Page 81 of 324

79
Ergonomie en comfort
3Het systeem uitschakelen
► Druk op de toets 2 " -" totdat het symbool van de
propeller is verdwenen.
Hiermee worden alle functies van de
gescheiden regeling van het automatische
airconditioningssysteem uitgeschakeld.
De temperatuur wordt niet meer geregeld. Door de
rijwind stroomt er nog wel wat lucht in de auto.
►
Druk op de toets
2 " +" om het systeem weer in
te schakelen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op
een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
►
Duw toets
1 omlaag om de waarde te verlagen of
omhoog om de waarde te verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. U kunt ook een andere
waarde instellen; een waarde tussen 18 en 24 is
gebruikelijk.
Daarnaast raden we aan om de verschillen
tussen links en rechts op maximaal 3 te houden.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de
ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor
een optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale
waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
►
Duw toets
1 omlaag tot "LO" wordt
weergegeven of omhoog tot "HI" wordt
weergegeven.
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
►
Druk op de toets (
8) om de functie in/uit te
schakelen.
Het controlelampje in de toets brandt als de functie
is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
Programma "Zicht"
► Druk op de toets "zicht" (7) om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de luchtstroom en de luchttoevoer;
het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit
en zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
►
Druk nogmaals op de toets "
zicht" (7) om het
programma uit te schakelen.
Of
► Druk op de toets " AUTO" (6) om terug te keren
naar het automatische comfortprogramma.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn
gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
–
in de zomer de temperatuur in het interieur te
verlagen,
–
in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen
ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te
schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele
lucht te verkrijgen, kunt u gedurende enige tijd de
recirculatiestand inschakelen door op de toets 4 te
drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht
weer in.
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Page 82 of 324

80
Ergonomie en comfort
Luchtverdeling
► Druk herhaaldelijk op de toets 3 om de
luchtstroom te verdelen naar:
–
de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten,
–
de voetenruimten,
–
de middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
–
de voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
–
het middelste ventilatierooster en de
zijventilatieroosters,
–
de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Voor optimaal comfort, afhankelijk van de buitentemperatuur
<15 °C: druk op toets 3 totdat de luchtstroom
naar de voorruit, zijruiten en voetruimte voor de
passagiers wordt geactiveerd.
15 °C-25 °C: druk op toets 3 totdat
de luchtstroom naar de middelste en
zijventilatieroosters en de voetruimte voor de
passagiers wordt geactiveerd.
> 25 °C: druk op toets 3 totdat de luchtstroom
naar de middelste en zijventilatieroosters wordt
geactiveerd.
Luchtopbrengst
► Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te
verhogen/verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van de
ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
Door luchtrecirculatie in het interieur kan vervuilde
lucht in gebieden met veel verkeer en in tunnels
buiten het interieur worden gehouden.
Deze functie kan waar nodig ook tijdelijk worden gebruikt om de lucht in het interieur
sneller te verwarmen of af te koelen.
►
Druk op toets
4 om de lucht in het interieur te
laten recirculeren of om de toevoer van buitenlucht
toe te staan.
Laat de recirculatie van de interieurlucht niet te lang ingeschakeld; zo blijft er voldoende
frisse lucht in het interieur en wordt de kans op
beslaan van de ruiten beperkt (vooral bij
meerdere passagiers in de auto of bij koude /
vochtige lucht).
Ontwasemen - ontdooien
voorruit
Verwarming
Voor optimale werking bij het ontwasemen /
ontdooien in de winter moet u de volgende
afstellingen uitvoeren:
► Druk op de toets ( 3a).
► Stel de knop ( 1) in op de maximale temperatuur.
►
Stel de knop (
2) in op het symbool "ontwasemen/
ontdooien".
►
Druk niet op een van de andere toetsen.
W
anneer het ontwasemen / ontdooien is
voltooid, kunt u de instellingen aan de gewenste
omstandigheden aanpassen.
Handbediende airconditioning
Voor ontwasemen / het voorkomen van beslaan bij
een hoge vochtigheidsgraad of bij grote verschillen
in de temperatuur binnen en buiten de auto, voert u
de volgende afstellingen uit:
► Druk op de toets ( 5).
► Druk op de toets ( 3a).
Page 83 of 324

