Page 305 of 750
3044-1. Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
3 895 mm (35,23 in.)*1
896 mm (35,27 in.)*2
4559 mm (22,00 in.)
5 380 mm (14,96 in.)
6 25 mm (0,98 in.)
*1
26 mm (1,02 in.)*2
723 mm (0,90 in.)*1
24 mm (0,94 in.)*2
8358 mm (14,09 in.)*1
371 mm (14,60 in.)*2
Wagon
1 516 mm (20,31 in.)
2 516 mm (20,31 in.)
3 1.105 mm (43,50 in.)
*1
1.106 mm (43,54 in.)*2
4608 mm (23,93 in.)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 304 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 306 of 750

305
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
5
325 mm (12,79 in.)
6 16 mm (0,62 in.)
*1
18 mm (0,71 in.)*2
712 mm (0,47 in.)*1
13 mm (0,51 in.)*2
8364 mm (14,33 in.)*1
376 mm (14,80 in.)*2
*1: Auto's zonder verzwaarde vering
*2: Auto's met verzwaarde vering
■Informatie over banden
●Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa
(0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er een aan-
hangwagen getrokken wordt. ( →Blz. 708)
●Verhoog de bandenspanning van de aan-
hangwagen tot de waarde die de fabrikant
van de aanhangwagen opgeeft voor de
combinatie van aanhangwagengewicht en
belading.
■Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagen-
verlichting contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen van
aanhangwagenverlichting aan de wettelijke
voorschriften in uw land.
■Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
■Veiligheidscontroles voor het rijden met
een aanhangwagen
●Controleer of de maximale kogeldruk voor
de trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel niet overschreden wordt. Houd er
rekening mee dat het gewicht van de aan-
hangwagen moet worden opgeteld bij het
gewicht van de auto. Controleer verder of
door het rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet overschreden
wordt.
●Controleer of de lading op de aanhangwa-
gen goed vastgezet is.
●Maak, indien u het achteropkomend ver-
keer niet goed kunt zien met de standaard
buitenspiegels, gebruik van extra buiten-
spiegels. Stel de armen van deze extra
spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd
maximaal zicht bieden op de weg achter u.
■Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
●Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
De auto zal anders aanvoelen als u met
een aanhangwagen rijdt. Neem de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht om een ongeval en ernstig letsel te
voorkomen:
■Controleer de elektrische aanslui-
ting tussen de aanhangwagen en
de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte
afstand gereden te hebben en contro-
leer, net als voor het wegrijden, of de
verlichting van de aanhangwagen
werkt.
OPMERKING
■Als de achterbumperversterking van
aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trek-
haak niet direct in contact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in con-
tact komen, ontstaat er een reactie die te
vergelijken is met corrosie, waardoor het
desbetreffende gedeelte verzwakt wordt
en er schade kan ontstaan. Breng daarom
op het contactvlak een roestwerend mid-
del aan.
Advies
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 305 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 307 of 750

3064-1. Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
■Oefen het rijden met een aan-
hangwagen
Oefen het rijden met een aanhang-
wagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe
de combinatie aanvoelt bij het keren,
stoppen en achteruitrijden.
Houd tijdens het achteruitrijden het
stuurwiel stevig vast en draai het
stuurwiel rechtsom om de aanhang-
wagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar
rechts te sturen. Verdraai het stuur-
wiel altijd geleidelijk om stuurfouten
te voorkomen. Laat iemand u bij het
achteruitrijden begeleiden om de
kans op een ongeval te beperken.
■Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de
afstand tot uw voorligger minimaal
gelijk zijn aan de totale lengte van uw
auto en de aanhangwagen. Voorkom
plotselinge remmanoeuvres die tot een
slip zouden kunnen leiden. Als de auto
in een slip raakt, zou u de controle over
de auto kunnen verliezen. De kans
hierop is vooral aanwezig tijdens het rij-
den op een nat of glad wegdek.
■Acceleratie/stuurcom-
mando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig
is.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot het aansnijden van boch-
ten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
■Informatie over de transmissie
Multidrive CVT
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen, mag de transmis-
sie niet in stand D staan en moet de
transmissie in stand M of in de 4e ver-
snelling of een lagere versnelling staan.
(→Blz. 314)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 306 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 308 of 750

307
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
Handgeschakelde transmissie
Rijd niet in de 6e versnelling, om maxi-
maal te kunnen profiteren van de
motorremwerking en de laadstroom.
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( →Blz. 702)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( → Blz. 302)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
●Gebruik de volgende systemen niet bij
het rijden met een aanhangwagen.
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 307 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 309 of 750

3084-2. Rijprocedures
COROLLA_TMUK_EE
4-2.Rijprocedures
1 Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( →Blz. 321)
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
4 Zet het contact in stand START om
de motor te starten.
■Als de motor niet aanslaat
De startblokkering is mogelijk niet uitgescha-
keld. ( →Blz. 81) Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Wanneer het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld
Soms kan de sleutel bij het starten moeilijk
vanuit UIT worden gedraaid. Draai het stuur-
wiel enigszins naar links of naar rechts om
het stuurslot te ontgrendelen.
Contactslot (auto's zonder
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Starten van de motor
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap het gaspedaal nooit in
tijdens het starten. Als u dat wel doet, kan
dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Laat de startmotor niet langer dan 30
seconden onafgebroken werken.
Anders kunnen de startmotor en de
bedrading oververhit raken.
●Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 308 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 310 of 750

309
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
COROLLA_TMUK_EE
1
UIT (stand LOCK)
Het stuurwiel is gebl okkeerd en de sleutel
kan worden verwijderd. (Auto's met Mul-
tidrive CVT: de sleutel kan alleen worden
verwijderd als de selectiehendel in stand P
staat.)
2 ACC (stand ACC)
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
3AAN (stand ON)
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
4START (stand START)
Motor starten.
■Het contact van stand ACC naar UIT zet-
ten
1 Zet de selectiehendel in stand P (Mul-
tidrive CVT) of de neutraalstand (handge-
schakelde transmissie).
2 Druk de sleutel dieper in het slot en draai
deze naar UIT.
■Waarschuwingssysteem sleutel in con-
tactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent ter-
wijl het contact in stand ACC of UIT staat,
klinkt er een zoemer die u helpt herinneren
dat u de sleutel moet verwijderen.Veranderen van de standen van
het contact
WAARSCHUWING
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet tijdens het rijden het contact niet UIT.
Als in een noodgeval de motor moet wor-
den uitgezet terwijl de auto nog rijdt, draai
dan de sleutel in stand ACC om de motor
uit te zetten. Als de motor wordt uitgescha-
keld tijdens het rijden kan een ongeval het
gevolg zijn. ( →Blz. 644)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat het contact niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan wanneer
de motor niet draait.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 309 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 311 of 750

3104-2. Rijprocedures
COROLLA_TMUK_EE
1 Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( →Blz. 321)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P (Multidrive CVT) of de neu-
traalstand (handgeschakelde trans-
missie) staat.
3 Trap het rempedaal (Multidrive
CVT) of koppelingspedaal (handge-
schakelde transmissie) stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven. Als dit
niet wordt weergegeven, kan de motor niet
worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
De motor wordt gestart totdat hij aanslaat,
waarbij elke startpoging maximaal 30 secon-
den duurt.
Houd het rempedaal (Multidrive CVT) of
koppelingspedaal (handgeschakelde trans-
missie) ingetrapt tot de motor goed draait.
De motor kan in elke stand van het contact
worden gestart.
■Als de motor niet aanslaat
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 81)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de accu ontladen is
De motor kan niet worden gestart met het
Smart entry-systeem met startknop. Raad-
pleeg Blz. 697 om de motor opnieuw te star-
ten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 132
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
→ Blz. 220
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 221
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel geblokkeerd door de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push ENGINE Switch while
Turning The Steering Wheel in Either
Direction” (druk de startknop in en draai
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Startknop (auto's met
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de motor
gestart of de stand van het contact
veranderd.
Starten van de motor
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 310 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
Page 312 of 750

311
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
COROLLA_TMUK_EE Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Batterij elektronische sleutel
→ Blz. 632
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u de motor her-
start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 695 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen.
Multidrive CVT
1 Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem ( →Blz. 321)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open de
portieren dan niet totdat de auto veilig en
volledig tot stilstand is gekomen. Als onder
deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 311 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM