87
Proace_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2019
Het automatisch vergrendelen na het sluiten van de schuifdeur kan worden geprogrammeerd in het configuratiemenu van de auto.
Kick-activated side doors opening and locking
Deze functie biedt de mogelijkheid om, met de afstandsbediening op zak, de schuifdeur met een voetbeweging te openen, of sluiten en vervolgens vergrendelen.De afstandsbediening moet zich in de achterste detectiezone van de auto bevinden, op een afstand van tussen ongeveer 30 cm en 2 m van de auto.
Zorg dat u stabiel en op de juiste positie ten opzichte van de auto staat alvorens de voetbeweging te maken, om te voorkomen dat u uw evenwicht verliest (vooral bij regen, sneeuw, ijzel, modder, enz.).Voorkom dat u bij de voetbeweging de uitlaat raakt, u kunt hierdoor brandwonden oplopen.
Maak de schoppende beweging één keer, zonder deze te onderbreken.Als de schuifdeur niet opengaat, wacht dan ongeveer 2 seconden en probeer het daarna nogmaals.Houd uw voet niet omhoog.
F Beweeg uw voet onder de achterbumper en haal hem er weer vandaan, alsof u een trap geeft (beweeg uw voet daarbij omlaag).De sensor signaleert de schoppende beweging van uw voet en activeert het openen of sluiten van de schuifdeur.
2
Toegang tot de auto
135
Proace_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2019
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:F Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening achterin vrij blijven.F Let erop dat de zonnesensor aan de bovenzijde van de voorruit niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.F Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.F Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).F Laat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.F Als het systeem geen koude lucht aanvoert, schakel het dan uit en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd open.Zorg er voor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verst wordt.Het airconditioningssysteem is chloor vrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start -systeem.
Ventilatieroosters
Beweeg de knop in de richting van de buitenzijde van de auto om het ventilatierooster te sluiten. Er kan enige weerstand voelbaar zijn.
3
Ergonomie en comfort
145
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een antiverblindingsstand waardoor de spiegel donkerder wordt en de bestuurder minder hinder ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de koplampen van achteropkomend verkeer.
Handmatige binnenspiegel
VerstellenF Stel de spiegel af als deze in de dagstand staat.
Zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.
Dag-/nachtstandF Trek aan het hendeltje om de spiegel in de nachtstand te zetten.F Duw het hendeltje naar voren om de spiegel terug te zetten in de dagstand.
Uitvoering met automatische elektrochromatische binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en automatisch over van de dag- in de nachtstand.
4
Verlichting en zicht
148
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Richtingaanwijzers
(knipperlichten)
F Links: beweeg de verlichtingsschakelaar omlaag voorbij het zware punt.F Rechts: beweeg de verlichtingsschakelaar omhoog voorbij het zware punt.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende richtingaanwijzers zullen drie keer knipperen.
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en de mistachterlichten verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór en de mistachterlichten uitsluitend bij mist of sneeuwval.Onder deze weersomstandigheden dient u de mistlampen en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor voldoende licht kan waarnemen.Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting handmatig is ingeschakeld en een van de voorportieren wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling van de koplampen worden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als het contact wordt afgezet, wordt de verlichting gedoofd, maar kunt u de verlichting altijd weer inschakelen met de lichtschakelaar.
Verlichting en zicht
149
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Verlichting overdag vóór
(LED-verlichting)
Bij het starten van de motor wordt deze verlichting automatisch ingeschakeld als de lichtschakelaar in de stand "0" of "AUTO" staat.
Automatische verlichting
Inschakelen
Met behulp van een lichtsensor worden de kentekenplaatverlichting, het achterlicht en het dimlicht automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is. De verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten onrechte voldoende licht waarnemen; de verlichting wordt dan niet automatisch ingeschakeld.Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor, die zich in aan de bovenzijde van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het
activeren van de functie wordt bevestigd door een melding.
4
Verlichting en zicht
151
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting is bedoeld om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken. De instapverlichting is actief als de lichtschakelaar in de stand "AUTO" staat en de lichtsensor weinig omgevingslicht detecteert.
Inschakelen
F Druk op het geopende hangslotje op de afstandsbediening of een van de voorportiergrepen met Smart entry-systeem met star tknop.
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het afzetten van het contact of het vergrendelen van de auto.
Programmeren
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Met audiosysteem of touchscreen
Het in- of uitschakelen van de functie en de tijdsduur van de instapverlichting zijn in te stellen via het configuratiemenu op het scherm van de auto.
4
Verlichting en zicht
157
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Automatische ruitenwissers vóór
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag.De ruitenwissers maken één slag om het inschakelen te bevestigen.Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een melding.
Duw de hendel nog een keer omlaag of zet de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2).Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaat uit en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet u de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw activeren door de hendel één keer omlaag te duwen.
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor aan de bovenzijde van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat.Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Ruitenwisser achter
4
Verlichting en zicht
170
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd de passagiers op de middelste zitplaats van zitrij 2 en, volgens uitvoering, zitrij 3) bij ernstige aanrijdingen te verbeteren. De airbags vormen een aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels met spanbegrenzers.De elektronische schoksensoren registreren de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones voor een aanrijding worden blootgesteld:- bij een ernstige aanrijding gaan de airbags onmiddellijk af om de inzittenden van de auto (uitgezonderd de passagiers op de middelste zitplaats van zitrij 2 en, volgens uitvoering, zitrij 3) te helpen beschermen. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden de auto eventueel kunnen verlaten,- bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de auto over de kop slaat, treden de airbags niet in werking. De veiligheidsgordels helpen u in deze situaties voldoende te beschermen.
De airbags werken alleen als het contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), worden de airbags niet meer opgeblazen.
Het activeren van (een van) de airbags gaat gepaard met wat rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.De rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die hier gevoelig voor zijn, irriterend zijn.De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Veiligheid