81
Ergonomie en comfort
3► Stel de knop (1) in op een hoge temperatuur
(minimaal 21).
►
Stel de knop (
2) in op niveau 2 of hoger.
►
Druk niet op een van de andere toetsen.
W
anneer het ontwasemen is voltooid, kunt u de
instellingen aan de gewenste omstandigheden
aanpassen.
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
► Druk op deze toets om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
airconditioning, de luchtstroom en de luchttoevoer;
het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit
en zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
► Druk nogmaals op deze toets of
op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Het systeem start opnieuw met de waarden die
waren ingesteld voordat het werd uitgeschakeld.
Voorruit- en ruitensproeierverwarming
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de ruitenwissers
en in het bijzonder de voorruit- en
ruitensproeierverwarming.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming in
werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Voorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt dit systeem de onderzijde
van de voorruit en het gedeelte langs de voorruitstijl
links.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze functie
ervoor dat de ruitenwisserbladen sneller loskomen
van de voorruit als ze zijn vastgevroren en helpt
de functie een opeenhoping van sneeuw door de
werking van de ruitenwissers te voorkomen.
Inschakelen / uitschakelen
► Druk met draaiende motor op deze toets om de
functie in of uit te schakelen (bevestigd door een
controlelampje).
De werkingsduur is afhankelijk van de
buitentemperatuur.
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld om
een te hoog energieverbruik te voorkomen.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming
gebruiken
Page 84 of 324

82
Ergonomie en comfort
► Druk op een van deze toetsen om de achterruit-
en/of buitenspiegelverwarming in en uit te schakelen
(afhankelijk van de uitvoering).
Het controlelampje in de toets brandt als de functie
is ingeschakeld.
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
Schakel de verwarming uit zodra deze functie niet meer nodig is, omdat het
brandstofverbruik door een lager energieverbruik
daalt.
De verwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Verwarming en
airconditioning achter
Als uw auto hiermee is uitgerust, is de temperatuur
van de lucht die door het systeem wordt verdeeld
gelijk aan de voorin ingestelde temperatuur.
Luchtopbrengstregeling
► Druk op een van de toetsen 2 om de luchtstroom
te verhogen of te verlagen.
Extra verwarmings-/
ventilatiesysteem
Alleen beschikbaar voor voertuigen met dieselmotor.
Verwarming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het
interieur voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.
Dit lampje brandt permanent als het systeem is geprogrammeerd of met de
afstandsbediening in werking is gesteld.
Het lampje knippert tijdens de verwarmingscyclus
en gaat uit aan het einde ervan of als de verwarming
met de afstandsbediening wordt uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur met buitenlucht,
zodat onder zomerse omstandigheden bij het
instappen een aangenamere temperatuur in het
interieur heerst.
Programmeren
Met PEUGEOT Connect Radio
Druk op Applicaties om de hoofdpagina weer te geven.
Druk vervolgens op "Programmeerbare verwarming/ventilatie".
►
Selecteer het tabblad "
Status" om het systeem
in/uit te schakelen.
►
Selecteer het tabblad "
Overige instellingen"
voor het kiezen van "Verwarming" om de motor en
het interieur te verwarmen of "Ventilatie" om het
interieur te ventileren.
►
Stel vervolgens het inschakeltijdstip
(vooraf) in waarbij voor elke selectie de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
Page 85 of 324

83
Ergonomie en comfort
3Druk op deze toets om op te slaan.
Met PEUGEOT Connect Nav
► Druk op het menu "Applicaties".
►
Druk op het tabblad "
Voertuigapps".
► Druk op "Thermisch programma".
►
Druk op het tabblad "
Status" om het systeem in/
uit te schakelen.
►
Druk op het tabblad "
Parameters" voor het
kiezen van "Verwarming" om de motor en het
interieur te verwarmen of "Ventilatie" om het
interieur te ventileren.
►
V
oer hierna een programmering/voorinstelling
van het inschakeltijdstip voor elke selectie uit.
►
Druk op "
OK" om te bevestigen.
Wanneer u meerdere functies gaat programmeren, moet u telkens 60 minuten
tussen elke functie wachten.
Afhankelijk van de buitentemperatuur is er een bepaalde voorverwarmingstijd nodig om
de geprogrammeerde temperatuur te bereiken op
de opgeslagen activeringstijd.
Deze voorverwarming duurt tot 45 minuten
bij een dieselmotor en tot 30
minuten bij een
benzinemotor.
Afstandsbediening met groot bereik
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Op deze manier kunt u de verwarming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is ongeveer 1
km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
► Door deze knop ingedrukt te houden,
wordt de verwarming onmiddellijk gestart
(bevestigd door het tijdelijk branden van het groene
lampje).
Uitschakelen
► Door deze knop ingedrukt te houden,
wordt de verwarming onmiddellijk gestopt
(bevestigd door het tijdelijk branden van het rode
lampje).
Het lampje van de afstandsbediening knippert gedurende ongeveer 2 seconden
als de auto het signaal niet heeft ontvangen.
Probeer het in dat geval vanaf een andere plaats
opnieuw.
Vervangen van de batterij
Als het lampje van de afstandsbediening oranje gaat
branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij leeg.
► Draai de knop met een muntstuk los en vervang
de batterij.
Als het systeem wordt ingeschakeld met de afstandsbediening met groot bereik, dan is
de maximale verwarmingsduur ongeveer 45
minuten bij een dieselmotor, en ongeveer
30
minuten bij een benzinemotor.
Page 86 of 324

