Page 489 of 750

4884-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
●Wanneer er een auto geparkeerd staat
achter de beoogde parkeerplaats, wordt
deze als gevolg van de afstand mogelijk
niet gesignaleerd. Ook wordt, afhankelijk
van de vorm van de auto en andere
omstandigheden, de detectieafstand
mogelijk korter of is signalering wellicht
niet mogelijk.
●Andere objecten dan geparkeerde auto's,
zoals een paal of muur, worden mogelijk
niet gesignaleerd. Zelfs wanneer deze
objecten kunnen worden gesignaleerd,
wijkt de beoogde parkeerplaats mogelijk
af. Palen
Muur
●Ook wijkt de beoogde parkeerplaats moge-
lijk af wanneer een voetganger, enz. wordt
gesignaleerd.Voetganger
●Het Simple Intelligent Parking Assist-sys-
teem werkt mogelijk ni et wanneer roosters,
traanplaten o.i.d. worden gesignaleerd op
de parkeerplaats.
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van het Simple Intelligent
Parking Assist-systeem
●Vertrouw niet uitsluitend op het Simple
Intelligent Parking Assist-systeem. Rijd,
net als bij auto's zonder dit systeem,
voorzichtig vooruit en achteruit terwijl u
de omgeving van de auto in de gaten
houdt.
●Rijd niet achteruit terwijl u op het
multi-informatiedisplay kijkt. Als u tij-
dens het achteruitrijden alleen op het
scherm van de monitor let, kan dat een
aanrijding of ongeval tot gevolg hebben,
aangezien het beeld dat op het scherm
van de monitor wordt weergegeven, kan
afwijken van de werkelijke situatie. Con-
troleer de omgeving van de auto tijdens
het achteruitrijden altijd visueel, zowel
met als zonder spiegels.
●Rijd langzaam terwijl u bij het achteruit-
en vooruitrijden de snelheid regelt met
het rempedaal.
●Als de kans bestaat dat de auto een
voetganger, een andere auto of een
ander obstakel zal raken, breng de auto
dan tot stilstand door het rempedaal in
te trappen en druk op de S-IPA-schake-
laar om het systeem uit te schakelen.
●Gebruik het systeem op een parkeer-
plaats met een vlakke ondergrond.
●Houd u aan de volgende voorzorgs-
maatregelen, aangezien het stuurwiel
tijdens het gebruik automatisch wordt
gedraaid.
• Het risico bestaat dat een stropdas, sjaal, uw arm, enz. vast komt te zitten in
het stuurwiel. Zorg dat uw bovenli-
chaam niet te dicht bij het stuurwiel
komt. Voorkom ook dat kinderen te dicht
bij het stuurwiel komen.
• U kunt uzelf tijdens het draaien van het stuurwiel bezeren als u lange vingerna-
gels hebt.
• Breng in een noodgeval de auto tot stil- stand door het rempedaal in te trappen
en druk op de S-IPA-schakelaar om het
systeem uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 488 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 490 of 750

489
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
●Controleer altijd of er voldoende ruimte
is voordat u probeert de auto te parke-
ren en het systeem te bedienen.
●Gebruik het systeem in de volgende
situaties niet, aangezien het systeem u
mogelijk niet goed kan ondersteunen bij
het bereiken van de beoogde parkeer-
plaats, wat een ongeval tot gevolg kan
hebben.
• In een gebied waar geen parkeerplaat- sen zijn
• Op een onverharde parkeerplaats zon- der belijning, bijvoorbeeld op zand of
grind
• Op een parkeerplaats waarbij een hel- ling of golving in de weg is
• Op een bevroren, met sneeuw bedekte of gladde weg
• Op asfalt dat door hoge buitentempera- turen zacht is geworden
• Als er een obstakel aanwezig is tussen de auto en het beoogde parkeervak
• Gebruik van de sneeuwkettingen of het compacte reservewiel (indien aanwezig)
●Gebruik geen andere dan de door de
fabrikant aanbevolen banden. Mogelijk
werkt het systeem niet goed. Neem voor
het vervangen van de banden contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●In de volgende situaties kan het sys-
teem de auto mogelijk niet op de inge-
stelde locatie brengen.
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
• De auto is zeer zwaar beladen
• De auto staat schuin doordat bagage e.d. zich aan één kant van de auto
bevindt
• De parkeerplaats is voorzien van weg- verwarming om te voorkomen dat het
wegdek bevriest
Laat in eventuele andere gevallen waarbij
de instelde positie en de positie van de
auto erg verschillen de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len met betrekking tot de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten in acht.
De modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten is een functie die wordt gebruikt
bij het wegrijden van een parkeerplaats
na het fileparkeren. Deze functie kan
echter mogelijk niet worden gebruikt
wanneer obstakels of mensen worden
gesignaleerd vóór de auto. Gebruik
deze functie uitsluitend bij het wegrijden
van een parkeerplaats na het fileparke-
ren. Wanneer de stuurregeling in wer-
king is, schakel dan het systeem uit met
de S-IPA-schakelaar of bedien het
stuurwiel om de regeling te beëindigen.
●Als de modus parkeer plaats fileparkeren
verlaten in de volgende gevallen
abusievelijk wordt gebruikt, raakt de
auto mogelijk een obstakel.
De functie voor het verlaten van de par-
keerplaats wordt gebruikt in een richting
waar zich een obstakel bevindt, maar
het obstakel wordt niet gesignaleerd
door de zijsensoren (bijvoorbeeld wan-
neer de auto direct naast een paal
staat).
●Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht, aangezien de sensoren
mogelijk niet meer goed werken, wat
een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan, enz.
Anders werken de s ensoren mogelijk
niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren. De apparatuur werkt
mogelijk niet goed als gevolg van bloot-
stelling aan een sterke waterdruk. Wan-
neer de bumper iets raakt, werkt de
apparatuur mogelijk niet goed meer als
gevolg van een storing in de sensor.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 489 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 491 of 750

4904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
●De sensoren werken in de volgende
situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd met
de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels aan de zijkant kunnen niet worden gesignaleerd totdat de scan van
de zijkanten is voltooid. ( →Blz. 435)
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals andere
voertuigen, mensen of dieren die vanaf
opzij naderen niet worden gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sensor ontdooit, zal het systeem weer normaal
werken).
Er wordt mogelijk een waarschuwings-
melding weergegeven bij zeer lage tem-
peraturen doordat de sensor is bevroren
en hij daardoor mogelijk geen gepar-
keerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperaturen.
• Er wordt gereden op een golvende weg, helling, grindweg, in een gebied waar
het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultrasoon- golven in de buurt, zoals een claxon of
sensoren van een ander voertuig, de
motor van een motorfiets of de lucht-
remmen van een groot voertuig.
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er te veel water op uw auto
terechtkomt.
• De hoek van de sensor wijkt mogelijk af wanneer de ondersteuningsregeling
start, zelfs wanneer er een geparkeerde
auto op de beoogde parkeerplaats
staat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensor.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 490 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 492 of 750

491
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Multi-informatiedisplay
Rijmodusselectieschakelaar
Beweeg de rijmodusselectieschakelaar naar
voren of achteren om de gewenste rijmodus
te selecteren op het multi-informatiedisplay.
1
Normale modus
Biedt een optimale balans tussen brandstof-
verbruik, laag geluidsniveau en dynamische
prestaties. Geschikt voor normaal rijden.
2Sportmodus
Regelt de transmissie en de motor voor een
snelle en krachtige acceleratie. In deze
modus wordt ook het stuurgevoel gewijzigd,
waardoor deze modus ges chikt is voor wan-
neer wendbaarheid is gewenst, bijvoorbeeld
bij het rijden op zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus geselecteerd
wordt, gaat de sportmodusindicator bran-
den.
Auto's met handgeschakelde transmissie:
Wanneer de sportmodus wordt geselec-
teerd, wordt de iMT ingeschakeld.
( → Blz. 318)
3 ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op milieuvriendelijke
wijze te accelereren en het brandstofver-
bruik te verlagen door een gematigde afstel-
ling van de smoorklep en door het regelen
van de werking van de airconditioning (ver-
warmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus geselecteerd
wordt, gaat de ECO-rijmodusindicator bran-
den.
■Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
De ECO-rijmodus regelt het verwarmen/koe-
len en de aanjagersnelheid van het airconditi-
oningsysteem om brandstof te besparen.
Doe het volgende om de prestaties van de
airconditioning te verbeteren:
●Schakel de ECO-rijmodus van de aircondi-
tioning uit (auto's me t automatische aircon-
ditioning) ( →Blz. 564)
●Wijzig de aanjagersnelheid ( →Blz. 557,
562)
●Schakel de ECO-rijmodus uit
■Automatisch uitschakelen van de sport-
modus
Als het contact UIT wordt gezet nadat is
gereden in de sportmodus, wijzigt de rijmo-
dus in de normale modus.
Rijmodusselectie-
schakelaar
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de rijom-
standigheden.
Selecteren van een rijmodus
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 491 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 493 of 750

4924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
*: Indien aanwezig
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is in getrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
Uitlaatgasfiltersysteem*
Het uitlaatgasfiltersysteem is ont-
worpen om roetdeeltjes in de uit-
laatgassen te verzamelen met
behulp van een uitlaatgasfilter dat
in de uitlaatpijpen is geplaatst.
OPMERKING
■Om storingen in het uitlaatgasfilter-
systeem te voorkomen
●Gebruik geen andere brandstof dan het
voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uitlaat-
pijp aan
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 492 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 494 of 750

493
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control in
werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway Control
in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Als u op drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen door
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door snel
in te drukken en weer los te laten.
“Tractiecontrole UIT” wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 493 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 495 of 750

4944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Uitschakelen van de TRC, VSC en Trai-
ler Sway Control
Schakel de TRC, VSC en Trailer Sway Con-
trol uit door langer dan 3 seconden
ingedrukt te houden terwijl de auto stilstaat.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden
en “Tractiecontrole UIT” wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (P re-Crash Safety-sys-
teem), wordt de PCS ook uitgeschakeld
(alleen Pre-Crash-waarschuwing is
beschikbaar) Het waarschuwingslampje
PCS gaat branden en er wordt een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display. ( →Blz. 360)
■Wanneer de melding wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay dat
de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitges chakeld. Als de melding
niet verdwijnt neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt
voldaan, werkt de Hill Start Assist Control:
●Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del staat in een andere stand dan P of N
(bij het vooruit/achteruit bergop wegrijden).
●Auto's met handgeschakelde transmissie:
De selectiehendel staat in een andere
stand dan de achteruit wanneer vooruit
bergop wordt weggereden of in de achter-
uit wanneer achteruit bergop wordt wegge-
reden.
●De auto staat stil
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
■Automatisch uitschakelen van Hill Start
Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de vol-
gende situaties uitgeschakeld:
●Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen-
del wordt in stand P of N gezet.
●Auto's met handgesc hakelde transmissie:
De selectiehendel wordt in de achteruit
gezet wanneer vooruit bergop wordt weg-
gereden of in een andere stand dan de
achteruit gezet wanneer achteruit bergop
wordt weggereden.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt
●De parkeerrem wordt geactiveerd
●Er zijn maximaal 2 seconden verstreken
nadat het rempedaal is losgelaten.
■Bijgeluiden en trillingen die veroorzaakt
worden door de ABS-, Brake Assist-,
VSC-, Trailer Sway Control-, TRC- en
Hill Start Assist Control-systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten van
de motor of bij het wegrijden een geluid in
de motorruimte hoort wanneer het rempe-
daal herhaaldelijk wordt ingetrapt. Dit duidt
niet op een storing in een van deze syste-
men.
●De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen als bovenstaande systemen in
werking zijn. Geen v an deze verschijnse-
len duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar bene- den bewegen als het antiblokkeersysteem
geactiveerd is.
■Geluiden en trillingen tijdens de wer-
king van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active Cornering
Assist kunnen geluiden en trillingen vanuit
het remsysteem worden waargenomen, maar
deze duiden niet op een storing.
■Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan
het geluid van een elektromotor (zoemend
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 494 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 496 of 750

495
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem
Als de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem zijn uitgeschakeld, worden
deze automatisch opnieuw ingeschakeld in
de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitge-
schakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem
is uitgeschakeld, worden deze niet auto-
matisch weer ingeschakeld als de rijsnel-
heid toeneemt.
■Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het volgende
zich voordoet.
●De TRC/VSC kan in werking treden
●De bestuurder probeert tijdens het rijden in
een bocht te accelereren
●Het systeem signaleert dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt
●Het rempedaal wordt losgelaten
■Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het
EPS-systeem wordt gereduceerd om het sys-
teem tegen oververhitting te beschermen als
er gedurende langere tijd veel stuurbewegin-
gen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de
besturing zwaar aanvoelen. Draai, als dat het
geval is, niet overmatig aan het stuur of
breng de auto tot stilstand en schakel de
motor uit. Het EPS-systeem moet binnen 10
minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstop-
signaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55
km/h
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om een
noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van nood-
stopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingescha-
keld.
●Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet om
een noodstop gaat.
■Werkingsvoorwaarden Secondary Colli-
sion Brake (indien aanwezig)
Het systeem werkt als de airbagsensor een
aanrijding signaleert terwijl de auto in bewe-
ging is.
Het systeem werkt echter niet onder de vol-
gende omstandigheden.
●De rijsnelheid is lager dan 10 km/h.
●Er zijn componenten beschadigd
■Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake (indien aanwezig)
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld in een van de volgende situaties.
●De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 10
km/h
●Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens de
werking
●Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden over-
schreden wordt (bijvoorbeeld versleten
banden op een weg die bedekt is met
sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg
van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met
name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind,
zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote oneffenhe-
den
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 495 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM