Page 9 of 324
7
Overzicht
Deel "Rijden - Elektrische parkeerrem":
Deel "Rijden - Vaste snelheidsbegrenzer":
Deel "Praktische informatie - Compatibiliteit van
brandstoffen":
Deel "Praktische informatie - Laadsysteem
(elektrische auto)":
Deel "Praktische informatie - Opladen
tractiebatterij (elektrische auto)":
Deel "Praktische informatie -
Overbeladingsindicator" (Peugeot Partner):
Deel "Praktische informatie - Motorkap":
Deel "Praktische informatie - Niveaus
controleren":
Deel "In geval van pech - Reservewiel":
Deel "In geval van pech - 12V-accu":
24V12V
Page 10 of 324

8
Eco-rijden
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kan de bestuurder het
energieverbruik van zijn auto (brandstof en / of
elektriciteit) en de CO
2-uitstoot optimaliseren.
Het gebruik van de versnellingsbak /
transmissie optimaliseren
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg en schakel zo
snel mogelijk naar de tweede versnelling. Schakel
bij het accelereren bij voorkeur snel over naar een
hogere versnelling.
Met een automatische transmissie kunt u het
beste de automatische modus gebruiken. Trap het
gaspedaal niet heel diep of plotseling in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
te kiezen die het best geschikt is voor de
rijomstandigheden. Volg het schakeladvies op het
instrumentenpaneel zo snel mogelijk op.
Bij een auto met een automatische transmissie
wordt de schakelindicator alleen in de handmatige
stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur
af op de motor in plaats van het rempedaal te
gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in.
Op deze manier verlaagt u het energieverbruik
en de CO
2-emissies, en neemt het algemene
geluidsniveau van het verkeer af.
Gebruik bij voorkeur de rijstand Eco. Bij een EAT8-transmissie kunt u met de
selectiehendel in stand
D
de vrijloop gebruiken door
uw voet langzaam helemaal van het gaspedaal te
halen om zo brandstof te besparen.
Wanneer het verkeer goed doorstroomt, kunt u de
snelheidsregelaar inschakelen.
Gebruik de elektrische voorzieningen op de
juiste manier
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters voordat u de airconditioning
inschakelt.
Sluit de ruiten bij snelheden hoger dan 50
km/h,
maar laat de ventilatieroosters geopend.
Maak gebruik van alle voorzieningen die kunnen
bijdragen aan een verlaging van de temperatuur in
het interieur (zoals het zonnescherm van het schuif-/
kanteldak en de zonneschermen van de zijruiten).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste
temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn, als
deze niet automatisch worden geregeld.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Pas uw gebruik van de (mist)verlichting aan het
zicht aan, in overeenstemming met de geldende
wetgeving in het land waar u rijdt.
Laat de motor vooral 's winters (behalve onder zeer
winterse omstandigheden: bij temperaturen lager
dan -23 °C) na het starten niet stationair draaien. De
auto warmt onder het rijden veel sneller op. Sluit als passagier zo weinig mogelijk multimedia-
apparaten (voor bijvoorbeeld films, muziek of
spelletjes) aan om het energieverbruik te beperken.
Koppel alle draagbare apparatuur los als u de auto
verlaat.
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht gelijkmatig over de auto: plaats
de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte zo
dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand van
uw auto (onder meer door dakdragers, imperiaal,
fietsendrager en aanhanger). Gebruik bij voorkeur
een dakkoffer voor het vervoer van bagage op het
dak.
Verwijder de dakdragers en het imperiaal na gebruik.
Vervang de winterbanden na de winter zo snel
mogelijk door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer de bandenspanning regelmatig (bij koude
banden) en houd u daarbij aan de bandenspanning
die staat vermeld op de sticker op de sponning van
het bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
–
voorafgaand aan een lange rit;
–
bij de wisseling van de seizoenen;
–
als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
V
ergeet daarbij het reservewiel en de wielen van
een aanhanger of caravan (indien van toepassing)
niet.
Laat uw auto regelmatig onderhouden
(motorolie verversen, oliefilter, luchtfilter en
Page 11 of 324

9
Eco-rijden
interieurfilter vervangen enz.). Houd u aan het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de auto
schadelijke stoffen uit. Ga zo snel mogelijk naar een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats
om de hoeveelheid stikstofoxide tot wettelijke
niveaus te verlagen.
Laat het vulpistool bij het tanken niet meer dan drie
keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat het
gemiddelde brandstofverbruik zich pas na 3000 km
stabiliseert.
De actieradius optimaliseren (elektrisch
voertuig)
Het stroomverbruik van de auto hangt grotendeels af
van de route, snelheid en rijstijl, en van het gebruik
van de verwarming / airconditioning.
Probeer in het gebied "ECO" op de vermogensmeter
te blijven door gelijkmatig te rijden en de snelheid
niet te veel te variëren.
Anticipeer op de situatie op de weg zodat u op tijd
en geleidelijk kunt remmen; rem zo veel mogelijk
op de motor af om energie terug te winnen. De
vermogensmeter zal dan in het gebied CHARGE
staan.
Gebruik de airconditioning in plaats van de
verwarming om het interieur te ontwasemen.
Page 12 of 324

10
Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen
Instrumentenpaneel met
lcd-pictogrammen
Meters
1.Snelheidsmeter (km/h of mph)
2. Display
3. Toerenteller (x 1000 t/min)
Toetsen
A.Dimmer verlichting.
Na SET enige tijd ingedrukt te hebben kunt u de
tijdswaarden en de eenheden instellen.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of, bij
auto's met het SCR-systeem, actieradius van
de
AdBlue
®.
De geselecteerde functie resetten
(onderhoudsindicator of dagteller).
Na enige tijd drukken kunt u de tijdswaarden en
de eenheden instellen.
Instrumentenpaneel met lcd-
tekst- of matrixdisplay
Meters
1. Snelheidsmeter (km/h of mph)
2. Brandstofniveaumeter (Benzine of Diesel)
Verbruiksmeter thermische comfortfuncties
(Elektrisch)
3. Display
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter (Benzine of
Diesel)
Laadniveaumeter (Elektrisch) 5.
Toerenteller (x 1000 omw/min) (Benzine of
Diesel)
CHARGE, ECO, POWER of
NEUTRAAL (tussen ECO en CHARGE)
vermogensmeter (elektrisch)
Controlelampje READY (Elektrisch)
Toetsen
A.Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie of
herinnering actieradius met het SCR-systeem en
de AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar
een bovenliggend niveau of annuleren van
huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: door een menu of
lijst bladeren, of een waarde wijzigen.
Dagteller op nul zetten (lang indrukken).
Onderhoudsindicator op nul zetten.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu en bevestig een keuze (kort
indrukken).
C. Dagteller op nul zetten (lang indrukken).
Onderhoudsindicator op nul zetten.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu en bevestig een keuze (kort
indrukken).
Page 13 of 324
11
Instrumentenpaneel
1D.Onderhoudsindicator resetten.
Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie.
Herinnering van de actieradius van het AdBlue
®-
systeem (diesel).
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar
een bovenliggend niveau of annuleren van de
huidige bewerking.
Displays
Met lcd-display met pictogramweergave
Met lcd-tekstdisplay
Met matrixdisplay
Met matrixdisplay (elektrische auto)
Wanneer u in het buitenland rijdt, dan moet u mogelijk de maateenheden veranderen:
de rijsnelheid moet in de officiële eenheid van het
land (mijl of kilometer per uur) worden
weergegeven. U kunt deze eenheid via het
configuratiemenu van het scherm aanpassen
terwijl de auto stilstaat.
1. Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
2. Schakelindicator (benzine of diesel)
Ingeschakelde versnelling bij een automatische
transmissie (benzine of diesel) of positie
selectiehendel (elektrisch)
Page 14 of 324

12
Instrumentenpaneel
3.Digitale snelheidsmeter (km/h of mph) Bij
instrumentenpaneel met lcd-display met
pictogramweergave of lcd-tekstdisplay (benzine
of diesel).
Weergavegedeelte bij instrumentenpaneel
met matrixdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (km/h of
mph), energiestromen/laadtoestand (elektrische
auto) enz.
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Dagteller (km of mijl) (benzine of diesel)
Resterende actieradius/rijmodus geselecteerd
(elektrisch)
Display bij instrumentenpaneel met lcd-
tekstdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer enz. ...
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter
6. Motorolieniveaumeter
7. Brandstofniveaumeter
Digitaal instrumentenpaneel
Afhankelijk van de weergegeven pagina wordt
bepaalde informatie verborgen of anders
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus
"METERS":
1. Brandstofniveaumeter (Benzine of Diesel)
Laadniveaumeter (Elektrisch)
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
Controlelampje READY (Elektrisch)
3. Schakelindicator (pijl en aanbevolen versnelling)
(Benzine of Diesel)
Stand selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij automatische transmissie (Benzine
of Diesel)
Stand bedieningsmodule transmissie
Geselecteerde rijstand (anders dan de stand
"Normaal"):
–
"Eco"
–
"Power" (Elektrisch)
4. Kilometerteller (km of mijl)
5. Instellingen snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet 6.
Te personaliseren gedeelte: huidige media,
rijhulpsystemen, navigatie (afhankelijk van
de uitrusting), informatie over de huidige rit
(actieradius, verbruik, gemiddelde snelheid),
koelvloeistoftemperatuur
7. Resterende actieradius (km of mijl)
8. Toerenteller (x 1000 omw/min) (Benzine of
Diesel)
Vermogensmeter (Elektrisch)
9. Percentage laadniveau tractiebatterij (Elektrisch)
Weergave
Voor
bepaalde functies die zowel een controlelampje
voor de ingeschakelde status als voor de
uitgeschakelde status hebben, is slechts één
specifieke positie beschikbaar.
Permanent weergegeven informatie
In de standaardweergave toont het
instrumentenpaneel het volgende:
–
op vaste posities:
•
Informatie over de versnellingsbak / transmissie
en de schakelindicator (Benzine of Diesel).
•
Informatie over de selectiehendel (elektrisch).
•
Brandstofniveaumeter (Benzine of Diesel).
•
Actieradius (Benzine of Diesel).
•
Koelvloeistoftemperatuurmeter (Benzine of
Diesel).
•
Laadniveaumeter en indicator actieradius
(Elektrisch).
•
V
ermogensmeter (Elektrisch).
•
Rijstand.
Page 15 of 324

13
Instrumentenpaneel
1• Status- of waarschuwingsmeldingen die kort
worden weergegeven.
–
op variabele posities:
•
Waarschuwingslampjes.
•
Digitale snelheidsmeter
.
•
Kilometerteller.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde weergavemodus
en de ingeschakelde functies kan de volgende
aanvullende informatie worden weergegeven:
–
T
oerenteller (Benzine of Diesel).
–
Boordcomputer.
–
Rijhulpsystemen.
–
Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
.
–
Media die wordt afgespeeld.
–
Navigatie-aanwijzingen.
–
Analoge snelheidsmeter
.
–
Informatie over de motor (vermogensmeters) in de
stand Power (Elektrisch).
–
Energiestromen (Elektrisch).
Het instrumentenpaneel personaliseren
Afhankelijk van de uitvoering kan het
instrumentenpaneel worden aangepast (kleur en/of
weergavemodus).
Schermtaal en eenhedenDeze zijn afhankelijk van de instellingen van
het touchscreen.
Wanneer u reist naar een land met een
andere officiële eenheid voor de afstanden en
snelheidslimieten (km of mijl, km/h of mph), moet
u de configuratie van de eenheden wijzigen.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Keuze van displaykleur (benzine of diesel)
Afhankelijk van de uitvoering is de kleur van het
display van het instrumentenpaneel afhankelijk
van het kleurenschema dat op het touchscreen is
ingesteld.
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het menu Instellingen van het touchscreen.
De weergavemodus wijzigen
In elke modus kan er specifieke informatie op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
► Draai de rolknop links op het stuurwiel
om de verschillende weergavemodi op het
instrumentenpaneel weer te geven en erdoorheen
te bladeren.
►
Druk op de rolknop om de modus te bevestigen.
Als u niet op de rolknop drukt, wordt de
geselecteerde weergavemodus automatisch na een
paar seconden toegepast.
Weergavemodi
– "Meters": standaardweergave van analoge en
digitale snelheidsmeters, kilometerteller en: •
brandstofniveaumeter
, koelvloeistofniveaumeter
en toerenteller (Benzine of Diesel).
•
acculadingsindicator en vermogensmeter
(Elektrisch).
–
"Navigatie": specifieke weergave, met informatie
over de huidige routebegeleiding (kaartgegevens en
aanwijzingen).
–
"Rijden": specifieke weergave, met informatie
over actieve rijhulpsystemen.
–
"Minimaal": 2D-weergave met digitale
snelheidsmeter, kilometerteller en: •
brandstofniveaumeter en
koelvloeistoftemperatuurmeter (Benzine of
Diesel).
•
acculadingsindicator (Elektrisch).
–
"Energie": specifieke weergave van de
energiestromen van de auto (Elektrisch).
–
"Persoonlijk 1" / "Persoonlijk 2": weergave met
informatie geselecteerd door de bestuurder op het
middelste deel van het instrumentenpaneel.
Een "Persoonlijk" weergavemodus
configureren
Met PEUGEOT Connect Radio► Druk op Instellingen in de balk van het
touchscreen.
► Selecteer " Configuratie".
► Selecteer "Instellingen
instrumentenpaneel".
Page 16 of 324

14
Instrumentenpaneel
Met PEUGEOT Connect Nav► Druk op Instellingen in de balk van het
touchscreen.
►
Selecteer "
OPTIES".
► Selecteer " Instellingen
instrumentenpaneel".
►
Selecteer "
Persoonlijk 1" of "Persoonlijk 2".
►
Selecteer het type weer te geven informatie met
de bladerpijlen op het touchscreen: •
"Standaard" (leeg).
•
"Boordcomputer".
•
"Media".
•
"Verbruik accessoires" (afhankelijk van de uitvoering).
•
"Toerenteller" (Benzine of Diesel).
Als het type informatie "Standaard" is geselecteerd, wordt "Persoonlijk 1" of
" Persoonlijk 2" niet meer weergegeven in de lijst
met weergavemodi.
►
Bevestig om de instelling op te slaan en af te
sluiten.
De modus "Persoonlijk" wordt meteen
weergegeven.
De informatie wordt meteen op het
instrumentenpaneel weergegeven als de
bijbehorende weergavemodus is geselecteerd.
Het type informatie dat in de modus " Persoonlijk 1" is geselecteerd, is niet
beschikbaar in de modus "Persoonlijk 2".
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje gaat
branden, is er een storing die verder moet worden
onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijvingen
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
Storing in het systeem (Elektrisch)
Brandt permanent. Er is een storing in de elektromotor of
tractiebatterij gedetecteerd.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Kabel aangesloten (Elektrisch)Brandt permanent bij het aanzetten van het contact.
De laadkabel is aangesloten op de aansluiting van
de auto.