Page 73 of 324

71
Ergonomie en comfort
3Plaats zware voorwerpen echter zo dicht mogelijk
bij de cabine, als voorzorg in het geval van hard
remmen.
Zet de lading stevig vast met de sjorogen op de vloer van de laadruimte.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over voorzieningen in het interieur
en met name over de sjorogen.
Om het risico op letsel of een ongeluk te beperken moet de lading stabiel worden
geplaatst, zodat deze niet kan verschuiven,
kantelen, vallen of naar voren schieten. Gebruik
hiervoor uitsluitend riemen die voldoen aan de
huidige normen (bijvoorbeeld DIN).
Volg de gebruikershandleiding van de fabrikant
voor meer informatie over het aanbrengen van
de riemen.
Voorkom dat de lading schuift door ervoor te
zorgen dat er geen lege ruimte tussen de lading
en de wandpanelen van de auto is.
Er kan naast de riemen ook gebruik worden
gemaakt van andere middelen om de lading te
stabiliseren (wiggen, stevige houten blokken of
opvulmateriaal).
Reinig het interieur van uw auto nooit met een waterstraal.
Voor de Multi-Flex bank en de
dubbele cabine
Plaats geen scherpe of puntige voorwerpen in de beschermhoes om beschadiging te
voorkomen.
Plaats geen voorwerpen op het dashboard.
Schakel de airbag vóór aan de passagierszijde
uit tijdens het vervoeren van lange voorwerpen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het uitschakelen van de airbag
vóór aan de passagierszijde.
Plaats geen korte of zware voorwerpen in de beschermhoes; gebruik indien mogelijk
de laadruimte.
Sjor geen voorwerpen vast aan de scheidingswand en hang geen voorwerpen
aan de scheidingswand.
Zorg er voor uw veiligheid voor dat kleine
voorwerpen niet door de openingen van
ongeveer 3 cm tussen de scheidingswand en de
carrosserie van de auto schuiven.
Multi-flexbank
Deze bank bestaat uit een voorbank met twee
zitplaatsen en een verwijderbaar paneel.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de voorbank met twee zitplaatsen.
Een scheidingswand op de vloer achter de
voorstoelen beschermt de bestuurder en
voorpassagiers tegen schuivende ladingen.
Deze scheidingswand is voorzien van een paneel
dat kan worden verwijderd om lange voorwerpen te
vervoeren.
Bij de auto wordt een beschermhoes geleverd zodat
lange voorwerpen veilig kunnen worden vervoerd.
Page 74 of 324

72
Ergonomie en comfort
De klep verwijderen
► Houd de klep met één hand tegen en draai met
uw andere hand aan de knop boven de klep om het
los te maken.
►
Zet de klep omlaag om deze uit de behuizing te
halen.
►
Berg de klep op achter de bestuurdersstoel en
draai aan de knop boven de klep om deze vast te
zetten.
De klep terugplaatsen
► Kantel de klep met de gele scharnieren omlaag.
► Steek de scharnieren in de behuizing en druk ze
dan helemaal omlaag (om trillingen te voorkomen).
►
T
il de klep met één hand op om hem te sluiten
en draai vervolgens met de andere hand de hendel
bovenaan de klep om hem te vergrendelen.
Beschermhoes plaatsen
Elke keer dat de rugleuning van de buitenste zitplaats wordt neergeklapt en het
paneel in de scheidingswand wordt verwijderd,
moet de beschermhoes worden geplaatst.
Er mag geen passagier op de middelste zitplaats zitten als de rugleuning van de
buitenste zitplaats rechts is neergeklapt en het
paneel van de scheidingswand open is.
Let erop dat de beschermhoes bij het laden van lange voorwerpen juist wordt geplaatst.
Lees de volgende procedure aandachtig door.
►
Klap de rugleuning van de buitenste
passagiersstoel neer.
► Monteer de beschermhoes door de 4 klikhaken
in de 4 ankerpunten op de scheidingswand te
bevestigen.
►
T
rek de hoofdsteunstangen van de ingeklapte
rugleuning uit totdat er twee inkepingen zichtbaar
zijn.
►
Laad de voorwerpen.
Page 75 of 324

73
Ergonomie en comfort
3De maximaal toegestane belasting op de neergeklapte rugleuning is 100 kg.
► Plaats de riem van de hoes rond de hoofdsteun.
► Span de riem met behulp van het verstelbare
gedeelte om de geladen voorwerpen binnen de hoes
te houden.
De beschermhoes kan na gebruik in positie blijven.
Controleer regelmatig de staat van de beschermhoes.
Neem bij sporen van slijtage of beschadiging
contact op met een PEUGEOT-dealer om deze
te laten vervangen door een beschermhoes
die aan de specificaties en kwaliteitseisen van
PEUGEOT voor uw auto voldoet.
Dubbele cabine
Er kan een verplaatsbare scheidingswand achter
de stoelen van de eerste of tweede zitrij wordt
geplaatst, die de bestuurder en passagiers tegen
schuivende ladingen beschermt.
Voor het vervoer van lange voorwerpen kan een luik
in de scheidingswand worden geopend.
Bij de auto wordt een beschermhoes geleverd zodat
lange voorwerpen veilig kunnen worden vervoerd.
Vergrendel de verplaatsbare scheidingswand alleen in deze 2 posities.
Leun bij het instappen niet op de verplaatsbare scheidingswand!
Let goed op als het voertuig zich op een steile helling bevindt terwijl er ladingen
achter de scheidingwand zijn geplaatst en er
passagiers in het voertuig zitten!
Plaats geen ladingen achter de scheidingswand achter de 2e zitrij als de
rugleuning van het 2/3e deel van de bank is
neergeklapt.
Schakel de airbag vóór aan de passagierszijde uit tijdens het vervoeren van
lange voorwerpen.
Page 76 of 324

74
Ergonomie en comfort
Scheidingswand verplaatsen
Scheidingswand naar voren verplaatsen
► Klap de rugleuningen van de 2e zitrij neer en
controleer of ze juist zijn neergeklapt. Verplaats waar
nodig de stoelen van de 1e zitrij (beweeg ze naar
voren).
►
Haal de bovenste vergrendelingen los
A en
B.
►
Controleer of de vergrendelingen
C en
D zijn
ingeklapt.
►
Schuif de scheidingswand naar voren.
►
V
ergrendel de onderste vergrendelingen C en
D
en controleer daarna of de paspennen goed in de
houders zijn gestoken.
►
V
ergrendel de bovenste vergrendelingen A en
B.
Scheidingswand naar achter verplaatsen
► Haal de bovenste vergrendelingen los A en B.
► Ontkoppel de onderste vergrendelingen C en
D.
►
Schuif de scheidingswand naar achteren.
►
V
ergrendel de bovenste vergrendelingen
alleen
A en
B.
► Zet de rugleuningen van de stoelen van de 2e
zitrij weer rechtop..
De bovenste aanslagen moeten worden afgesteld als:
–
er te veel kracht op de bovenste
vergrendelingen wordt gebruikt
A en
B.
–
er geluid door overmatige speling tijdens het
rijden ontstaat.
Wanneer de scheidingswand achter de stoelen van de 2e of 1e zitrij is vergrendeld,
geeft een geluid aan dat de bovenste en
onderste vergrendelingen zijn gesloten.
Rijd nooit terwijl de scheidingswand niet is vergrendeld.
De scheidingswand mag niet worden verplaatst als de vergrendelingen naar
buiten zijn geschoven - Kans op krassen of
beschadiging van de kunststof afdekkingen!
De scheidingswand mag nooit worden verwijderd om een bedrijfsauto om te
bouwen naar een personenauto.
Hierdoor komt de veiligheid van gebruikers
in gevaar, omdat er geen kinderbeveiliging
op de achterklep aanwezig is (verplicht bij de
personenauto's).
Let goed op de laadhoogte achter de scheidingswand en de grootte van de lange
lading in de beschermhoes: de bestuurder moet
goed zicht houden.
Plaats geen ladingen tussen de scheidingswand en de rugleuning van de
bank.
Het luik openen/sluiten
► Open/sluit het luik ( E) met behulp van de
vergrendeling.
►
Gebruik de steun (
F) om het in de geopende
positie vast te zetten.
Bij het vervoeren van lange ladingen moet het luik (E ) geopend blijven met behulp van
de steun (F ).
Als er geen lading wordt vervoerd, dan moet
u altijd het luik (E ) sluiten, de steun (F ) in de
Page 77 of 324

75
Ergonomie en comfort
3behuizing opbergen (met de klem) en de
rugleuningen van de buitenste zitplaats(en)
rechtop zetten (afhankelijk van de positie van de
scheidingswand).
Plaats geen ladingen op de dorpellijst van het luik (E ). Plaats ladingen waar mogelijk
op de rugleuningen van de neergeklapte zitting.
De maximale belasting op de dorpel van het luik
( E ) is 20 kg.
Beschermhoes plaatsen
De beschermhoes moet worden
aangebracht wanneer de rugleuning van de
buitenste zitplaats is neergeklapt en het luik in de
scheidingswand open is.
Er mag geen passagier op de buitenste zitplaats van de 1e zitrij zitten als de
rugleuning van de buitenste zitplaats erachter op
de 2e zitrij is neergeklapt en het luik open staat
met een lange lading.
Er mag geen passagier op de middelste zitplaats
van de 2e zitrij zitten als de rugleuning van de
buitenste zitplaats is neergeklapt is en het luik
open staat met een lange lading.
Let erop dat de beschermhoes bij het laden van lange voorwerpen juist wordt geplaatst.
►
Klap de rugleuning van de buitenste
passagiersstoel(en) (afhankelijk van de positie van
de scheidingswand) omlaag.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de achterbank en in het bijzonder over het
neerklappen van de rugleuningen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de voorbank met twee zitplaatsen en in het
bijzonder de ingeklapte positie van de buitenste
stoel.
► Monteer de beschermhoes door de 4 klikhaken
in de 4 verankeringspunten op de scheidingswand
te bevestigen.
►
T
rek de hoofdsteunstangen uit de neergeklapte
rugleuning(en) van de buitenste zitplaats(en)
(afhankelijk van de positie van de scheidingswand)
totdat er 2 inkepingen zichtbaar zijn.
►
Laad de voorwerpen.
Plaats geen zware voorwerpen op de neergeklapte rugleuning van de 1e zitrij.
Plaats zware voorwerpen waar mogelijk op de
vloer.
De maximale belasting op elke neergeklapte
rugleuning van de 2e zitrij is 80
kg.
Het is normaal dat een deel van de beschermhoes zichtbaar is wanneer de
Page 78 of 324

76
Ergonomie en comfort
scheidingswand achter de 1e zitrij is
aangebracht.
►
Steek dit deel van de beschermhoes in de
ruimte onder het dashboardkastje.
► Breng de riem(en) rondom de hoofdsteun(en)
aan (afhankelijk van de positie van de
scheidingswand).
►
Span de riem(en) met behulp van het verstelbare
gedeelte om de geladen voorwerpen binnen de hoes
te houden.
Plaats geen ladingen in het interieur buiten de beschermhoes (vooral erboven).
Controleer de staat van de beschermhoes regelmatig.
Neem bij sporen van slijtage of beschadiging
contact op met een PEUGEOT-dealer om deze
te laten vervangen door een beschermhoes
die aan de specificaties en kwaliteitseisen van
PEUGEOT voor uw voertuig voldoet.
Verwarming en ventilatie
Advies
Het ventilatie- en airconditioningssysteem gebruiken
►
Let erop dat de uitstroomopening onder
de voorruit, de verschillende luchtkanalen,
ventilatieroosters, overige uitstroomopeningen en
ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven
voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar
het interieur.
►
Dek de zonnesensor op het dashboard niet
af; deze wordt gebruikt voor het regelen van het
automatische airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in goede staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer er een zware lading op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur wordt
gesleept, kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld, zodat de motor meer vermogen
heeft en meer sleepkracht biedt.
Rijd niet te lang met de ventilatie uitgeschakeld of terwijl de luchtrecirculatie in
het interieur langere tijd is ingeschakeld. Kans op
beslaan en verslechtering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur
hoog is opgelopen, is het raadzaam om het
interieur even te ventileren.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg
is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed
wordt ververst.
Bij condensvorming door gebruik van de airconditioning kan er water onder uit de
auto lekken. Dit is volkomen normaal.
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
We raden aan om een samengesteld
interieurfilter te gebruiken. Het speciale actieve
additief biedt bescherming tegen vervuilende
gassen en onaangename geuren.
►
V
oor een juiste werking van het
airconditioningssysteem moet u het laten
controleren volgens de aanbevelingen in het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Page 79 of 324

77
Ergonomie en comfort
3Snelle verwarming van het interieur
► Druk op toets 3c.
► Stel de knop ( 1) in op een hoge temperatuur
(minimaal 21).
►
Stel de knop (
2) in op minimaal positie 3. Bij
lage temperaturen (rond 0 °C) wordt het interieur
optimaal verwarmd als de ventilatie op 5 staat.
►
Druk op de toets (
4) voor snellere
resultaten (laat de luchtrecirculatie niet te lang
ingeschakeld: de ramen kunnen dan beslaan).
►
Druk niet op een van de andere toetsen.
Bevat gefluoreerde R134A-broeikasgassen
Afhankelijk van de uitvoering en het
land waarin de auto is verkocht kan het
airconditioningssysteem gefluoreerde R134A-
broeikasgassen bevatten.
Stop & Start De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als de
motor draait.
Schakel het Stop & Start-systeem tijdelijk uit om
een comfortabele temperatuur in het interieur te
behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het
Stop & Start-systeem.
Verwarming
Handbediende
airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
1.Temperatuur.
2. Luchtstroom.
3. Luchtverdeling.
4. Luchtrecirculatie in de auto.
5. Airconditioning aan/uit.
Luchtstroom
► Draai de draaiknop ( 2) voor een comfortabele
hoeveelheid luchtstroom.
De hoogste ventilatiestand mag alleen worden gebruikt voor ontdooien of om de
temperatuur in de auto te verlagen als deze te
hoog is.
Als de knop van de luchtstroomregeling in de stand minimaal staat (systeem
uitgeschakeld), wordt het thermische comfort in
de auto niet meer geregeld. Door de rijwind
stroomt er nog wel wat lucht in de auto.
Temperatuur
► Draai de rolknop 1 van "LO" (koel) naar "HI"
(warm) om de temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een optimaal comfort. U kunt ook een andere
waarde instellen; een waarde tussen 18 en 24 is
gebruikelijk.
Daarnaast raden we aan om de verschillen
tussen links en rechts op maximaal 3 te houden.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de
ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor
een optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Page 80 of 324

78
Ergonomie en comfort
Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen is het mogelijk de minimale
waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
►
Draai de knop (
1) naar links totdat "LO"
verschijnt of naar rechts totdat "HI" verschijnt.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten (3a).
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters (3b).
Voetenruimte (3c).
De luchtstroom kan worden verdeeld door meerdere
toetsen te combineren.
Voor optimaal comfort, afhankelijk van de buitentemperatuur
<15 °C: druk op toetsen 3a en 3c.
15 °C- 25 °C: druk op toetsen 3b en 3c.
> 25 °C: druk op toets 3b.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de ruiten zijn
gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
–
in de zomer de temperatuur in het interieur te
verlagen,
–
in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen
ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
► Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te
schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller koele
lucht te verkrijgen, kunt u gedurende enige tijd de
recirculatiestand inschakelen door op de toets 4 te
drukken. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht
weer in.
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
1. Temperatuur.
2. Luchtstroom.
3. Luchtverdeling.
4. Luchtrecirculatie in het interieur.
5. Airconditioning aan/uit.
6. Automatisch comfortprogramma.
7.Programma "Zicht".
8. Functie "Centrale regeling".
Automatisch
comfortprogramma
► Druk meerdere keren op de toets " AUTO" 6.
Het geactiveerde programma wordt zoals hieronder
beschreven weergegeven op het display.
Voor een aangenaam comfort en een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen thermisch comfort en een laag geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en dynamische luchttoevoer.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend
naar de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten
verdeeld.
Handbediening
Als u dat wenst, kunt u de automatische bediening
van het systeem handmatig aanpassen. De overige
functies blijven automatisch geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het symbool
" AUTO".