6
Overzicht
Elektromotor
1.Laadaansluitingen
2. Tractiebatterij
3. 12V-accu
4. Geïntegreerde lader
5. Elektromotor
6. Laadkabel
Via de laadaansluitingen
(1)
kan de auto op 3
manieren worden opgeladen:
–
Opladen via een normaal stopcontact en de
bijbehorende laadkabel (6 )
(Mode 2).
–
V
ersneld opladen via een snellader opladen
(wallbox) (Mode 3).
–
Snelladen via een openbare snellader (Mode 4).
De tractiebatterij van 400
V (2)
is een
lithiumionbatterij. Deze slaat energie op die voor de
elektromotor, de airconditioning en de verwarming
wordt gebruikt. Het laadniveau wordt met een
meter weergegeven. Bovendien bevindt zich op het instrumentenpaneel een waarschuwingslampje voor
een laag laadniveau.
De 12V-accu
(3
) levert stroom aan het normale
elektrische systeem van de auto. Deze wordt
automatisch via de geïntegreerde lader door de
tractiebatterij opgeladen.
De geïntegreerde lader (4 ) verzorgt het opladen via
een normaal stopcontact (Mode 2) en het versneld
opladen (Mode 3) van de tractiebatterij, maar ook
het opladen van de 12 V-accu.
De elektromotor (5
) zorgt voor de aandrijving
op basis van de geselecteerde rijstand en de
rijomstandigheden. Deze motor wint ook energie
terug bij het remmen en vaart minderen van de auto.
Stickers
Deel "Toegang - Tweezitsbank vóór" (Peugeot
Partner):
Deel "Ergonomie en comfort - Algemene
aanbevelingen voor de stoelen" (Peugeot Rifter):
Deel "Ergonomie en comfort - Voorzieningen
vóór - Draadloze smartphonelader":
Deel "Ergonomie en comfort - Multi-Flex bank
(Peugeot Partner):
Deel "Ergonomie en comfort - Dubbele cabine"
(Peugeot Partner):
Deel "Ergonomie en comfort - Extra
verwarmings- / ventilatiesysteem:
Deel "Verlichting en zicht - Lichtschakelaar", "In
geval van pech - Een gloeilamp vervangen":
Deel "Veiligheid - Kinderzitjes - De airbag vóór
aan passagierszijde uitschakelen":
Deel "Veiligheid - ISOFIX-kinderzitjes (Peugeot
Rifter):
i-SizeTOP TETHER
Deel "Veiligheid - Handmatig kinderslot":
64
Ergonomie en comfort
12V-aansluiting(en)
► Steek een 12V-accessoire (met een maximaal
nominaal vermogen van 120 W) met een geschikte
adapter in de aansluiting.
Houd rekening met het maximale vermogen om te voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de
weergave van de displays.
* Alleen op de Peugeot Partner.
USB-aansluiting(en)
Via aansluiting 1 kunt u audiobestanden via de
luidsprekers van het audiosysteem van de auto
afspelen.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch
opgeladen.
Tijdens het laden wordt er een melding
weergegeven als het stroomverbruik van de
draagbare apparatuur hoger is dan de door de
auto geleverde stroomsterkte.
Zie de delen over de audio- en
telematicasystemen voor meer informatie over
het gebruik van deze apparatuur.
Aansluiting 1 kan worden
gebruikt om een smartphone
via Android Auto
® of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Aansluitingen 1 en 2 * kan er een draagbaar
apparaat worden aangesloten om het op te laden.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van het
apparaat.
Deze apps kunnen met de schakelaars op en
rondom het stuurwiel of de bedieningselementen
van het audiosysteem worden beheerd.
220 V/50 Hz-aansluiting
AC 220V
50Hz 120W
Deze bevindt zich op de zijkant van de middelste
opbergruimte.
65
Ergonomie en comfort
3Deze aansluiting (max. vermogen: 150 W) werkt
terwijl de motor draait en het Stop & Start-systeem in
de STOP-stand staat.
►
T
il het beschermklepje op.
►
Controleer of het groene controlelampje brandt.
►
Sluit uw elektrische apparaat (zoals
telefoonlader, laptop, cd-/dvd-speler of
flessenwarmer) aan.
Bij een storing gaat het groene lampje knipperen.
Laat de aansluiting controleren door de PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Sluit slechts één apparaat per keer aan op de aansluiting (gebruik geen verlengkabels
of meervoudige stekkerdozen).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen aan
isolatieklasse II (op het apparaat aangegeven).
Gebruik geen apparaten met metalen behuizing,
zoals scheerapparaten.
Als het stroomverbruik hoog is en er stroom van het elektrische systeem van de auto
wordt gevraagd (door bijvoorbeeld zware
weersomstandigheden of elektrische
overbelasting), dan kan de stroom naar de
aansluiting uit veiligheidsoverwegingen worden
onderbroken en gaat het groene controlelampje
uit.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kunt u apparaten zoals een
smartphone draadloos opladen volgens het principe
van magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de norm Qi of moet zijn voorzien van een
compatibele hoes of houder.
Er kan ook een mat worden gebruikt, mits deze door
de fabrikant is goedgekeurd.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool
Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij het Keyless Entry and Start-systeem kan de
werking van de lader kort worden onderbroken als er
een portier wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een apparaat
in het midden plaatsen.
Als het apparaat wordt waargenomen, gaat het
controlelampje van de lader groen branden.
Het lampje blijft branden terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Het systeem is niet bedoeld om meerdere apparaten tegelijkertijd op te laden.
Zorg dat er geen metalen voorwerpen (zoals munten, sleutels of afstandsbediening van
de auto) in het laadgedeelte liggen tijdens het
opladen van een apparaat - kans op
oververhitting of onderbreking van het opladen!
Wanneer apparaten langere tijd worden gebruikt in combinatie met draadloos laden,
kunnen sommige smartphones overschakelen op
een thermische beveiliging, waardoor sommige
functies worden geblokkeerd.
Controle van de werking
De status van het controlelampje geeft de werking
van de lader aan.
84
Ergonomie en comfort
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
–
de accu voldoende is opgeladen en het
brandstofpeil voldoende is,
–
de motor na het vorige gebruik van de
programmeerbare verwarming een keer is
gestart,
–
er 60 minuten zijn verstreken tussen twee
verwarmingsverzoeken.
De programmeerbare verwarming werkt op brandstof uit de brandstoftank van de auto.
Controleer of er voldoende brandstof is voordat u
deze functie gebruikt. Het wordt sterk afgeraden
om de verwarming te programmeren wanneer
het minimumniveau van de brandstofvoorraad is
bereikt.
Zorg ervoor dat de extra verwarming altijd is
uitgeschakeld tijdens het tanken van brandstof,
om brand- en explosiegevaar te voorkomen.
Om het risico van vergiftiging of verstikking te vermijden, mag de programmeerbare
verwarming niet worden gebruikt, ook niet voor
korte perioden, in afgesloten ruimten zoals een
garage of een werkplaats zonder een
uitlaatgasafvoersysteem.
Parkeer de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren, papier
enz.). - Brandgevaar!
Glazen oppervlakken zoals de achterruit en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm
worden.
Plaats nooit voorwerpen op deze oppervlakken;
raak deze oppervlakken nooit aan - Kans op
brandwonden!
Gooi batterijen van de afstandsbediening
niet weg: ze bevatten metalen die
schadelijk zijn voor het milieu. Lever ze in bij een
speciaal inzamelpunt.
Temperatuurconditionering (elektrische auto)
Met deze functie kunt u de temperatuur in het
interieur zo programmeren dat een vooraf bepaalde
temperatuur die niet kan worden gewijzigd
(ongeveer 21 °C) is bereikt voordat u in de auto
stapt. U kunt de dagen en tijden hiervoor instellen.
Deze functie is ook beschikbaar als de auto niet
wordt opgeladen.
Programmeren
Het programmeren kan ook met een
smartphone worden uitgevoerd, met de app
MYPEUGEOT APP.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de op afstand te bedienen functies.
Met PEUGEOT Connect Nav-systeem
In het menu Connect-App:
Druk op "Voertuig-apps" om de startpagina van de
apps te openen.
Selecteer Temperatuur conditionering.
►
Druk op
+ om een programmering toe te voegen.
►
Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en
de gewenste dagen. Druk op OK.
►
Druk op
ON om dit programma te activeren.
De voorverwarming / -koeling begint ongeveer 45
minuten vóór de geprogrammeerde tijd wanneer de
auto op een laadpunt is aangesloten (20 minuten
wanneer dat niet het geval is) en blijft daarna nog 10
minuten ingeschakeld.
U kunt meerdere programma's instellen. Elk programma wordt in het systeem
opgeslagen.
Om de elektrische actieradius te optimaliseren
raden wij aan om een programma te starten
wanneer de auto op een laadpunt is aangesloten.
Het is normaal dat de ventilator tijdens het voorverwarmen/-koelen geluid maakt.
192
Praktische informatie
20 seconden weergegeven wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend.
Versneld opladen, Mode 3
► Volg de gebruikersinstructies van de snellader
(wallbox).
►
V
erwijder de beschermkap van de laadstekker.
►
Steek de laadstekker in de laadaansluiting.
Het laden is gestart als het controlelampje voor het
laden in de klep groen knippert.
Als dat niet gebeurt, is het laden niet begonnen.
Voer de procedure opnieuw uit en controleer of de
kabel goed is aangesloten.
Het rode controlelampje in de klep gaat branden om
te bevestigen dat de laadstekker is vergrendeld.
Snelladen, Mode 4
► Afhankelijk van de uitvoering verwijdert u het
kapje van het onderste deel van de stekker. ►
V
olg de gebruiksinstructies van de openbare
snellader en sluit de kabel van de openbare
snellader aan op de aansluiting van de auto.
Als het laden start, gaat het groene controlelampje
voor het laden in de klep knipperen.
Als dat niet gebeurt, is het laden niet begonnen.
Voer de procedure opnieuw uit en controleer of de
kabel goed is aangesloten.
Het rode controlelampje in de klep gaat branden om
te bevestigen dat de laadstekker is vergrendeld.
Geprogrammeerd laden
Instellingen
Bij een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats, bij een audiosysteem met
touchscreen en BLUETOOTH
Standaard is de starttijd voor geprogrammeerd laden
ingesteld op middernacht (tijd van de auto).
U kunt de starttijd voor geprogrammeerd laden
aanpassen.
Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Op een smartphone of tablet
U kunt het geprogrammeerd laden ook altijd instellen met de app MYPEUGEOT APP.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de op afstand te bedienen functies.
In de auto, met PEUGEOT Connect Nav
► Selecteer de pagina Laden in het menu
Energie van het touchscreen.
►
Stel de begintijd voor het laden in.
► Druk op OK.
De instelling wordt in het systeem opgeslagen.
Inschakelen
Geprogrammeerd laden is alleen mogelijk met Mode 2 en 3.
►
Na het instellen van het geprogrammeerd laden
sluit u uw auto aan op de gewenste laadapparatuur.
► Druk binnen een minuut op deze toets in de klep
om het systeem te activeren (bevestigd door een
blauw controlelampje voor het laden).
►
V
ergrendel de auto.
Loskoppelen
Voordat u de laadstekker loskoppelt van de
laadaansluiting:
►
Als de auto is ontgrendeld, moet u deze
vergrendelen en vervolgens ontgrendelen.
243
Touchscreen met BLUETOOTH-audiosysteem
10Touchscreen met BLUETOOTH-audiosysteem
Multimedia audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
De functies en de instellingen die worden
beschreven, verschillen afhankelijk van de
uitvoering van de auto en de configuratie.
Om veiligheidsredenen en omdat deze handelingen de aandacht van de bestuurder
vereisen, moeten deze handelingen worden
uitgevoerd wanneer de auto stilstaat en het
contact is ingeschakeld:
–
De smartphone in de Bluetooth-modus
koppelen met het systeem.
–
De smartphone gebruiken.
–
De systeeminstellingen en de configuratie
wijzigen.
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in de auto functioneert.
De melding Eco-modus wordt weergegeven
wanneer het systeem in de betreffende modus
wordt gezet.
De eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de knop drukt, wordt het geluid onderbroken.
Als u bij afgezet contact op de knop drukt, wordt het
systeem ingeschakeld.
Verhogen of verlagen van het volume met de rolknop aan de linkerkant.
Druk op deze toets op het touchscreen om toegang tot de menu's te krijgen.
Druk op de pijl Terug om één niveau terug te gaan.
Gebruik voor het schoonmaken van het scherm een niet-schurende zachte doek
(bijvoorbeeld een brillendoekje), zonder
schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte vingers.
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven
in de bovenste balk van het touchscreen:
–
Informatie over de airconditioning (afhankelijk van
de uitvoering).
–
Bluetooth-verbinding
–
Indicatie van het delen van locatiegegevens.
Selecteer de audiobron:
– FM/AM/DAB-radiozenders (afhankelijk van de
uitrusting).
–
T
elefoon verbonden via Bluetooth en multimedia-
uitzending via Bluetooth (streaming).
–
USB-stick.
–
V
ia de AUX-aansluiting aangesloten mediaspeler
(afhankelijk van de uitrusting).
Als het zeer warm is, kan het geluidsvolume worden beperkt om het systeem te
beschermen. Het systeem kan gedurende ten
minste 5 minuten stand-by (scherm en geluid
uitgeschakeld) worden gezet.
Zodra de temperatuur in het interieur is gezakt,
werkt het systeem weer normaal.
Stuurkolomschakelaars
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel - Type 1
Radio: Vorige/volgende voorkeuzezender
selecteren.
