Page 233 of 430

233
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de derde of vierde versnelling zijn ingeschakeld.
Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak, moet minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.
6. Snelheidsregeling onderbroken/hervat.7. Snelheidsregelaar geselecteerd.8. Ingestelde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
Weergave op het head-up display
Inschakelen
F Draai de rolknop 1 in de stand "CRUISE": de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (Pause).F Druk op de toets 2 of 3: de actuele snelheid van uw auto wordt de ingestelde snelheid.De snelheidsregelaar is geactiveerd (ON).
Door het gaspedaal in te trappen, kan de ingestelde snelheid tijdelijk worden overschreden.Om weer terug te keren naar de ingestelde snelheid is het voldoende het gaspedaal los te laten tot de wagensnelheid weer gelijk is aan de geprogrammeerde snelheid.
Het inschakelen van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig: daar voor moet de auto met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.
6
Rijden
Page 234 of 430

234
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Onderbreken
Het onderbreken van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig met de toets, door het rem- of koppelingspedaal in te trappen of om veiligheidsredenen, door activering van de ESC.
- druk, indien uw auto is uitgerust met snelheidslimietherkenning, op de toets 5:F de opgeslagen snelheid verschijnt op het instrumentenpaneel,
F druk nogmaals op de toets 5 om de snelheid op te slaan.De waarde wordt direct op het instrumentenpaneel weergegeven.
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt de werking er van tijdelijk onderbreken door op de toets 4 te drukken: op het display wordt de onderbreking aangegeven (Pause).
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt u vervolgens de snelheid wijzigen:- met behulp van de toetsen 2 of 3 :F herhaaldelijk kort indrukken om te wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,F ingedrukt houden om te wijzigen in stappen van + of - 5 km/h.
Wijzigen van de oorspronkelijke
(ingestelde) snelheid
- door, indien uw auto is uitgerust met snelheidslimietherkenning, op de toets 5 te drukken:F de zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen,F selecteer een waarde: deze verschijnt op het instrumentenpaneel.Het selectiescherm wordt na enkele seconden gesloten.De wijziging is opgeslagen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Road Sign Assist.
Rijden
Page 235 of 430

235
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden, gaat de weergegeven snelheid knipperen.Het knipperen stopt als de snelheid weer is gedaald tot de ingestelde snelheid.
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". De informatie van de snelheidsregelaar wordt niet meer weergegeven.
Als streepjes knipperen wijst dit op een storing in de snelheidsregelaar. Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
StoringLet tijdens het gebruik van de snelheidsregelaar op wanneer u de snelheid met de toetsen instelt; dit kan een plotselinge verandering van de wagensnelheid veroorzaken.Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.Op een steile helling of bij het trekken van een zware aanhanger kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald.
Matten die niet door Toyota zijn goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer.Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
6
Rijden
Page 236 of 430

236
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Adaptive cruise control ("CRUISE")
Dit systeem zorgt er voor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt.Bovendien kan dit systeem (wanneer de situatie dit toelaat) een bepaalde afstand, die u zelf kunt selecteren, tussen uw auto en de voorligger aanhouden.
Bij het afzetten van de motor wordt de status van de functie opgeslagen.
Inschakelen / uitschakelen
De rolknop voor de selectie van de snelheidsregelaar moet in de stand "CRUISE" staan, anders wordt uw commando niet uitgevoerd.De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Met touchscreen
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.2. Instellen van een snelheid/verlagen van de snelheid.3. Instellen van een snelheid/verhogen van de snelheid.4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsregeling.5. Als uw auto hiermee is uitgerust, kunt u een overzicht weergeven van de opgeslagen snelheden of snelheden opslaan die door het Road Sign Assist-systeem worden voorgesteld.6. Selectie van de afstand tot de voorligger ("Dichtb.", "Normaal", "Ver")
Bediening aan de stuurkolom
Standaard is de afstand tot de voorligger ingesteld op "Normaal".Zo niet, dan wordt de laatst ingestelde waarde gebruikt bij het inschakelen van de functie.
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 237 of 430

237
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak, moet minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.
Bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de derde of vierde versnelling zijn ingeschakeld.
7. Snelheidsregeling onderbroken/hervat.8. Snelheidsregelaar geselecteerd of bijstelfase van de wagensnelheid.9. Ingestelde snelheid.
Weergave op het instrumentenpaneel
Head-up display
De adaptieve cruise control wordt handmatig ingeschakeld. Hier voor moet de rijsnelheid tussen de 40 en 150 km/h zijn.Als de ingestelde snelheid voor de cruise control hoger is dan 150 km/h, schakelt de adaptieve cruise control over naar de normale cruise control-modus (zonder automatische regeling van een veilige tussenafstand).
Inschakelen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het head-up display.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de snelheidsregelaar.
De adaptieve cruise control moet worden geselecteerd in het menu “Driving” (rijden).
F Draai de rolknop 1 in de stand "CRUISE": de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (Pause).F Druk op een van de toetsen 2 of 3: de actuele snelheid van uw auto wordt de ingestelde snelheid.De snelheidsregelaar is geactiveerd (ON).
6
Rijden
Page 238 of 430

238
MEM
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Als de regelaar is ingeschakeld, kunt u ver volgens de ingestelde kruissnelheid op de volgende manieren wijzigen:- met de toets 2 of 3:F herhaaldelijk kort indrukken om te wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,F ingedrukt houden om te wijzigen in stappen van + of - 5 km/h.
Wijzigen van alleen de
kruissnelheid
- als uw auto is voorzien van de functie opslaan van snelheden, door te drukken op de toets 5:F de zes opgeslagen snelheden worden weergegeven op het touchscreen,F kies een snelheid: deze wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.Na enkele ogenblikken wordt het selectiescherm gesloten.De wijziging is dan doorgevoerd.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Road Sign Assist en in het bijzonder het opslaan in het geheugen.
Om veiligheidsredenen is het raadzaam een snelheid te selecteren die dicht bij
de actuele snelheid van uw auto ligt.
- door het indrukken van toets 5, indien uw auto is uitgerust met Road Sign Assist:F de snelheid die moet worden opgeslagen, wordt weergegeven op het instrumentenpaneel,F druk nogmaals op de toets 5 om deze snelheid op te slaan.De waarde wordt direct weergegeven op het instrumentenpaneel.
Afstand tot voorligger
Met behulp van een radar aan de voorzijde van de auto, die een bereik heeft van ongeveer 100 meter, signaleert het systeem een voorligger.Het systeem past automatisch de snelheid van uw auto aan die van de voorligger aan.Als uw voorligger langzamer rijdt, vermindert het systeem geleidelijk de snelheid van uw auto door alleen op de motor af te remmen (hetzelfde effect als bij het indrukken van de mintoets "-").Als u te dicht op uw voorligger rijdt of deze te snel nadert, wordt de adaptieve cruise control automatisch uitgeschakeld. De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door een geluidssignaal en een melding.Als uw voorligger accelereert of van rijstrook wisselt, zorgt de adaptieve cruise control er voor dat uw auto progressief accelereert, zodat uw auto teruggaat naar de ingestelde snelheid.Als de bestuurder een richtingaanwijzer bedient om een langzamere auto in te halen, stelt de adaptieve cruise control uw auto in staat om de voorligger tijdelijk te naderen om te helpen bij de inhaalmanoeuvre. De ingestelde snelheid wordt echter nooit overschreden.
Rijden
Page 239 of 430

239
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Deze waarde blijft in het geheugen opgeslagen, ongeacht de status van de functie.
F Druk op de toets 6 om een nieuwe waarde voor de afstand tot de voorligger te selecteren. U kunt kiezen uit drie instellingen ("Dichtb.", "Normaal", "Ver").
Wijzigen van de afstand tot de voorliggerAls de afstandsradar een voorligger signaleert en de geselecteerde snelheid te hoog ligt ten opzichte van die van deze voorligger, wordt het systeem niet geactiveerd en wordt de waarschuwingsmelding "Inschakelen geweigerd, omstandigheden ongeschikt" weergegeven tot de omstandigheden voldoende veilig zijn voor de activering van het systeem.
De ingestelde waarde van de afstand tot de voorligger blijft na het afzetten van het contact in het geheugen opgeslagen.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Het loslaten van het gaspedaal is voldoende om weer terug te keren naar de ingestelde snelheid.
De ingestelde tijd kan tijdelijk worden overschreden door het gaspedaal in te trappen.
De adaptieve cruise control kan handmatig worden gepauzeerd met de schakelaar of automatisch:- door het rem- of koppelingspedaal in te trappen,- om veiligheidsredenen bij een ingreep van het ESC-systeem,- als een grenswaarde voor de afstand tot de voorligger wordt bereikt (berekend op basis van het snelheidsverschil tussen uw auto en uw voorligger en de ingestelde afstand tot de voorligger),- als de afstand tussen uw auto en uw voorligger te klein wordt,- als de snelheid van uw voorligger te laag is,- als de snelheid van uw auto te laag wordt.
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden zonder dat u het gaspedaal intrapt, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, wordt u gewaarschuwd door het knipperen van de snelheid op het instrumentenpaneel.
6
Rijden
Page 240 of 430

240
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
In de volgende tabel worden de bij bepaalde rijomstandigheden weergegeven waarschuwingen en meldingen beschreven.Deze waarschuwingen worden niet opeenvolgend weergegeven.
Rijomstandigheden en bijbehorende waarschuwingen
PictogramBijbehorende meldingToelichting
Geen voertuig gedetecteerd: het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
Detectie van een voertuig op de grens van het bereik van de radar: het systeem werkt als een normale snelheidsregelaar.
"A ANGEPASTE SNELHEID"Detectie van een voertuig dat zich te dicht vóór de auto bevindt of waar van de snelheid lager ligt dan de ingestelde snelheid.Het systeem remt de auto af op de motor (max. 30 km/h) en houdt de wagensnelheid gelijk aan die van de voorligger om de ingestelde afstand in tijd tot de voorligger te bewaren.Bij het automatisch afremmen achter een voorligger kan de werkelijke wagensnelheid hoger zijn dan de weergegeven "aangepaste snelheid".
"A ANGEPASTE SNELHEID"Als de aangepaste snelheid de grens van het systeem (ingestelde snelheid - 30 km/h) bereikt, gaan de aangepaste snelheid en de waarde van de ingestelde snelheid knipperen om aan te geven dat de functie binnen enkele ogenblikken automatisch zal worden
uitgeschakeld.
"Snelheidsregelaar op pauze".Als het systeem de grens voor het aanpassen van de snelheid overschrijdt en als de bestuurder niet ingrijpt (inschakelen van de richtingaanwijzer, wisselen van rijstrook, snelheid minderen), wordt de werking van het systeem automatisch onderbroken.Deze melding verschijnt in combinatie met een geluidssignaal.
Rijden