Page 41 of 324

39
Toegang tot de auto
2twee seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto worden
gelijktijdig de buitenspiegels ingeklapt.
Als u de vergrendeltoets ingedrukt houdt, worden de ruiten gesloten (afhankelijk van
de uitvoering van uw auto). Als u de toets loslaat,
stopt de beweging van de ruiten.
Met de sleutel
► Steek de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier en draai hem richting de
achterzijde van de auto om de auto te vergrendelen.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto te
vergrendelen.
Met de Keyless Entry and
Start-afstandsbediening op
zak
► U kunt de auto vergrendelen door met de
afstandsbediening binnen detectiegebied A
op de merktekens van een van de voor- of
achterportiergrepen te drukken.
► Druk, terwijl de afstandsbediening zich binnen
detectiegebied A bevindt, op de merktekens van
een van de voorportiergrepen om de auto te
vergrendelen.
Met achterdeuren
► Wanneer u de auto wilt vergrendelen, zorg
dan dat de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt en druk op de
vergrendeltoets van de linkerdeur.
Wanneer de deuren onder het rijden zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen nooit
onbeheerd achter, zelfs niet voor korte tijd,
zonder de afstandsbediening mee te nemen.
Als een portier of deur, of de achterklep niet goed is gesloten (behalve de
rechterachterdeur):
–
wanneer de auto stilstaat en de motor draait, gaat
dit waarschuwingslampje branden in combinatie met
een waarschuwingsmelding die enkele seconden
wordt weergegeven,
–
wanneer de auto rijdt (bij een rijsnelheid hoger
dan 10 km/h), gaat dit waarschuwingslampje
branden in combinatie met een geluidssignaal en
een waarschuwingsmelding die enkele seconden
wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnen- en buitenportiergrepen
niet. Ook de handmatige
vergrendelingsschakelaar in het interieur wordt
uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
► Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling in te schakelen.
►
Draai
binnen vijf seconden de sleutel nogmaals
in de richting van de achterzijde.
Page 42 of 324

40
Toegang tot de auto
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de
supervergrendeling in te schakelen.
►
Druk daarna binnen 5 seconden na
vergrendeling weer op de toets.
Met de Keyless Entry and Start-
afstandsbediening op zak
► U kunt de auto vergrendelen door met de
afstandsbediening binnen detectiegebied A
op de merktekens van een van de voor- of
achterportiergrepen te drukken.
►
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.
Met achterdeuren
► Wanneer u de auto wilt vergrendelen, zorg
dan dat de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt en druk op de
vergrendeltoets van de linkerdeur.
►
Druk
binnen 5 seconden nogmaals op de knop
om de supervergrendeling in te schakelen.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening of
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sleutelcode
naar een PEUGEOT-dealer.
De PEUGEOT-dealer kan de sleutelcode en de
transpondercode uitlezen, waardoor er een nieuwe
sleutel kan worden besteld.
De auto volledig met de
sleutel ontgrendelen/
vergrendelen
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:
– De batterij van de afstandsbediening is leeg.
–
Een storing in de afstandsbediening.
–
De accu van de auto is leeg.
–
De auto staat in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de betreffende hoofdstukken.
► Steek de sleutel in het portierslot linksvoor .
►
Draai de sleutel in de richting van de voorzijde
/ achterzijde om de auto te ontgrendelen /
vergrendelen.
►
Draai de sleutel binnen 5 seconden
nogmaals naar de achterzijde van de auto om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt de
sirene bij het openen van de deur. De sirene
stopt als het contact wordt ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het slot nadat de auto met de
afstandsbediening of het Keyless Entry and
Start-systeem is vergrendeld, dan worden alle
portieren en de achterklep ontgrendeld.
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel
in het slot nadat de auto met de sleutel is
vergrendeld, dan worden alleen de portieren
(voorportieren en schuifdeur(en)) ontgrendeld. De
deuren en achterklep worden niet ontgrendeld.
Wanneer het contact wordt aangezet, worden ze
ontgrendeld.
Page 43 of 324

41
Toegang tot de auto
2Centrale vergrendeling werkt
niet
Gebruik deze procedures in de volgende situaties:
– Storing in de centrale vergrendeling.
–
Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-vergrendelingssysteem moet de accu
worden losgekoppeld, zodat de auto volledig is
vergrendeld.
Een deel van de auto vergrendelen
(passagiersdeur vóór / schuifdeur /
deuren)
► Controleer bij auto's met een schuifdeur
of deuren of het elektrische kinderslot niet is
ingeschakeld.
►
Open de deur
.
Passagiersdeur vóór
Schuifdeur
Deuren
► V erwijder de dop op de zijkant van de deur.
►
Steek de geïntegreerde sleutel zonder te
forceren in de opening en draai het geheel.
►
V
erwijder de sleutel en plaats de dop terug.
►
Sluit de deuren en controleer van buitenaf of de
auto goed is vergrendeld.
Ontgrendelen van een deel van de auto
(passagiersportier vóór / schuifdeur /
deuren)
► Gebruik de binnenportiergreep.
of
►
Steek bij auto's met
deuren de geïntegreerde
sleutel in het deurslot (links) en draai deze.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de werking van het
kinderslot op een schuifdeur of de deuren.
De achterklep ontgrendelen
► Steek vanuit het interieur van de auto een kleine
schroevendraaier in opening A van het slot om de
achterklep te ontgrendelen.
►
V
erplaats de nok naar links.
Als de accu leeg is en uw auto is uitgerust met een achterklep en een Multi-flexbank,
dan kunt u niet in de laadruimte komen.
Vervang de accu voor toegang.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de 12V-accu.
Bij een storing of wanneer de achterklep lastig opent en sluit, moet u de auto
onmiddellijk door een PEUGEOT-dealer of in een
gekwalificeerde werkplaats laten nakijken om te
voorkomen dat het probleem verergert en de
achterklep plotseling dicht valt, waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
Page 44 of 324

42
Toegang tot de auto
Vervangen van de batterij
Als de batterij leeg is, gaat dit waarschuwingslampje branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding.
Batterijtype: CR2032 / 3 V.
Zonder Keyless Entry and Start
Met Keyless Entry and Start
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier
bij de uitsparing los en zet het deksel omhoog.
►
V
erwijder de lege batterij.
►
Plaats de nieuwe batterij en let goed op de plus-
en minkant. Steek de batterij eerst in de contacten in
de hoek en klik het deksel daarna erop.
►
Synchroniseer de afstandsbediening.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening.
Gooi batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die
schadelijk zijn voor het milieu. Lever ze in bij een
speciaal inzamelpunt.
Deze apparatuur bevat een knoopcelbatterij. Slik de batterij niet in. Kans op chemische
brandwonden!
Wanneer de batterij wordt ingeslikt, kunnen er in
slechts 2 uur ernstige inwendige brandwonden
ontstaan, die dodelijk kunnen zijn.
Als batterijen zijn ingeslikt of elders in het lichaam
zijn gestoken, moet u onmiddellijk medische hulp
inroepen.
Bewaar nieuwe en gebruikte batterijen buiten het
bereik van kinderen.
Als het batterijvakje niet goed sluit, mag u het
product niet meer gebruiken en moet u het buiten
bereik van kinderen houden.
Risico van explosie als de batterij door een verkeerd type wordt vervangen!
Vervang de batterij door hetzelfde type.
Risico van explosie of lekkage van ontvlambare vloeistof of gas!
U mag dit product niet gebruiken, opbergen of
plaatsen in een omgeving met een zeer hoge
temperatuur of bij een zeer lage druk door een
zeer grote hoogte.
Probeer een gebruikte batterij niet te verbranden,
te verbrijzelen of door te zagen / knippen.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een storing
moet de afstandsbediening gesynchroniseerd
worden.
Zonder Keyless Entry and Start
Page 45 of 324

43
Toegang tot de auto
2► Zet het contact af.
► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).
►
Druk direct gedurende enkele seconden op de
toets met het gesloten hangslot.
►
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.
►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
►
Zet bij een auto
met een handgeschakelde
versnellingsbak
de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig
in.
►
Bij een auto met een automatische
transmissie:
trap met de selectiehendel in stand P
op het rempedaal.
►
Zet het contact aan door op de toets
START/
STOP
te drukken.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met deze functie kunnen de deuren tegelijkertijd van
binnenuit worden vergrendeld of ontgrendeld.
Bij vergrendeling / supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling van buitenaf is ingeschakeld,
knippert het controlelampje en werkt de knop
niet.
►
Als de auto is vergrendeld, trek dan aan de
binnenportiergreep van een van de portieren om
de auto te ontgrendelen.
►
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het Keyless Entry
and Start-systeem of de geïntegreerde sleutel
gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Handbediende stand
► Druk op deze knop om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren kan in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Als één van de portieren is geopend, werkt de centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Dit wordt aangegeven door een mechanisch
geluid vanaf de sloten.
Als de achterklep open is, wordt alleen
vergrendelen van de andere portieren uitgevoerd;
het verklikkerlampje van de knop blijft uit.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Dit verklikkerlampje gaat ook uit als één of meer te openen carrosseriedelen
afzonderlijk worden ontgrendeld.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging genoemd,
vergrendelt de auto automatisch tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de carjackbeveiliging.
Page 46 of 324

44
Toegang tot de auto
De laadruimte vergrendelen /
ontgrendelen
Deze toets werkt niet als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling van buitenaf is ingeschakeld
(met de sleutel, de afstandsbediening of Keyless
Entry and Start, afhankelijk van de uitvoering), of
als een van de portieren nog open is.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de sleutel en in het
bijzonder over het programmeren van de
selectieve vergrendeling van de laadruimte.
Handbediende stand
► Druk op deze knop om de auto te
vergrendelen (het lampje gaat branden)/
ontgrendelen (het lampje gaat uit) met de volledige
ontgrendeling geactiveerd.
►
Druk op deze knop om de
laadruimte
te vergrendelen (het lampje gaat branden)/
ontgrendelen (het lampje gaat uit) met de selectieve
ontgrendeling geactiveerd.
Het rijden met vergrendelde portieren kan in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Dit lampje gaat uit als één of meer portieren van de laadruimte worden ontgrendeld.
Als het contact is afgezet en de auto volledig
is vergrendeld, gaat het lampje uit om te
voorkomen dat de accu erdoor ontladen raakt.
Automatische stand
De laadruimte is tijdens het rijden altijd vergrendeld.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats als u de
automatische vergrendelingsfunctie wilt
deactiveren.
Carjackbeveiliging
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en
de achterklep automatisch en gelijktijdig worden
vergrendeld vanaf een wagensnelheid van 10 km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep is
geopend.
U zult de vergrendeling horen "terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit waarschuwingslampje
branden, in combinatie met een geluidssignaal en
een waarschuwingsmelding.
Inschakelen/uitschakelen
U kunt de functie desgewenst permanent
inschakelen of uitschakelen.
►
Druk als het contact is aangezet op de knop van
de centrale vergrendeling tot er een geluidssignaal
klinkt en er een melding ter bevestiging verschijnt.
De status van de functie wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Het rijden met vergrendelde portieren kan in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Vervoer van lange of grote voorwerpen Wanneer u wilt rijden met geopende
achterklep, dient u op de schakelaar van
de centrale vergrendeling te drukken om de
portieren te vergrendelen. Wanneer u dit
niet doet, hoort u elke keer dat u de 10 km/h
overschrijdt de vergrendeling 'terugspringen', met
de bijbehorende bovenstaande waarschuwingen.
Page 47 of 324

45
Toegang tot de auto
2Wanneer u nogmaals op de schakelaar van de
centrale vergrendeling drukt, wordt de auto weer
ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10 km/h is dit ontgrendelen
slechts tijdelijk.
Achterdeuren
De linker achterdeur gesloten houden bij
geopende rechter achterdeur
Er kan worden gereden met een geopende rechter deur voor het vervoeren van lange
ladingen.
De linker deur wordt gesloten gehouden door
het kenmerkende gele slot aan de onderzijde van
de deur.
Deze gesloten deur mag niet worden gebruikt
voor het vastzetten van ladingen.
Rijd alleen met een geopende rechter
achterdeur als het niet anders kan. Neem de
wettelijke veiligheidsvoorschriften in acht om
medeweggebruikers op de uitstekende lading te
attenderen.
Openen tot ongeveer 180°
De deurvangers (afhankelijk van de uitvoering)
maken het mogelijk de achterdeuren in een hoek
van ongeveer 90° tot ongeveer 180° te openen.
►
T
rek als de deur is geopend aan de gele hendel.
Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger
automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Algemene aanbevelingen voor de schuifdeuren
Bedien de deuren uitsluitend bij stilstaande
auto.
Omwille van de veiligheid van uzelf en uw
passagiers en voor een goede werking van de
deuren raden wij u aan om niet met geopende
deuren te rijden.
Controleer voordat u een schuifdeur bedient
altijd of de omstandigheden veilig zijn en
zorg ervoor dat kinderen en huisdieren zich
niet zonder toezicht in de omgeving van de
bedieningsschakelaars van de schuifdeuren
bevinden.
U wordt hierop geattendeerd door een
geluidssignaal, het branden van het
verklikkerlampje "portier geopend" en een
melding op het scherm. Neem contact op
met een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats als u deze waarschuwing wilt
uitschakelen.
Vergrendel de auto tijdens het wassen in een
wasstraat.
Controleer voordat u een schuifdeur opent of sluit en gedurende de beweging van de
schuifdeur of er, zowel in als buiten de auto, geen
personen, huisdieren of voorwerpen zijn die zich
in de deuropening of een andere positie bevinden
waardoor de beweging van de schuifdeur
gehinderd zou kunnen worden.
Wanneer dit veiligheidsvoorschrift niet in acht
wordt genomen, kan er schade aan voorwerpen
en letsel bij personen ontstaan wanneer deze
tijdens het bewegen van de deur bekneld raken.
Controleer of het gebied op de vloer bij de deuropening vrij is van voorwerpen die het
openen of sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Ga om veiligheidsredenen en om storingen
te voorkomen niet rijden met geopende
schuifdeuren.
Page 48 of 324

46
Toegang tot de auto
Als u de schuifdeur open wilt houden, moet hij volledig worden geopend, zodat hij wordt
geblokkeerd door het blokkeersysteem (aan de
onderzijde van de deur).
Als u de schuifdeur open wilt houden, moet hij volledig worden geopend, zodat hij wordt
geblokkeerd door het blokkeersysteem (aan de
onderzijde van de deur).
Deuren en ruimte voor de
deuren
Een geopende deur steekt uit. Zorg dat er voldoende
ruimte is wanneer u bijvoorbeeld naast muren,
straatlantaarns of hoge stoepen parkeert.
De achterzijde van een geopende schuifdeur zal nooit voorbij de achterbumper
van de auto komen.
Op een steile helling
Let goed op wanneer u de deur opent terwijl de auto
op een helling omhoog staat. Het hellende terrein
kan ervoor zorgen dat de deur sneller dan normaal
open gaat.
Als de auto op een steile helling staat, begeleid de
schuifdeur dan bij het sluiten met de hand.
Als de auto op een helling omlaag staat, dan blijft de
deur mogelijk niet openstaan en kan zelfs plotseling
sluiten, waarbij kans op letsel is. Houd de deur altijd
open om ervoor te zorgen dat deze niet onverwachts
kan sluiten.
Op een steile helling kan het gewicht van de deur ervoor zorgen dat de deur beweegt,
waardoor hij plotseling opent of sluit.
Laat de auto niet onbeheerd achter op een
steile helling terwijl een of meerdere deuren
open staan. Wanneer dit veiligheidsvoorschrift
niet in acht wordt genomen, kan er schade aan
voorwerpen en letsel bij personen ontstaan
wanneer deze tijdens het bewegen van de deur
bekneld raken.
Dakklep
De dakklep aan de achterzijde wordt alleen geleverd
in combinatie met achterdeuren.
Openen van de dakklep:
– Beweeg de zwarte handgreep van het scharnier
omhoog.
–
Duw de dakklep voorzichtig naar beneden en
ontgrendel vervolgens de haak.
–
Beweeg de dakklep omhoog.