Vorige/volgende item van een menu of lijst
selecteren.
Media:
Vorig/volgend nummer selecteren.
Vorige/volgende item van een menu of lijst
selecteren.
244
Touchscreen met BLUETOOTH-audiosysteem
Radio:Kort indrukken: zenderlijst weergeven.
Lang indrukken: zenderlijst bijwerken.
Media:
Kort indrukken: bestandsoverzicht weergeven.
Lang indrukken: sorteermogelijkheden weergeven.
Kort indrukken: geluidsbron wijzigen (radio, USB-aansluiting, AUX-ingang indien
draagbaar apparaat is aangesloten, CD-speler,
audiostreaming).
Lang indrukken: weergave van de gesprekkenlijst.
Kort indrukken tijdens een inkomende oproep:
oproep aannemen.
Kort indrukken tijdens een gesprek: het gesprek
beëindigen.
Een selectie bevestigen.
Geluidsvolume verhogen.
Geluidsvolume verlagen.
Geluid onderbreken/weer inschakelen door
het gelijktijdig indrukken van de
volumetoetsen.
Bedieningsfuncties op het
stuurwiel - Type 2
Gesproken commando's: Deze toets bevindt zich op het stuurwiel of op het
uiteinde van de lichtschakelaar (afhankelijk van de
uitvoering).
Kort indrukken: gesproken commando’s voor de
smartphone via het systeem.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Geluid onderbreken door tegelijkertijd op
de toetsen voor het verhogen en verlagen van
het geluidsvolume te drukken (afhankelijk van de
uitrusting).
Geluidsweergave weer inschakelen door op één van
de twee volumetoetsen te drukken.
Veranderen van multimediabron.
Kort indrukken: weergave van de
gesprekkenlijst.
Kort indrukken tijdens inkomend gesprek: gesprek
aannemen.
Lang indrukken tijdens inkomend gesprek: gesprek
weigeren.
Kort indrukken tijdens een gesprek: het gesprek
beëindigen.
Radio (draaien): vorige/volgende voorkeuzezender.
Media (draaien): vorige/volgende nummer, scrollen
door lijsten.
Kort indrukken: bevestigen van een selectie. Indien
niets geselecteerd: toegang tot voorkeuzezenders.
Radio: weergeven van de zenderlijst. Media: weergeven van de tracklijst.
Menu's
Radio
Selecteer een radiozender.
Media
Selecteer een audiobron.
247
Touchscreen met BLUETOOTH-audiosysteem
10analoge "FM"-radiozender en kan het
geluidsvolume soms veranderen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal weer
goed is, schakelt het systeem automatisch weer
over op "DAB".
Als de DAB-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als FM-zender, of als "Volgen
FM-DAB" niet is geactiveerd, wordt het geluid
onderbroken als het digitale signaal te zwak
wordt.
Media
Geluidsbron selecteren
Druk op het menu "Media".
Druk op de toets “SOURCE”.
Selecteer de bron (USB, Bluetooth of AUX,
afhankelijk van de apparatuur).
USB-poort
Steek de USB-geheugenstick in de USB-poort, of sluit het USB-apparaat via een
kabel (niet meegeleverd) op de USB-poort aan.
Gebruik geen USB-verdeelstekker, om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten
duren nadat het apparaat voor de eerste keer is
aangesloten.
De afspeellijsten worden bijgewerkt wanneer een
USB-geheugenstick wordt ingestoken, of wanneer
de inhoud van een bepaalde USB-geheugenstick
is gewijzigd. De lijsten worden in het geheugen
opgeslagen: als deze niet zijn gewijzigd, is de
laadtijd korter.
Externe (AUX)-jackaansluiting
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler,
enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd)
aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar als
" Externe versterking" in de audio-instellingen is
geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat.
StreamingBluetooth®
Streaming biedt de mogelijkheid om naar door de
smartphone verzonden audiostreams te luisteren.
Zorg dat het Bluetooth-profiel is geactiveerd en stel
eerst het volume van het externe apparaat in (op
een hoog volume).
Stel vervolgens het volume van het systeem in.
Als de weergave niet automatisch begint, kan het
zijn dat u de audioweergave moet starten via de
smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of via de
aanraaktoetsen van het systeem.
Als de Streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een geluidsbron
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums /
genres / playlists / audioboeken / podcasts). U
kunt ook een gestructureerde indeling in
bibliotheekvorm gebruiken.
De standaardindeling is de indeling per artiest.
Om dit te veranderen moet u terug naar het
eerste niveau in de structuur en kiest u een
andere indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig uw keuze voordat u in de structuur weer
afzakt naar het gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.