173
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...) en bevestig niets in de buurt van de airbags of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij het afgaan van de airbag ver wonden.Verander niets aan de oorspronkelijke uitvoering van uw auto, voer met name geen wijzigingen door aan de onderdelen in de directe nabijheid van de airbags.Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem moeten worden uitgevoerd door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Neem voor informatie over het aanbod aan stoelbekleding die geschikt is voor uw auto contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de accessoires.Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daar voor bestemde openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.Bevestig geen voor werpen of stickers op het stuur wiel of op het dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Adviezen
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.
De portierpanelen van de voorportieren bevatten de zijdelingse schoksensoren van de auto.Schade aan het portier of het uitvoeren van werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) die niet aan de voorschriften voldoen, kan ertoe leiden dat deze sensoren niet meer goed werken - In dat geval werken de zij-airbags mogelijk niet!Dergelijke werkzaamheden mogen uitsluitend door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige worden uitgevoerd.
5
Veiligheid
248
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Ver wijder in dat geval de sneeuw, modder enz. van de voorbumper.
Als een van de twee sensoren (camera of radar) is afgedekt of een beperkt bereik heeft ter wijl de andere normaal werkt, blijft het systeem werken maar minder nauwkeurig dan normaal. U wordt hier niet over geïnformeerd door een melding of een verklikkerlampje.Om storingen in de werking van de radar te voorkomen, mag de bumper niet worden gespoten.
Reinig het gedeelte van de voorruit voor de camera regelmatig.Laat geen sneeuw op de motorkap of op het dak liggen, omdat de detectiecamera erdoor kan worden afgedekt.
Lane Departure Alert
Dit systeem signaleert, met behulp van een camera die doorgetrokken of onderbroken strepen herkent, het onvrijwillig overschrijden van een rijstrookmarkering en waarschuwt in dat geval de bestuurder.De waarschuwing wordt geactiveerd als bij een wagensnelheid hoger dan 80 km/h een rijstrookmarkering wordt overschreden zonder dat de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld.Dit systeem werkt het meest effectief op autowegen en snelwegen.
Detectie - Waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het knipperen van dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal.
Het systeem waarschuwt niet als de richtingaanwijzer is ingeschakeld en gedurende ongeveer 20 seconden nadat deze is uitgeschakeld.
Het Lane Departure Alert-systeem kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.De bestuurder dient zich altijd aan de verkeersregels te houden en niet langer dan twee uur aaneengeschakeld achter het stuur te zitten.
Rijden
254
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Storing
Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bij slechte weersomstandigheden (zware regen, hagel enz.) kan het systeem tijdelijk minder nauwkeurig werken.Vooral het rijden op een nat wegdek of van een droog wegdek op een nat wegdek terechtkomen kan tot een vals alarm leiden (zo kan een wolk waterdruppels in de dode hoek worden aangezien voor een voertuig).Let er bij slecht weer en in de winter altijd op dat de sensoren niet met modder, sneeuw of ijs bedekt zijn.Plak geen stickers of andere zaken op het gedeelte onder de buitenspiegels waar de waarschuwingslampjes zitten, omdat de de dodehoekbewaking dan mogelijk niet goed werkt. Dit geldt ook voor de detectiezones op de voor- en achterbumper.
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto:
Met touchscreen
Een storing wordt aangegeven door het knipperen van dit (deze) verklikkerlampje(s).
Het lampje van deze toets knippert en er verschijnt een melding in combinatie met een geluidssignaal.
Bij het afzetten van het contact wordt de status van het systeem opgeslagen.
De dodehoekbewaking wordt automatisch uitgeschakeld als u een aanhanger trekt met een door het Toyota-netwerk gehomologeeerde trekhaak.
Wassen met hogedrukspuitHoud tijdens het wassen van de auto het uiteinde van de hogedrukspuit
op minimaal 30 centimeter van de sensoren, omdat ze anders beschadigd kunnen raken.
ofDe functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
255
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Deze functie signaleert met behulp van sensoren in de bumper obstakels in de nabijheid van de auto (zoals voetgangers, auto's, bomen en slagbomen) die binnen het detectiebereik vallen.Bepaalde obstakels (zoals paaltjes en pionnen) die aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in de dode hoek van het detectiebereik van de sensoren bevinden.
Parkeerhulp
De functie wordt geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.Zodra de achteruitversnelling wordt uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
Parkeerhulp achter
De grafische weergave is een aanvulling op het geluidssignaal. Op het scherm of op het instrumentenpaneel worden blokjes weergegeven die het pictogram van de auto steeds dichter naderen. Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het symbool "Gevaar".
Grafische weergave
Deze functie is een hulpsysteem: de bestuurder dient altijd alert te blijven.
De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van obstakels. De frequentie van het geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel kleiner wordt dan dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
6
Rijden
257
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Als bij het inschakelen van de achteruitversnelling een storing wordt gesignaleerd, gebeurt afhankelijk van de uitvoering het volgende:
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit verklikkerlampje gaat branden en er verschijnt een melding, in combinatie met een geluidssignaal.
Het lampje van deze toets gaat knipperen en er verschijnt een melding, in combinatie met een geluidssignaal.
Controleer bij slecht weer of in winterse omstandigheden of de sensoren soms bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Bij het inschakelen van de achteruitversnelling geeft een geluidssignaal (lange pieptoon) aan dat de sensoren vuil kunnen zijn.De parkeerhulp kan geluidssignalen geven als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden (motoren, vrachtwagens, drilboren, enz.).
Wassen met hogedrukspuitHoud tijdens het wassen van de auto het uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal 30 centimeter van de sensoren, omdat ze anders beschadigd kunnen raken.
Storing
6
Rijden
259
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
180°-camerasysteem achter
Met dit systeem kunt u op het scherm de nabije omgeving van uw auto zien dankzij camera's aan de achterzijde van de auto. Ter aanvulling wordt voor het beeld van bovenaf van de omgeving van uw auto (birdview-beeld, rechter gedeelte) gebruik gemaakt van de informatie van de parkeersensoren achter en/of voor.Naast het birdview-beeld van de auto (rechter gedeelte) kunnen andere typen beelden worden weergegeven (linker gedeelte):- standaardbeeld van de omgeving achter de auto,- 180°-beeld van de omgeving achter de auto,- ingezoomd beeld van de omgeving achter
de auto (samengesteld).
Principe van de
beeldsamenstelling
Het systeem geeft een aan de omstandigheden aangepast beeld (linker gedeelte) en een birdview-beeld van de auto in zijn nabije omgeving weer.Standaard is de modus AUTO (automatisch) geactiveerd.In deze modus bepaalt het systeem zelf, op basis van de informatie van de parkeerhulp, welk beeld (standaard of ingezoomd) het beste kan worden weergegeven.Het 180°-beeld kan alleen via de menu's worden geselecteerd.
De weergave verdwijnt bij een wagensnelheid van ongeveer 10 km/h.De functie wordt automatisch uitgeschakeld ongeveer 7 seconden
na het uit de achteruitversnelling schakelen of als een achterdeur of de achterklep wordt geopend.
Ondanks de aanwezigheid van dit visuele hulpsysteem moet de bestuurder altijd alert blijven.De door de camera's geleverde beelden kunnen door het reliëf zijn ver vormd.Bij schaduwzones achter de auto (bij zonnig weer) of bij onvoldoende licht kan het beeld donkerder worden en het contrast afnemen.
Tijdens het achteruitrijden registreert het systeem met behulp van de camera's achter de omgeving van de auto. Er wordt in realtime een birdview-beeld samengesteld van de nabije omgeving van de auto (tussen de blauwe haken) dat tijdens de manoeuvre permanent wordt aangepast.Dit beeld maakt het correct inparkeren gemakkelijker en biedt u de mogelijkheid alle obstakels in de buurt van de auto te zien.Dit samengestelde beeld verdwijnt automatisch als de auto langere tijd stilstaat.
6
Rijden
261
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Inschakelen
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.De functie wordt weergegeven op het touchscreen. Druk op het rode kruis links boven op het venster om het weergegeven venster te sluiten.
Wanneer het submenu wordt weergegeven, kunt u een van de vier beeldopties kiezen:
"Standaardbeeld".
"180°-beeld".
"Ingezoomd beeld".
" M o dus AUTO ".
Door op deze zone te drukken kunt u op elk gewenst moment de weergavemodus kiezen.
Controleer regelmatig of de lenzen van de camera's schoon zijn.Reinig regelmatig de achteruitrijcamera met een zachte en droge doek.
"Modus AUTO"
Deze modus is standaard geactiveerd.Dankzij de sensoren in de achterbumper kan, wanneer de auto een obstakel nadert, automatisch worden overgeschakeld van het beeld van de omgeving achter de auto naar het birdview-beeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als een aanhanger wordt getrokken of als een fietsendrager op de trekhaak is gemonteerd (auto met een volgens de voorschriften van de fabrikant gemonteerde trekhaak).
Snelstartmodus
Met de snelstartmodus kan zo snel mogelijk de omgeving van de auto (linker gedeelte) en de bovenzijde van de auto worden weergegeven.
Wassen met hogedrukspuit (bijv. bij modder op de camera's)Houd tijdens het wassen van de auto het uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal 30 cm van de lenzen van de camera's, omdat
deze anders beschadigd kunnen raken.
Een melding (in het Engels) geeft aan dat u de omgeving van de auto moet controleren voordat u de manoeuvre uitvoert.
6
Rijden
262
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden.Het systeem vergelijkt de signalen van de snelheidssensoren van de wielen met de referentiewaarden die elke keer nadat de banden op spanning zijn gebracht of na het verwisselen van een wiel moeten worden gereset.Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt gesignaleerd dat de spanning van een of meer banden te laag is.
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.Het systeem onthoudt u niet van de verantwoordelijkheid om elke maand de bandenspanning te controleren (ook die van het reser vewiel). Doe dit ook voordat u een lange rit gaat maken.Het rijden met een te lage bandenspanning heeft een nadelige invloed op het weggedrag en de remweg van de auto en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder zware omstandigheden (zware belading, hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven bandenspanningen staan op het bandenspanningslabel.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de identificatie van de auto.De bandenspanning moet worden gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de auto staat langer dan een uur stil of er is minder dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).Onder andere omstandigheden (bij warme banden) moet de bandenspanning ten opzichte van de op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage bandenspanning veroorzaakt bovendien een hoger brandstofverbruik.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.
Reservewiel
Het stalen reser vewiel heeft geen bandenspanningswaarschuwingssensor.
Rijden