84
Ergonomie en comfort
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
–
de accu voldoende is opgeladen en het
brandstofpeil voldoende is,
–
de motor na het vorige gebruik van de
programmeerbare verwarming een keer is
gestart,
–
er 60 minuten zijn verstreken tussen twee
verwarmingsverzoeken.
De programmeerbare verwarming werkt op brandstof uit de brandstoftank van de auto.
Controleer of er voldoende brandstof is voordat u
deze functie gebruikt. Het wordt sterk afgeraden
om de verwarming te programmeren wanneer
het minimumniveau van de brandstofvoorraad is
bereikt.
Zorg ervoor dat de extra verwarming altijd is
uitgeschakeld tijdens het tanken van brandstof,
om brand- en explosiegevaar te voorkomen.
Om het risico van vergiftiging of verstikking te vermijden, mag de programmeerbare
verwarming niet worden gebruikt, ook niet voor
korte perioden, in afgesloten ruimten zoals een
garage of een werkplaats zonder een
uitlaatgasafvoersysteem.
Parkeer de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren, papier
enz.). - Brandgevaar!
Glazen oppervlakken zoals de achterruit en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm
worden.
Plaats nooit voorwerpen op deze oppervlakken;
raak deze oppervlakken nooit aan - Kans op
brandwonden!
Gooi batterijen van de afstandsbediening
niet weg: ze bevatten metalen die
schadelijk zijn voor het milieu. Lever ze in bij een
speciaal inzamelpunt.
Temperatuurconditionering (elektrische auto)
Met deze functie kunt u de temperatuur in het
interieur zo programmeren dat een vooraf bepaalde
temperatuur die niet kan worden gewijzigd
(ongeveer 21 °C) is bereikt voordat u in de auto
stapt. U kunt de dagen en tijden hiervoor instellen.
Deze functie is ook beschikbaar als de auto niet
wordt opgeladen.
Programmeren
Het programmeren kan ook met een
smartphone worden uitgevoerd, met de app
MYPEUGEOT APP.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de op afstand te bedienen functies.
Met PEUGEOT Connect Nav-systeem
In het menu Connect-App:
Druk op "Voertuig-apps" om de startpagina van de
apps te openen.
Selecteer Temperatuur conditionering.
►
Druk op
+ om een programmering toe te voegen.
►
Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en
de gewenste dagen. Druk op OK.
►
Druk op
ON om dit programma te activeren.
De voorverwarming / -koeling begint ongeveer 45
minuten vóór de geprogrammeerde tijd wanneer de
auto op een laadpunt is aangesloten (20 minuten
wanneer dat niet het geval is) en blijft daarna nog 10
minuten ingeschakeld.
U kunt meerdere programma's instellen. Elk programma wordt in het systeem
opgeslagen.
Om de elektrische actieradius te optimaliseren
raden wij aan om een programma te starten
wanneer de auto op een laadpunt is aangesloten.
Het is normaal dat de ventilator tijdens het voorverwarmen/-koelen geluid maakt.
Page 87 of 324

85
Ergonomie en comfort
3Werkingsvoorwaarden
– De functie wordt alleen geactiveerd als het
contact is afgezet en de auto is vergrendeld.
–
Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten,
dan wordt de functie alleen geactiveerd als de
laadtoestand van de tractiebatterij meer dan 50% is.
–
Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten,
er een herhaald programma is geactiveerd
(bijvoorbeeld van maandag tot en met vrijdag)
en er twee cycli voor voorverwarmen/-koelen zijn
uitgevoerd zonder dat de auto is gebruikt, dan wordt
het programma gestopt.
Plafonnier
Automatisch inschakelen/ uitschakelen
De plafonnier vóór gaat automatisch branden als de
sleutel uit het contact wordt gehaald.
Bij het ontgrendelen van de auto, zodra een portier
wordt geopend of als de auto wordt gelokaliseerd
met de afstandsbediening, gaan alle plafonniers
branden.
De plafonniers gaan geleidelijk uit nadat het contact
is aangezet en nadat de auto is vergrendeld.
Let op dat u nergens mee tegen de
plafonniers stoot.
Type 1
Brandt altijd, contact aan.
Gaat branden als een van de voor- of
achterportieren wordt geopend.
Altijd uit.
Type 2
Voor: gaat branden als een van de voorportieren of deuren achter (schuifdeur
en afhankelijk van het uitrustingsniveau achterdeur
links of achterklep) wordt geopend.
Brandt altijd, contact aan.
Page 88 of 324
86
Ergonomie en comfort
2e zitrij: gaat branden zodra een van de deuren achter (schuifdeur en afhankelijk van
de uitvoering de achterdeur links of de achterklep)
wordt geopend.
Altijd uit.
Leeslampjes (volgens
uitvoering)
Deze kunnen worden in- en uitgeschakeld
met behulp van een schakelaar.
Bedien bij aangezet contact de desbetreffende
schakelaar.