.
.
Proace_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2019
Rijadviezen 196Starten - afzetten van de motor, normale sleutel, sleutel met afstandsbediening 199Starten - afzetten van de motor "Smart Entry & Start System" 202Parkeerrem 205Hill start assist control (HAC) 206Handgeschakelde 5-versnellingsbak 207Handgeschakelde 6-versnellingsbak 207Schakelindicator 208Automatische transmissie 209Elektronisch gestuurde versnellingsbak 214Stop & Start 218Head-up display 222Adjustable Speed Limiter (ASL) 224Road Sign Assist 225Snelheidsbegrenzer 229Snelheidsregelaar 232Adaptive cruise control 236Forward collision warning and Autonomous emergency braking system with Pedestrian Detection 243Lane Departure Alert 248Driver Attention Alert 250Dodehoekbewaking 252Parkeerhulp 255Achteruitrijcamera, binnenspiegel 258180°-camerasysteem achter 259Tyre Pressure Warning System (TPWS) 262
Brandstoftank 265Tankbeveiliging diesel 266Sneeuwkettingen 268Trekken van een aanhanger 269Eco-mode 270Accessoires 271Dakstangen/imperiaal 273Wisserbladen vervangen 274Motorkap 276Dieselmotor 277Niveaus controleren 278Controles 281AdBlue® en SCR-systeem (dieselmotor) 283
Gevarendriehoek (opbergen) 287Gereedschapskist 287Bandenreparatieset 290Wiel verwisselen 296Een lamp ver vangen 303Zekering vervangen 31612V-accu 321Slepen 325Brandstoftank leeg (diesel) 327
Afmetingen 328Motoren 332Gewichten 332Identificatie 337
RijdenPraktische informatie
Storingen verhelpen
Technische gegevens
Noodoproep of Pechhulp 338Toyota Pro Touch with navigation system 3 41To y o t a P r o To u c h 377Toyota Radio Bluetooth 397
Audio en datacommunicatie
Trefwoordenregister
Inhoudsopgave
4
Proace_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2019
Exterieur
Brandstofvuldop, brandstoftank 265 -266Tankbeveiliging 266-267Brandstoftank leeg, handopvoerpomp diesel 327
Tyre Pressure Warning System (TPWS) 262-264Banden, spanning 263 -264, 337ESC -programma 161-163ABS, remdrukregelaar (EBD) 162CDS, ASR 163Toyota Traction Select 163, 16 4 -165Sneeuwkettingen 268
Voorportieren 74-75AdBlue®-reservoir 283-286Gereedschapskist 287-289
Automatische verlichting 149Grootlichtassistent 153-154Richtingaanwijzers 148Handmatige koplamphoogteverstelling 155Lampen vóór ver vangen 303 -309Koplampsproeiers 158
Motorkap openen 276
Sleutel 47Sleutel, afstandsbediening 47-54Batterijen vervangen, synchroniseren 54Smart Entry & Start System 5 5 -71Batterijen vervangen, synchroniseren 70Starten/afzetten van de motor (sleutel, afstandsbediening) 199-201Starten/afzetten van de motor Smart Entry & Start System 202-204Vergrendeling/ontgrendeling van binnenuit 72-73Alarm 95-97
Road Sign Assist 225-228Forward collision warning 243 -245Autonomous emergency braking 243, 246 -248Driver Attention Alert 250-251
Ruitenwisserbladen vervangen 274Automatische ruitenwissers 157-158Voorruitontwaseming 132
Mistlampen vóór 147, 309Dagrijverlichting 149, 305Statische bochtverlichting 152
Parkeerhulp vóór 255 -257Slepen 325-326
Overzicht
6
Proace_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2019
Cockpit
Plafonnier s 141-142Binnenspiegel 145Achteruitrijcamera op de binnenspiegel 258ER A- GLONASS emergency call system 160, 338-339
12V-aansluiting 121USB-aansluiting 122Uitschakeling airbag vóór aan passagierszijde 172, 177
Handgeschakelde vijf-/zesversnellingsbak 207Schakelindicator 208Automatische transmissie 209-213Elektronisch gestuurde versnellingsbak 214-217Stop & Start-systeem 218 -221Hill start assist control 206
Verwarming/ventilatie 125Handbediende airconditioning 126-127Automatische airconditioning met gescheiden regeling 128 -131Verwarming/airconditioning achter 137Luchtrecirculatie 125, 126, 131Ontwasemen/ontdooien vóór 132Ontwasemen/ontdooien achterruit 134
Parkeerrem 205
Motorkapontgrendeling 276
Zekeringen dashboard 316-318
Touchscreen (Toyota Pro Touch with navigation system) 43, 341-376Touchscreen (Toyota Pro To u c h) 43, 377-396
Toyota Radio Bluetooth 46, 397- 419
Ventilatieroosters 135
Handmatige buitenspiegelverstelling 143
Datum en tijd instellen 46
Overzicht
10
Proace_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2019
Onderhoud - Gegevens
Afmetingen 328-331Identificatie 337
Brandstoftank leeg (handopvoerpomp) 327Niveaus controleren 278-280- olie- remvloeistof- stuurbekrachtigingsvloeistof- koelvloeistof- ruitensproeiervloeistof, koplampsproeiers- brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Controle van onderdelen 281-282- accu- luchtfilter/interieurfilter- oliefilter- roetfilter- remblokken/-schijven
Lampen vervangen 303-315- voor- achter
Plancher cabine
Lampen achter ver vangen 315Afmetingen 331
12V-accu 321-325
Motorkapontgrendeling 276Onder de motorkap 277Motoren 332-336AdBlue® 283-286
Gewichten 332-336
Spaar fase accu, eco-mode 270
Zekeringen motorruimte 316 -317, 320
Overzicht
95
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal.
Alarm
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.Het alarm gaat af als iemand een van de te openen carrosseriedelen (waaronder ook de motorkap) probeert te openen.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren.Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Neem voor alle werkzaamheden aan het alarmsysteem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Interieurbeveiliging
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.
Dit systeem treedt uitsluitend in werking als er bewegingen in de cabine worden waargenomen.Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of iemand in de cabine beweegt.Het alarm gaat niet af als iets of iemand de laadruimte binnendringt.
Als uw auto is uitgerust met een (op afstand bedienbare) brandstofbrander, is dit systeem niet compatibel met volumetrische bewaking.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de (op afstand bedienbare) brandstofbrander.
F Vergrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.
Totale beveiliging
Inschakelen
F Vergrendel de auto met de afstandsbediening.
of
Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.Na een opdracht om de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop wordt na een vertraging van 5 seconden de bewaking van de directe omgeving van de auto geactiveerd en de volumetrische bewaking van het interieur.Als een portier, de achterklep/achterdeur, de motorkap, e.d. niet volledig is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de bewaking na een vertraging van 45 seconden geactiveerd.
F Zet het contact af en verlaat de auto.
2
Toegang tot de auto
217
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Als de aanduiding A of AUTO bij het aanzetten van het contact gaat knipperen, in combinatie met een geluidssignaal en een melding, duidt dit op een storing in de versnellingsbak.
Storing
Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Stilzetten van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u:- de selectiehendel in de stand N zetten om de neutraalstand te selecteren,of- een versnelling ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Als op lage snelheid de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, knippert het lampje N en wordt automatisch de neutraalstand ingeschakeld. Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in de stand N en ver volgens weer in de stand R om de achteruitversnelling in te schakelen.
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd de neutraalstand N.Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de
neutraalstand N staat en de parkeerrem is aangetrokken.
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt.Trek bij het parkeren de parkeerrem altijd aan om de auto volledig te blokkeren.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R) uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de voet op het rempedaal wordt gehouden.
Achteruitversnelling
F Selecteer de stand R.Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
6
Rijden
220
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Uitschakelen / inschakelen
Met / Zonder autoradio
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Als u het systeem uitschakelt ter wijl de motor in de STOP-stand staat, wordt de motor onmiddellijk opnieuw gestart.
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om ver wondingen als gevolg van het automatisch inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u over een overstroomde weg moet rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
248
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Ver wijder in dat geval de sneeuw, modder enz. van de voorbumper.
Als een van de twee sensoren (camera of radar) is afgedekt of een beperkt bereik heeft ter wijl de andere normaal werkt, blijft het systeem werken maar minder nauwkeurig dan normaal. U wordt hier niet over geïnformeerd door een melding of een verklikkerlampje.Om storingen in de werking van de radar te voorkomen, mag de bumper niet worden gespoten.
Reinig het gedeelte van de voorruit voor de camera regelmatig.Laat geen sneeuw op de motorkap of op het dak liggen, omdat de detectiecamera erdoor kan worden afgedekt.
Lane Departure Alert
Dit systeem signaleert, met behulp van een camera die doorgetrokken of onderbroken strepen herkent, het onvrijwillig overschrijden van een rijstrookmarkering en waarschuwt in dat geval de bestuurder.De waarschuwing wordt geactiveerd als bij een wagensnelheid hoger dan 80 km/h een rijstrookmarkering wordt overschreden zonder dat de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld.Dit systeem werkt het meest effectief op autowegen en snelwegen.
Detectie - Waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het knipperen van dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal.
Het systeem waarschuwt niet als de richtingaanwijzer is ingeschakeld en gedurende ongeveer 20 seconden nadat deze is uitgeschakeld.
Het Lane Departure Alert-systeem kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.De bestuurder dient zich altijd aan de verkeersregels te houden en niet langer dan twee uur aaneengeschakeld achter het stuur te zitten.
Rijden