Page 201 of 430

201
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Hang geen zware voor werpen aan de sleutel: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer actief.
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact) van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet.Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en ver volgens opnieuw in de stand 2 (Contact) om het contact weer aan te zetten.
Zet het contact pas uit als de auto volledig stilstaat.
F Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).F Ver wijder de sleutel uit het contactslot.F Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuur wiel tot het blokkeert.
Afzetten met de sleutel
F Zet de auto stil.
Zet de wielen voor het afzetten van de motor in de rechtuitstand om het ontgrendelen van het stuurslot te vergemakkelijken.
F Controleer of de parkeerrem goed is aangetrokken, zeker als de auto op een helling staat.
Neem bij het verlaten van de auto de sleutel mee en vergrendel de portieren.Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel mee te nemen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden
Page 202 of 430

202
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij temperaturen onder het vriespunt wordt bij auto's met een dieselmotor de motor pas na het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.Als dit verklikkerlampje
gaat branden nadat u op de knop "START/STOP" hebt gedrukt, moet u het rem- of het koppelingspedaal ingetrapt houden tot het verklikkerlampje dooft. Druk niet nogmaals op de knop "START/STOP" voordat de motor draait.
Starten
F Druk ver volgens op de knop "START/STOP".
Starten - afzetten van de motor,
"Smart Entry & Start System"
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor wordt bijna onmiddellijk gestart.
F Zorg er voor dat de afstandsbediening zich in de auto bevindt, in de detectiezone.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, houd dan het pedaal volledig ingetrapt tot de motor is aangeslagen.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en houd vervolgens het rempedaal stevig ingetrapt.
F Zet bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal volledig in.
Rijden
Page 203 of 430

203
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
De aanwezigheid van de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop in het detectiebereik is van essentieel belang.Verlaat de auto nooit bij draaiende motor ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.Als de afstandsbediening zich buiten de detectiezone bevindt, wordt een melding weergegeven.Om de motor te kunnen starten moet u er voor zorgen dat de afstandsbediening zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop "S TA R T/STOP" ter wijl de afstandsbediening zich in de detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Druk, ter wijl de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich in de auto bevindt, op de startknop zonder een pedaal in te trappen om het contact A AN te zetten.U kunt dan ook de verschillende accessoires activeren (radio, verlichting, enz.).
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden
Page 204 of 430

204
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Noodprocedure voor het starten
Als de auto de elektronische sleutel niet herkent in het detectiegebied doordat de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan de noodsleutellezer links achter het stuur wiel worden gebruikt om de auto te starten.
F Druk ver volgens op de knop "START/STO P ".De motor wordt gestart.
Als de afstandsbediening zich niet meer in het detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Geforceerd afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
F Als u geforceerd het contact UIT wilt zetten, houd dan gedurende ongeveer 3 seconden de startknop ingedrukt en neem ver volgens contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de versnellingshendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet dan de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Doe dit door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat.
F Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.
Rijden
Page 205 of 430

205
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Parkeerrem
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
F Trap het rempedaal in en trek de hefboom van de parkeerrem iets omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de hefboom geheel omlaag.
Stuur bij het parkeren van de auto, zeker wanneer deze zwaar is beladen, op een helling de voor wielen in de richting van het trottoir en trek vervolgens de parkeerrem aan.
Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje brandt in combinatie met een geluidssignaal en een melding, geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.
Door het rempedaal in te trappen kan de handbediende parkeerrem gemakkelijker worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak een versnelling in en zet het contact uit.
Zet bij een auto met een automatische transmissie de selectiehendel in de stand P en zet het contact uit.
Zet bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand A en zet het contact uit.
Vrijzetten (op vlakke ondergrond)
Aantrekken
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging.Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel.De auto kan dan niet gestart worden. In dit geval zal uw auto niet starten. Neem indien nodig contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Omwille van de veiligheid en ter voorkoming van diefstal: laat nooit de elektronische sleutel in de auto achter, ook niet wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
6
Rijden
Page 206 of 430

206
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Hill start assist control (HAC)
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een helling uw auto ongeveer 2 seconden op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.Het systeem is alleen actief:- als de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingedrukt,- als het bestuurdersportier is gesloten.Dit Hill Start Assist Control-systeem kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt de auto even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt deze even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat:
Storing
F Zet als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de 1e versnelling of in de neutraalstand.
F Zet als uw auto is uitgerust met
een automatische transmissie de selectiehendel in de stand D, of in de stand M voor sequentieel schakelen.
F Zet als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand A of M.
Bij een storing in de Hill Start Assist gaan deze verklikkerlampjes branden en wordt een melding weergegeven. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken.
Verlaat de auto niet ter wijl deze door de Hill Start Assist Control op zijn plaats wordt gehouden.Als u de auto moet verlaten ter wijl de motor draait, trek de parkeerrem dan handmatig aan en controleer of het verklikkerlampje van de parkeerrem brandt.
Wanneer uw auto is uitgerust met een automatische transmissie en u met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling (hellingopwaarts of - af wa a r t s), houd dan het rempedaal ingetrapt, selecteer de stand D, zet de parkeerrem vrij en laat ver volgens het rempedaal weer los.
Rijden
Page 207 of 430

207
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:- zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand,- trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of
de 6e versnelling
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:- zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand,- trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
F Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingshendel in de neutraalstand.F Beweeg de versnellingshendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst naar links en dan naar voren.
F Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of de 6e versnelling in te schakelen.
Als u dit niet doet, kan de
versnellingsbak onherstelbaar beschadigd raken (door per ongeluk inschakelen van de 3e of 4e versnelling).
6
Rijden
Page 208 of 430

208
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Schakelindicator
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op te schakelen.U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen.
- U trapt het gaspedaal in.
- U rijdt in de derde versnelling.
- Het systeem kan u adviseren een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven.Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak kan behalve de pijl ook het nummer van de aanbevolen versnelling worden weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling, belading van de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogen nodig, accelereren, remmen, ...) aan.Het systeem zal u nooit adviseren om:- de eerste versnelling in te schakelen,- de achteruitversnelling in te schakelen.
Dit systeem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen.
Voorbeeld:
Bij bepaalde dieseluitvoeringen met een
handgeschakelde transmissie stelt het systeem onder bepaalde rijomstandigheden mogelijk voor om de neutraalstand in te schakelen (N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel), zodat de motor in de stand-bystand kan worden gezet (de stopmodus bij het Stop & Start-systeem).
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid.De bestuurder moet derhalve altijd waakzaam blijven.
Rijden