegeven.
Selecteer de naam van de telefoon in de lijst.
Verbinding delen
Het systeem stelt 3 verbindingsprofielen voor de
telefoon voor:
–
"Telefoon" (handsfree-set, uitsluitend telefoon),
–
"Streaming" (streaming: draadloos
audiobestanden via de telefoon afspelen),
– "Gegevens mobiel internet".
Het profiel "Gegevens mobiel internet" moet worden geactiveerd voor online
navigatie nadat eerst verbinding delen via de
smartphone is geactiveerd.
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Afhankelijk van het type telefoon, wordt u gevraagd
om de overdracht van uw contacten en berichten
goed te keuren.
De mogelijkheid van het systeem om maar één profiel te koppelen hangt af van de
telefoon.
Als dit niet mogelijk is, worden standaard alle drie
de verbindingsprofielen geselecteerd.
Profielen die compatibel zijn met het systeem: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP,
MAP en PAN.
Ga naar de website van het merk voor meer
informatie (compatibiliteit, aanvullende instructies,
enz.).
Automatisch opnieuw verbinden
Wanneer u met de telefoon waarmee het laatst
verbinding is gemaakt, terugkomt in uw auto wordt
deze automatisch herkend en wordt er binnen
ongeveer 30 seconden na het inschakelen van het contact automatisch verbinding gemaakt met de
telefoon (indien Bluetooth is ingeschakeld).
Het verbindingsprofiel wijzigen:
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Druk op de toets "Details".
Selecteer één of meer profielen.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Telefoonverbindingen beheren
Met deze functie kunt u een apparaat aansluiten of
ontkoppelen, of een koppeling verwijderen.
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Bluetooth-verbinding" om een lijst met gekoppelde apparatuur weer te
geven.
Druk op de naam van de telefoon die in de lijst is geselecteerd om de koppeling
ongedaan te maken.
Druk er nogmaals op om de telefoon weer te
koppelen.
Page 288 of 324

286
PEUGEOT Connect Nav
Verwijderen van een telefoon
Selecteer de prullenbak rechts boven op het scherm om een prullenbak naast de
geselecteerde telefoon weer te geven.
Druk op de prullenbak naast de geselecteerde telefoon om deze telefoon te
verwijderen.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op de toets telefoon op het stuur om het gesprek aan te nemen.
En
houd de toets
telefoon op het stuurwiel langer ingedrukt om
het gesprek te weigeren.
Of
Selecteer “Gesprek beëindigen" op het touchscreen.
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Of, houd
de telefoontoets op het stuurwiel ingedrukt.
Selecteer "Contact".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
Selecteer "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm weer
te geven.
Of
Houd
de telefoontoets op het stuurwiel ingedrukt.
Selecteer "Oproepen".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
Contacten/items beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Selecteer "Contact".
Selecteer "Aanmaken"om een nieuw contact toe te voegen.
Druk op het tabblad "Telefoon" om het telefoonnummer (de telefoonnummers) van
het contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Adres" om het adres (de adressen) van het contact in te voeren.
Druk op het tabblad "Email" om het e-mailadres (de e-mailadressen) van het
contact in te voeren.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op deze toets om contacten op
achternaam + voornaam, of voornaam +
achternaam te sorteren.
Met de functie "Email" kunt u e-mailadressen van uw contacten invoeren,
maar u kunt met het systeem geen
e-mailberichten versturen.
Berichten beheren
Druk op Telefoon om het beginscherm weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het vervolgscherm
weer te geven.
Selecteer "Berichten" om de berichtenlijst weer te geven.