Page 273 of 430

273
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Dakstangen/imperiaal
Gebruik bij het monteren van dakstangen de hiervoor bestemde bevestigingspunten:F open de afdekkapjes van de bevestigingspunten van beide dakstangen,F breng de bevestigingspunten van de dakstangen aan en vergrendel ze één voor één op het dak,F controleer of de dakstangen goed zijn bevestigd (door eraan te schudden),F sluit de afdekkapjes van beide dakstangen.De dakstangen zijn verwisselbaar en kunnen
voor elk paar bevestigingspunten worden afgesteld.
Monteer een imperiaal op de daar voor bestemde bevestigingspunten:F breng de bevestigingspunten van het imperiaal aan en vergrendel ze één voor één op het dak,F controleer of het imperiaal goed is bevestigd (door eraan te schudden).
Raadpleeg de wetgeving van uw land met betrekking tot het ver voeren van voor werpen die langer zijn dan de auto.
Max. toegestaan gewicht per bevestigingspunt, bij een maximale laadhoogte van 40 cm: 25 kg.Max. toegestane daklast afhankelijk van de lengte van de auto:- compact (L1) met 8 bevestigingspunten: 200 kg- standaard (L2) en lang (L3) met 10 bevestigingspunten: 250 kgPas bij een belading hoger dan 40 cm de wagensnelheid aan de rijomstandigheden aan om schade aan de dakstangen of het imperiaal en de bevestigingsplaatsen op het dak te voorkomen.
Spatlappen vóór, spatlappen achter, ....Ruitensproeiervloeistof, zekeringen, ruitenwisserbladen, reinigings-/onderhoudsmiddelen voor interieur en exterieur, lampen, ...
Om te voorkomen dat de werking van de pedalen wordt gehinderd:- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en goed bevestigd is,- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers, navigatiesysteem, ...Voordat nieuwe audio- en/of telematica-apparatuur wordt gemonteerd, moet aan de hand van de specificaties altijd worden gecontroleerd of deze kan worden gecombineerd met de standaarduitrusting van de auto en of het elektrische systeem van de auto er niet door wordt overbelast.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. Het Toyota-netwerk is in staat u dit te bieden.
7
Praktische informatie
Page 274 of 430
274
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Wisserbladen vervangen
Voordat u een wisserblad
demonteert
Demonteren
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.F Maak het wisserblad los en verwijder het.
Monteren
F Breng het nieuwe wisserblad aan en klik het vast.F Zet de ruitenwisserarm voorzichtig terug.
Na het monteren van een
wisserblad vóór
F Zet het contact aan.F Bedien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers in de ruststand te zetten.
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact om de ruitenwissers naar het midden van de voorruit te verplaatsen.
Praktische informatie
Page 275 of 430
275
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Gemaakt voor elkaar
Toyota Genuine Motor Oil. In perfecte harmonie met uw motor
Sommige dingen gaan van nature samen, zoals Toyota motoren en Toyota Genuine Motor Oil. Want het is de enige olie die speciaal ontwikkeld, getest en goedgekeurd is voor gebruik in Toyota motoren. Het is de enige olie waar u op kunt vertrouwen voor hoogwaardige bescherming en prestaties, reis na reis.
Het gamma van Toyota Genuine Motor Oil omvat motor- en transmissie smeermiddelen per fect voor nieuwe en oudere Toyota benzine en diesel voertuigen. Naast verbeterde prestaties en brandstofverbruik helpen onze oliën uitstoot te verminderen, verhogen de betrouwbaarheid en verlengen de levensduur van de motor, dankzij de hoge kwaliteit. Toyota Genuine Motor Oil. Het is wat uw auto zou kiezen.
7
Praktische informatie
Page 276 of 430

276
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
MotorkapOpenen
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.F Bevestig de motorkapsteun in de houder.F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
F Trek aan de motorkap om te controleren of deze goed vergrendeld is.
F Neem de motorkapsteun uit de houder en bevestig deze in de uitsparing om de motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard waait.Wees bij warme motor voorzichtig met het bedienen van de veiligheidshaak en de motorkapsteun (kans op brandwonden).Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de motorruimte schoon te maken: de elektrische componenten kunnen dan beschadigd raken.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is afgezet: houd daarom voor werpen en kleding uit de buur t van de ventilator.
F Beweeg de hendel omhoog en til de motorkap op.
F Open het portier.
F Trek de hendel aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.
Schakel het Stop&Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de START-stand te voorkomen.
Praktische informatie
Page 277 of 430
277
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
* Volgens motoruitvoering.
Dieselmotor
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.2. Reservoir koelvloeistof.3. Motorolie (bij)vullen.4. Oliepeilstok.5. Handopvoerpomp*.6. Vulopening remvloeistof.7. Accu.8. Afzonderlijk massapunt (aansluiting "-").9. Zekeringkast.10. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.11. Luchtfilter.
De afbeelding van deze motor dient als voorbeeld. De plaats van de oliepeilstok en de olievuldop is afhankelijk van de motoruitvoering.
Het brandstofcircuit staat onder hoge druk:- Voer nooit werkzaamheden aan dit circuit uit.- In de HDi-motoren is veel hoogwaardige technologie toegepast.Voor alle onderhoudswerkzaamheden en reparaties is speciaal getraind personeel nodig, waar alleen een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor kan zorgen.
7
Praktische informatie
Page 278 of 430

278
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de motor ventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het instrumentenpaneel (volgens uitvoering) of met de oliepeilstok.
Controle met de oliepeilstok
De plaats van de oliepeilstok is aangegeven op de desbetreffende afbeelding van de motorruimte.F Trek aan het gekleurde uiteinde om de oliepeilstok volledig uit de schacht te trekken.F Veeg de peilstok af met een schone, niet pluizende doek.F Steek de oliepeilstok weer volledig in de schacht en trek hem er weer uit om het oliepeil te controleren: het oliepeil is correct als het tussen de merktekens A en B ligt.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.Als een peil/niveau aanmerkelijk daalt, laat dan het desbetreffende systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
A = MA XI
De controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een horizontale ondergrond staat en de motor ten minste 30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen. Toyota adviseert u om elke 5000 km het olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
B = MINI
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken A of onder het merktek en B ligt, star t de motor dan niet.- Als het niveau hoger is dan het streepje MAX (risico op beschadiging van de motor), neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.- Als het oliepeil lager is dan het merkteken MINI, vul dan altijd motorolie bij.
Praktische informatie
Page 279 of 430

279
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ver verst of de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt met de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende afbeelding van de motorruimte.F Draai de dop van de vulopening.F Giet de olie voorzichtig in de opening om morsen op motoronderdelen te voorkomen (dit kan brand veroorzaken).F Wacht enkele minuten en controleer ver volgens nogmaals het oliepeil met de peilstok.F Vul indien nodig nog olie bij.F Draai nadat u het oliepeil nogmaals hebt gecontroleerd de dop zorgvuldig op de vulopening en steek de peilstok weer in de schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste
waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de fabrikant voor het verversingsinterval voor uw auto.Maak om een verminderde betrouwbaarheid van de motor en de emissieregeling te voorkomen nooit gebruik van additieven in de motorolie.
Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Controleer indien dit niet het geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de fabrikant voor het voorgeschreven verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het koelsysteem uit te voeren ten minste 1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder druk staat.Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de dop en vul koelvloeistof bij.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is afgezet: houd daarom voor werpen en kleding uit de buur t van de ventilator.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
Controleer het koelvloeistofniveau van uw auto regelmatig, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden (elke 5000 km/3 maanden); vul indien nodig bij met de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.Het is normaal om tussen twee onderhoudsbeurten koelvloeistof te moeten bijvullen.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Draai bij koude motor de dop open om het niveau te controleren.
7
Praktische informatie
Page 280 of 430

280
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ver verst te worden.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.
Het controleren en bijvullen moet altijd worden uitgevoerd bij koude motor.Een te laag koelvloeistofniveau kan leiden tot ernstige motorschade.
Als de buitentemperatuur hoog is, is het raadzaam de motor, als de auto stilstaat, 1 tot 2 minuten stationair te laten draaien om de koeling te vergemakkelijken.
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.Breng gebruikte olie naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige (Frankrijk) of naar een bevoegd afvalverwijderingsstation.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Dit additief moet worden bijgevuld door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen van het reser voir met water niet toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers, wordt een te laag vloeistofniveau van de ruiten- en koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.
Onder winterse omstandigheden is het raadzaam ruitensproeier vloeistof op basis van ethanol of methanol te gebruiken.
Praktische informatie