Page 289 of 750

2883-5. Openen en sluiten van de ruiten
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
●Laat het zonnescherm niet bedienen
door kinderen. Het bekneld raken tus-
sen het frame en het zonnescherm kan
ernstig letsel veroorzaken.
■Openen van het panoramadak
●Laat geen van de inzittenden tijdens het
rijden zijn/haar hand of hoofd buiten de
auto uit steken.
●Ga niet op het panoramadak zitten.
■Openen en sluiten van het panorama-
dak
●De bestuurder is verantwoordelijk voor
het openen en sluiten van het panora-
madak. Laat, om onbedoelde bediening,
met name door kinderen, te voorkomen,
het panoramadak niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen het panoramadak.
●Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als het pano-
ramadak bediend wordt.
●Wanneer het panoramadak wordt
bediend met de afstandsbediening,
sleutel of mechanische sleutel, bedien
dan het panoramadak nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen het panora-
madak. Laat kinderen het panoramadak
niet bedienen met de afstandsbedie-
ning, sleutel of mechanische sleutel.
Het kan gebeuren dat een lichaamsdeel
van een kind of een andere passagier
klem komt te zitten door het bedienen
van het panoramadak.
●Wanneer u uit de auto stapt, zet dan het
contact UIT en neem de sleutel en het
kind met u mee. Anders kan het kind de
auto mogelijk onbedoeld, uit katten-
kwaad, enz. bedienen, wat tot een
ongeval kan leiden.
■Klembeveiliging
●Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzette lijk te activeren.
●Het is mogelijk dat de klembeveiliging
niet werkt als het panoramadak of het
elektrisch bedienbare zonnescherm
bijna gesloten is. Ook is de klembeveili-
ging niet ontworpen om te werken terwijl
de schakelaar wordt ingedrukt. Let erop
dat uw vingers, enz. niet bekneld raken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 288 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 290 of 750

289
3
3-5. Openen en sluiten van de ruiten
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
■Voorkomen van brandwonden en let-
sel
Raak het gedeelte tussen de onderzijde
van het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet aan. Anders
kan uw hand bekneld raken en kunt u let-
sel oplopen. Ook kan de onderzijde van
het panoramadak heet worden en brand-
wonden veroorzaken als de auto gedu-
rende langere tijd wordt blootgesteld aan
direct zonlicht.
OPMERKING
■Voorkomen van beschadigingen aan
het panoramadak
●Controleer voordat het panoramadak
wordt geopend of er zich geen vreemde
voorwerpen rond de opening bevinden,
zoals stenen of ijs.
●Zorg dat het oppervlak en de rand van
het panoramadak niet in aanraking
komen met harde voorwerpen.
■Nadat de auto gewassen is of in de
regen heeft gestaan
Veeg voor het openen van het panorama-
dak het eventueel aanwezige water van
het panoramadak. Anders kan het water in
het interieur terechtkomen als het panora-
madak wordt geopend.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 289 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 291 of 750
2903-5. Openen en sluiten van de ruiten
COROLLA_TMUK_EE
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 290 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 292 of 750

4
291
4
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 292
Lading en bagage .................. 299
Rijden met een aanhangwagen.................... 301
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop) ............................ 308
Startknop (auto's met Smart entry-systeem en
startknop) ............................ 310
Multidrive CVT ....................... 314
Handgeschakelde transmissie .......................... 317
Richtingaanwijzer- schakelaar ........................... 320
Parkeerrem ............................ 321
Brake Hold ............................. 324
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 326
Automatic High Beam-systeem .................... 329
AHS (Adaptive High Beam-systeem) ................... 332
Schakelaar mistlampen ......... 335
Ruitenwissers en -sproeiers .. 336
Achterruitenwisser en -sproeier .............................. 339
4-4. Tanken Openen van de tankdop ........ 3414-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 343
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................354
LTA (Lane Tracing Assist)....... 361
LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) ................ 370
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 378
Dynamic Radar Cruise Control ................................. 389
Cruise control ......................... 399
Snelheidsbegrenzer ............... 402
RSA (Road Sign Assist) ......... 405
Stop & Start-systeem ............. 409
BSM (Blind Spot Monitor)....... 417
Toyota Parking Assist-sensor ....................... 432
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 441
PKSB (Parking Support Brake)..................... 446
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)... 453
Parking Support Brake- functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) ......... 459
S-IPA (Simple Intelligent Parking Assist-systeem) ...... 463
Rijmodusselectieschakelaar... 491
Uitlaatgasfilter systeem
...........492
Ondersteunende systemen .... 492
4-6. Rijtips
Rijden in de winter.................. 497
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 291 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 293 of 750

2924-1. Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van de motor
→Blz. 308, 310
■Rijden
Multidrive CVT
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(→Blz. 314)
2 Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 321)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
Handgeschakelde transmissie
1 Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. ( →Blz. 317)
2 Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 321)
3 Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
Multidrive CVT
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld bij het intrappen van
het rempedaal. ( →Blz. 409)
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt. ( →Blz. 314)
Handgeschakelde transmissie
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
(→ Blz. 317)
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld als de selectiehen-
del in stand N wordt gezet en het koppe-
lingspedaal wordt losgelaten. ( →Blz. 409)
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 292 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 294 of 750

293
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Parkeren van de auto
Multidrive CVT
1 Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in om
de auto volledig tot stilstand te bren-
gen.
2 Activeer de parkeerrem ( →Blz. 321)
en zet de selectiehendel in stand P.
(→ Blz. 314)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Zet het contact UIT
om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Druk op de startknop om
de motor uit te schakelen.
4 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
5 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
Handgeschakelde transmissie
1 Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( →Blz. 321)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 317)
Zet de auto bij het parkeren op een helling in
de 1e versnelling of de achteruit en plaats
indien nodig wielblokken.
4 Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Zet het contact UIT
om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Druk op de startknop om
de motor uit te schakelen.
5 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6 Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
Multidrive CVT
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand D.
2 Trap het gaspedaal geleidelijk in.
3 Deactiveer de parkeerrem.
Handgeschakelde transmissie
1 Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in de 1e versnelling.
2 Trap het gaspedaal een beetje in en
laat tegelijkertijd het koppelingspe-
daal geleidelijk opkomen.
3 Deactiveer de parkeerrem.
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het
zicht dan minder is, de ruiten beslagen
kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint
te regenen, de weg kan dan immers bij-
zonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er zich
dan immers een waterfilm vormen die het
sturen en remmen kan bemoeilijken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 293 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 295 of 750

2944-1. Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's
met Multidrive CVT)
In de volgende gevallen kan het motortoeren-
tal tijdens het rijden te hoog oplopen. Dit is
het gevolg van automatisch op- of terugscha-
kelen, al naar gelang de rijomstandigheden.
Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de sport-
modus is geselecteerd
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay ter-
wijl het systeem in werking is.
■Beperken plotseling wegrijden (wegrij-
regeling [auto's met Multidrive CVT])
●Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt, wordt het motorver-
mogen mogelijk beperkt.
• Wanneer de selectiehendel van R in D,
van D in R, van N in R, van P in D
* of van P
in R* (D omvat M) wordt gezet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, verschijnt er
een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven waar-
schuwingsmelding en volg de aanwijzing
op.
• Wanneer het gaspedaal te diep wordt inge- trapt terwijl de auto in zijn achteruit staat.
*: Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
●Wanneer de wegrijregeling wordt geacti-
veerd, heeft uw auto mogelijk moeite met
het wegrijden in modder of op verse
sneeuw. Deactiveer in zo'n geval de TRC
(→ Blz. 493) om de wegrijregeling uit te
schakelen, zodat de auto gemakkelijker
wegrijdt in modder of op verse sneeuw.
■Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de auto
adviseren wij rekening te houden met onder-
staande aanwijzingen:
●De eerste 300 km:
Voorkom plotseling sterk afremmen.
●De eerste 800 km:
Rijd niet met een aanhangwagen.
●De eerste 1.000 km:
• Rijd niet met extreem hoge snelheden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren.
• Rijd niet langdurig in een lage versnelling.
• Rijd niet langdurig met een constante snel- heid.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het
desbetreffende land geldende wettelijke
voorschriften en controleer of de juiste brand-
stof verkrijgbaar is. ( →Blz. 711)
■Stationair draaien vóór uitzetten van de
motor
Laat de motor stationair draaien na rijden met
hoge snelheden of oprijden van een helling
om schade aan de turbo te voorkomen.
RijomstandighedenStationair draaien
Normaal stadsgebruik of rij-
den met hoge snelheid (op de snelweg, met de maximum-
snelheid of adviessnelheid)
Niet nodig
Rijden op een steile helling,
onafgebroken rijden (rijden op
een circuit, enz.) of trekken
van een aanhangwagen of een ander voertuig
Ongeveer 1 minuut
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 294 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 296 of 750

