69
1
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
COROLLA_TMUK_EE
1-3.Noodoproep
*1: Indien aanwezig
*2: Werkt binnen het eCall-dekkingsgebied.
De systeemnaam kan per land verschil-
lend zijn.
Microfoon
Toets SOS
*
Controlelampjes
Luidspreker
*: Deze toets is bestemd voor communicatie met de eCall-medewerker.
Andere SOS-toetsen van overige syste-
men van een auto hebben geen betrek-
king op het apparaat en zijn niet bestemd
voor communicatie met de eCall-mede-
werker.
■Automatische noodoproepen
Als een airbag wordt geactiveerd, belt
het systeem automatisch het eCall-con-
trolecentrum.
* De medewerker van het
controlecentrum ontvangt de locatie
van de auto, het tijdstip waarop het
ongeval plaatsvond en het VIN van de
auto, en probeert de inzittenden van de
auto te spreken om de ernst van de
situatie te beoordelen. Als de inzitten-
den niet in staat zijn om te communice-
ren, behandelt de medewerker de
oproep als een noodgeval, neemt hij of
zij contact op met de dichtstbijzijnde
hulpdiensten (112, enz.) en verzoekt hij
of zij om assistentie ter plaatse.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep worden verzonden. ( →Blz. 70)
eCall*1, 2
eCall is een telematicadienst die
gebruikmaakt van gegevens van
het Global Navigation Satellite
System (GNSS) en ingebouwde
cellulaire technologie, waardoor
de volgende noodoproepen moge-
lijk zijn: automatische noodoproe-
pen (automatische melding van
een aanrijding) en handmatige
noodoproepen (door het indruk-
ken van de toets SOS). Deze
dienst is door regelgeving van de
Europese Unie verplicht gesteld.
Systeemonderdelen
Noodoproepdiensten
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 69 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE sensor daardoor mogelij
k geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer
normaal is, zal het systeem weer normaal
werken.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
( → Blz. 436)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de auto
dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
■Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
●Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
●Obstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
●Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
■Omstandigheden waaronder de functie
mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs.
(Het reinigen van de sensoren zal het pro-
bleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afgedekt.●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de auto
van claxons, motorfietsmotoren, luchtrem-
men van vrachtwagens of andere geluids-
bronnen die ultrasone geluidsgolven
produceren.
●Er is een andere auto uitgerust met Par-
king Assist-sensoren in de nabije omge-
ving.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als een sensor wordt geraakt door een
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg.
●Als de auto sterk naar één kant helt.●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 436 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
4524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA_TMUK_EE
■Als de Parking Support Brake in wer-
king is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden. Als de
Parking Support Brake onnodig in werking
treedt, kan de remregeling worden geannu-
leerd door het rempedaal in te trappen of
door ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd. Vervol-
gens kunt u verder rijden door het gaspedaal
in te trappen.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is uitge-
schakeld door de werking ervan, kunt u zelf
het systeem weer inschakelen ( →Blz. 447) of
het contact UIT en vervolgens weer AAN zet-
ten. Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het obstakel zich niet langer
in de rijrichting van de auto bevindt of als de
auto van rijrichting verandert (bijvoorbeeld
achteruit in plaats van vooruit of andersom).
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) op het multi-informa-
tiedisplay wordt weergegeven en het
controlelampje PKSB OFF knippert
●Wanneer deze melding wordt weergege-
ven is een sensor op de voor- of achter-
bumper mogelijk vuil. Reinig de sensoren
en het omliggende gebied op de bumpers.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
( → Blz. 452) Als deze melding na de initiali-
satie nog steeds wordt weergegeven, laat
de auto dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) en “Parking Assist
Unavailable Clean Parking Assist Sen-
sor” (Parking Assist niet beschikbaar,
reinig Parking Assist-sensor) op het
multi-informatiedisplay worden weerge-
geven en het controlelampje PKSB OFF
knippert
●Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwij-
der dit van de sensor om te zorgen dat het
systeem weer normaal werkt. Als deze
melding na het schoonmaken van de sen-
sor nog steeds wordt weergegeven of
wordt weergegeven ondanks dat de sen-
sor schoon is, laat uw auto dan controleren
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Mogelijk is een van de sensoren bevroren.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem weer
normaal werken.
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer
normaal is, zal het systeem weer normaal
werken.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 452 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
738Alfabetische index
COROLLA_TMUK_EE
H
Haken Bagagehaken .................................... 576
Kledinghaakjes .................................. 592
Tashaken ........................................... 576
Bevestigingshaken (vloermat) ............. 30
Handgeschakelde transmissie ............ 317 Schakeladviesindicator ..................... 319
iMT .................................................... 318
Handgrepen .......................................... 591
Handmatig bediende airconditioning ................................... 556
Handsfree-systeem (voor mobiele telefoon) ..................... 539
Head-up display.................................... 124 Displayzone rij-informatie .................. 124
Displayzone ondersteunend systeem .......................................... 126
ECO-indicator.................................... 127
Aan navigatiesysteem gekoppelde weergave..................... 124
Aan navigatiesysteem gekoppelde displayzone ................. 126
Pop-updisplay ................................... 126
Instellingen ........................................ 125
Hendel
Veiligheidshaak ................................. 602
Ontgrendelingshendel motorkap ....... 602
Selectiehendel........................... 314, 317
Richtingaanwijzerschakelaar............. 320
Ruitenwisserhendel ........................... 336
Hill Start Assist Control ....................... 493
Hoofdsteunen ....................................... 276
I
Identificatie
Motor ................................................. 710
Auto ................................................... 709
Indicatiesysteem motorolie verversen ............................................ 607
Initialisatie
Indicatiesysteem motorolie verversen ........................................ 607
Te initialiseren onderdelen ................ 729
Elektrisch bedienbare ruiten .............. 283
Bandenspannings- waarschuwingssysteem .................. 624 Instapverlichting .................................. 571
Instrumentenpaneel
Klok ............................................ 107, 111
Controlelampjes ................................ 105
Dimmer dashboardverlichting ... 108, 114
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel ........................ 118
Tellers ........................................ 107, 111
Multi-informatiedisplay ...................... 117
Instellingen........................................ 122
Waarschuwingslampjes .................... 653
Waarschuwingsmelding .................... 662
Intercooler ............................................ 609
Interieurfilter ......................................... 630
Interieurverlichting .............................. 570 Interieurverlichting voor .................... 570
Interieurverlichting achter ................. 570
Vermogen ......................................... 717
K
KentekenplaatverlichtingLichtschakelaar ................................. 326
Lampen vervangen ........................... 639
Wattage............................................. 717
Kilometerteller .............................. 108, 114
Kindersloten ......................................... 205
Kledinghaakjes..................................... 592
Klembeveiliging Elektrisch bedienbaar
dakzonnescherm ............................ 287
Panoramadak ................................... 287
Elektrisch bedienbare achterklep...... 214
Elektrisch bedienbare ruiten ............. 283
Klok ................................ 107, 109, 111, 115
Knie-airbags ........................................... 36
Knop wijzigen weergave ............. 108, 114
Koelsysteem ......................................... 608 Oververhitting van de motor ............. 702
Koelvloeistof
Capaciteit .......................................... 712
Controle ............................................ 608
Voorbereidingen en controles bij rijden in de winter....................... 497
Koelvloeistof intercooler Inhoud ............................................... 712
Controle ............................................ 608
Koelvloeistoftemperatuurmeter...107, 111
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 738 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM