Page 225 of 324

223
In geval van pech
8de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C .
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
►
Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
►
Maak de startkabels vervolgens
in omgekeerde
volgorde los.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals Stop & Start).
Voer het loskoppelen uit in de omgekeerde volgorde.
Automatische transmissieProbeer de motor nooit te starten door de
auto aan te duwen.
Een aantal functies, waaronder het Stop & Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
►
Zet het contact af.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de
accu A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van
de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Page 226 of 324

224
In geval van pech
Anders kunnen elektrische onderdelen
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
Bevroren accuProbeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en op
scheuren in de behuizing (kans op lekkage van
giftig en corrosief zuur).
De accu loskoppelen / weer
aansluiten
We raden u aan om de accu los te koppelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de accu
voldoende lading behoudt om de motor te starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de accu
loskoppelt:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen (portieren /
deuren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen
uit (zoals audiosysteem, ruitenwissers en lampen).
►
Zet het contact uit en wacht 4 minuten. Als u bij de accu bent, hoeft u alleen de klem van de
pluspool (+) los te halen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic kapje
van de pluspool (+) op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het plastic
kapje terug op de pluspool (+).
Forceer de hendel niet wanneer u erop drukt; als de klem niet goed is geplaatst, kan
deze niet worden vergrendeld. Voer de procedure
nogmaals uit.
Na het opnieuw aansluiten van de accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd.
Page 227 of 324

225
In geval van pech
8Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet u
bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het aansluiten van
de accukabels, werkt het Stop & Start-systeem
mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
Slepen
U kunt de auto laten slepen door een andere auto
of een andere auto slepen met behulp van het
sleepoog.
Algemene aanwijzingen Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto
hoger is dan dat van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond
altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en
riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde
motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging
niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
–
Uw auto staat met pech langs de autosnelweg
of snelweg;
–
Het is niet meer mogelijk om de
versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te
schakelen;
– Het is niet meer mogelijk om een auto met
een automatische transmissie te slepen, met
draaiende motor;
–
Bij takelen met slechts twee wielen op de
grond;
–
Bij auto's met vierwielaandrijving;
–
Er is geen goedgekeurde sleepstang
beschikbaar.
Het voertuig moet in de vrijloop worden gezet voordat het wordt gesleept.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Elektromotor Een elektrisch voertuig mag nooit worden
gebruikt om een ander voertuig te slepen.
Het voertuig mag echter wel worden gebruikt om
bijvoorbeeld een ander voertuig uit een greppel
te trekken.
Page 228 of 324

226
In geval van pech
Beperkingen bij slepen
Type voertuig
(motor / versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de grond
Dieplader4 wielen op de grond met
sleepstang
Verbrandingsmotor /
Handgeschakeld
Verbrandingsmotor / Automaat
Elektrisch
Bij een storing in de accu of elektrische parkeerrem is het essentieel d\
at u contact opneemt met een professioneel bedrijf dat gebruikmaakt van
autoambulances (behalve bij een handgeschakelde versnellingsbak).
Toegang tot het sleepoog
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de gereedschapsset.
Auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: zet de versnellingshendel
in de neutraalstand.
Selecteer bij een auto met automatische
transmissie de stand N .
Als u dit niet doet, is het mogelijk dat bepaalde
onderdelen van het remsysteem beschadigd
raken en dat de rembekrachtiger na het starten
niet meer werkt.
Slepen van uw auto
► Beweeg uw vinger vanuit het midden van het
klepje in de voorbumper naar een bovenhoek (zoals
hierboven aangegeven) om het los te maken. ►
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
►
Bevestig de sleepstang.
►
Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen
auto in.
►
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid
als de af te leggen afstand beperkt.
Page 229 of 324
227
In geval van pech
8Slepen van een andere auto
► Plaats op de achterbumper de sleutel in de
inkeping onder het klepje.
►
Draai de sleutel en open het klepje.
►
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
►
Bevestig de sleepstang.
►
Schakel de alarmknipperlichten van de te slepen
auto in.
►
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid
als de af te leggen afstand beperkt.
Page 230 of 324
228
Technische gegevens
Afmetingen (mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen auto.
Uw auto is leverbaar in twee lengten (Standard en Long).
De waarden kunnen variëren afhankelijk van de diameter van de wielen,\
de belading, de motor enz.
De hoogte kan variëren afhankelijk van de diameter van de wielen.
Lengte auto
Standard (L1) Long (L2)
A Totale lengte 4.4034.753
B Totale hoogte Standaarduitvoering 1.796 tot 1.8251.812 tot 1.820
Uitvoering Worksite 1.840 tot 1.8601.849 tot 1.860
C Wielbasis 2.7852.975
D Overhang vóór 892
E Overhang achter 726886
Page 231 of 324
229
Technische gegevens
9Lengte auto
F Breedte inc. spiegels Ingeklapt 1.921
Uitgeklapt 2.107
G Spoorbreedte vóór 1.553/1.5631.553
H Spoorbreedte achter 1.569/1.5771.549/1.568
Lengte auto
Standard (L1) Long (L2)
I Binnenste breedte tussen wielkuipen 1.229
J Maximale breedte laadruimte Zonder schuifdeur 1.733
Met 1 schuifdeur 1.630
Met 2 schuifdeuren 1.527
Page 232 of 324
230
Technische gegevens
Lengte auto
K Vrije openingshoogte Met achterdeuren 1.137
Met achterklep 1.197
L Vrije openingsbreedte 1
242
Lengte auto
Standard (L1) Long (L2)
M Vrije openingshoogte 1.072
N Hoogte laadruimte
(de hoogte is afhankelijk van de hoek van de vloer en de
bolling van het dak) 1.200 tot 1.270
O
Hoogte laaddrempel
Standaarduitvoering 548 tot 588X
Standaarduitvoering met
verhoogd laadvermogen 568 tot 578
561 tot 565
Uitvoering Worksite 602 tot 610605 tot 610
P Vrije openingsbreedteMax. 675
Min. 641