295
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de auto (auto's
met Multidrive CVT)
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de
auto stilstaat en de motor draait. Dit voor-
komt kruipen van de auto.
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal kunt
vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rem- pedaal het gaspedaal intrapt, zal de
auto onverwacht accelereren, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedienen van
de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de
pedalen altijd goed kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem-
en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal met uw
linkervoet intrapt, kan in een noodgeval
uw reactie vertraagd worden, waardoor
een ongeval kan ontstaan.
●Rijd niet met de auto over licht ontvlam-
bare materialen en parkeer de auto ook
niet in de buurt van dergelijke materia-
len.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen
kunnen zeer heet worden. Deze hete
onderdelen kunnen brand veroorzaken
als er licht ontvlambaar materiaal aan-
wezig is.
●Zet de motor niet uit tijdens het rijden.
Door de motor tijdens het rijden uit te
zetten, verliest u niet de controle over
het stuurwiel of de remmen, maar werkt
de bekrachtiging van deze systemen
niet meer. Hierdoor zullen het remmen
en sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld
als de auto onmogelijk op de normale
manier tot stilstand kan worden
gebracht: → Blz. 644
●Rem bij het afdalen van een steile hel-
ling af op de motor (terugschakelen) om
een veilige snelheid aan te kunnen hou-
den.
Het continu gebruiken van de remmen
kan leiden tot oververhitting en een ver-
minderde remwerking. ( →Blz. 314, 317)
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de bin-
nen- en buitenspiegels niet tijdens het
rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over
het stuur verliezen.
●Controleer altijd of alle passagiers hun
armen, hoofd en andere lichaamsdelen
binnen de auto houden.
■Rijden op glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en
sturen kunnen de banden hun grip ver-
liezen, met controleverlies tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen
op de motor als gevolg van schakelen,
of wijzigingen in het motortoerental kan
de auto in een slip raken.
●Trap, nadat u door een plas bent gere-
den, het rempedaal lichtjes in om ervoor
te zorgen dat de remmen goed werken.
Door natte remblokken kan de remwer-
king afnemen. Remmen die aan één
kant van de auto nat zijn en niet goed
werken, kunnen de besturing bemoeilij-
ken.
■Bedienen van de selectiehendel
●Auto's met Multidrive CVT: Laat de auto
niet achteruit rollen als een van de voor-
uitversnellingen is i ngeschakeld of voor-
uit rollen terwijl de selectiehendel in
stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor
afslaan of kan de remwerking of de
besturing in negatieve zin worden beïn-
vloed, waardoor een ongeval of schade
aan de auto kan ontstaan.
●Auto's met Multidrive CVT: Zet de selec-
tiehendel nooit in stand P terwijl de auto
nog rijdt.
Als u dat wel doet, kan er schade aan
de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 295 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM