5
Proace_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2019
Kentekenplaatverlichting 311, 314- achterdeuren met ruiten- achterklepAchteruitrijcamera 258180°-camerasysteem achter 259 -261
Lampen achter ver vangen 310, 315Achterlichten (achterdeuren met ruiten) 303, 310 -312Achterlichten (achterklep) 303, 313 -315Derde remlicht 311, 314- achterdeuren met ruiten- achterklep
Gevarendriehoek 287Bandenreparatieset 290-295Reser vewiel, krik, wiel verwisselen 296-302Bandenspanning 295, 337
Buitenspiegels 143-144- handmatig verstelbaar- elektrisch verstelbaarBuitenspiegelverwarming 133Dodehoekbewakingssysteem 252-254
Dubbele cabine met vaste a c h t e r b a n k 117-11 8Crew cab, neerklappen 118 -119Handbediende schuifdeur(en) 75-77, 84-86Elektrisch bedienbare schuifdeur(en) 78-83, 84-86Kick-activated side doors opening 87- 9 0Mechanische kinderbeveiliging 194Elektrische kinderbeveiliging 194Kinderbeveiliging zijruiten achter 195
Zijknipperlicht 305
Accessoires 271-273Allesdragers/imperiaal 273
Slepen 325-326Trekken van een aanhanger 198, 269Parkeerhulp achter 255-257
Achterdeuren met ruiten 91-93Achterklep 94Achterruitverwarming 134
Exterieur (vervolg)
.
Overzicht
13
Proace_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2019
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde.Controleer de bandenspanning met name:- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.Vergeet niet de bandenspanning van het reser vewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie ver versen, oliefilter, luchtfilter en interieur filter ver vangen, enz.) en houd u daarbij aan het aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
Als bij een dieselmotor het SCR-systeem defect is, wordt uw auto ver vuilend. Ga direct naar een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om de uitstoot van stikstofoxiden terug te brengen naar het wettelijk toegestane niveau.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
Eco-rijden
22
Proace_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2019
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden uitgevoerd.Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het ver wisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Tyre Pressure Warning System (TPWS) controlesysteem.
+knippert en brandt vervolgens permanent, in combinatie met het verklikkerlampje Service.
Er zit een storing in de functie: de bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.Laat het systeem direct nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Voet op het rempedaalpermanent.Het rempedaal moet worden ingetrapt.Bij de automatische transmissie of elektronisch gestuurde versnellingsbak moet u bij een draaiende motor en voordat u de parkeerrem vrijzet het rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit stand P of N in een andere stand te kunnen zetten.Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in te trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
Voet op het koppelingspedaalpermanent.In de STOP-stand van het Stop & Start-systeem wordt de motor niet gestart als u het koppelingspedaal slechts gedeeltelijk intrapt.
Trap bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in zodat de motor gestart kan worden.
Instrumentenpaneel
28
Proace_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2019
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Mistachterlichtenpermanent.De mistachterlichten zijn ingeschakeld.Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen.
Servicebrandt tijdelijk.Er is een kleine storing opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
Identificeer de storing met behulp van de bijbehorende melding, bijvoorbeeld:- een te laag motorolieniveau,- een te laag niveau van de ruiten-/koplampsproeiervloeistof,- een bijna lege batterij van de afstandsbediening,- een te lage bandenspanning,- een ver vuild roetfilter bij auto's met dieselmotor.- ...Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de controles, in het bijzonder van het r o e t f i l t e r.Neem voor eventuele andere storingen of defecten contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
permanent.Er is een ernstige storing opgetreden waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden.
Stel de storing of het defect vast aan de hand van de melding en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
+
permanent, waarbij de sleutel van de onderhoudsindicator eerst knippert en vervolgens permanent brandt.
Het inter val voor de onderhoudsbeurt is overschreden.Alleen dieseluitvoeringen.Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel mogelijk uitvoeren.
Instrumentenpaneel
197
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Voor een lange levensduur van uw auto en voor uw eigen veiligheid is het raadzaam om de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen bij het gebruik van de auto:
Laad de auto op de juiste
wijze
Het gewicht van de lading en de auto mag niet hoger zijn dan het maximaal toegestane treingewicht.Om te voorkomen dat de auto uit balans
raakt, moet de lading gecentreerd worden en moet de zwaarste lading op de vloer vóór de achter wielen, worden geplaatst.
Manoeuvreer voorzichtig en
met lage snelheid
De afmetingen van deze auto, in de breedte, hoogte en lengte, verschillen sterk van een personenauto. Daardoor zijn bepaalde obstakels lastig te zien.Rijd langzaam tijdens het manoeuvreren.Controleer alvorens te draaien of er zich halver wege de hoogte van de auto geen obstakels bevinden naast de auto.Controleer alvorens achteruit te rijden met name of er zich geen hooggeplaatste obstakels bevinden achter de auto.Wees erop bedacht dat bijvoorbeeld ladders de buitenmaten van de auto vergroten.
Ver voer geen zware voor werpen op het imperiaal.Ook mag de maximale belasting van de verankeringspunten van het imperiaal niet worden overschreden. Houd u aan de maximaal toegestane belasting zoals die door het Toyota-netwerk is gecommuniceerd.De lading moet stevig zijn vastgezet.Niet goed vastgezette lading in de laadruimte kan het rijgedrag van de auto negatief beïnvloeden en vergroot zo de kans op een ongeval.Als uw auto is voorzien van een laadbak, zorg er dan voor dat de lading niet hoger of breder is dan de auto zelf.
Rijd voorzichtig en efficiënt
Neem de bochten met lage snelheid.Anticipeer op het remmen, want de remweg is langer, met name op nat of glad wegdek.Wees bedacht op zijwind.Door milieuvriendelijk te rijden kunt u liters brandstof besparen: accelereer geleidelijk, anticipeer op het remmen en pas uw snelheid aan de situatie aan.Geef ruim van te voren richting aan zodat andere weggebruikers hierop kunnen anticiperen.
Ga zorgvuldig om met de
auto
De banden moeten minimaal de op de sticker aangegeven spanning hebben; op lange ritten is het raadzaam de bandenspanning met 0,2 - 0,3 bar te verhogen.Controleer voordat u een portier sluit of het portier ongehinderd kan worden gesloten en begeleid ver volgens het portier door het met een gematigde snelheid te sluiten.
6
Rijden
198
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de toegestane kogeldruk.Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1000 m 10% van het maximale aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1000 m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur.De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van het motortoerental.F Pas uw snelheid aan om het toerental te beperken.Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de buitentemperatuur.Let in elk geval goed op de aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
F Als het waarschuwingslampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden in combinatie met het waarschuwingslampje STOP, stop dan zo snel mogelijk en zet de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.Vermijd langdurig gebruik van de remmen om te voorkomen dat de remmen over verhit raken. In dat geval is het raadzaam om op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de hoogteverstelling van de koplampen van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gewichten.
Om bij het gebruik van een originele Toyota-trekhaak het onnodig activeren van het geluidssignaal te voorkomen, wordt de parkeerhulp achter hierbij automatisch uitgeschakeld.
Als de buitentemperatuur hoog is, is het raadzaam de motor, als de auto stilstaat, 1 tot 2 minuten stationair te laten draaien om de koeling te vergemakkelijken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de handmatige hoogteverstelling van de koplampen.
Rijden
262
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden.Het systeem vergelijkt de signalen van de snelheidssensoren van de wielen met de referentiewaarden die elke keer nadat de banden op spanning zijn gebracht of na het verwisselen van een wiel moeten worden gereset.Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt gesignaleerd dat de spanning van een of meer banden te laag is.
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.Het systeem onthoudt u niet van de verantwoordelijkheid om elke maand de bandenspanning te controleren (ook die van het reser vewiel). Doe dit ook voordat u een lange rit gaat maken.Het rijden met een te lage bandenspanning heeft een nadelige invloed op het weggedrag en de remweg van de auto en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder zware omstandigheden (zware belading, hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven bandenspanningen staan op het bandenspanningslabel.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de identificatie van de auto.De bandenspanning moet worden gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de auto staat langer dan een uur stil of er is minder dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).Onder andere omstandigheden (bij warme banden) moet de bandenspanning ten opzichte van de op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage bandenspanning veroorzaakt bovendien een hoger brandstofverbruik.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.
Reservewiel
Het stalen reser vewiel heeft geen bandenspanningswaarschuwingssensor.
Rijden
263
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure WarningResetten
Controleer voordat u het systeem gaat resetten of de spanning van de vier banden overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de auto en de voorschriften op de sticker met de bandenspanningen is.Er kan alleen op de bandenspanningswaarschuwing worden vertrouwd als het systeem opnieuw is geïnitialiseerd met de juiste bandenspanningen.Het bandenspanningswaarschuwingssysteem geeft geen waarschuwing als ten tijde van het opnieuw initialiseren de bandenspanning onjuist is.
U krijgt deze waarschuwing als dit lampje blijft branden in combinatie met een geluidssignaal en, volgens uitvoering, een melding.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
F Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig remmen.F Stop zodra dit mogelijk is op een veilige plaats.
F Gebruik in het geval van een lekke band de bandenreparatieset of het reser vewiel (volgens uitvoering),ofF controleer als u een compressor in de auto hebt, bijvoorbeeld die van de set voor tijdelijke bandenreparatie, de spanning van de vier banden als deze zijn afgekoeld,ofF rijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is om deze controle onmiddellijk uit te voeren.Een te lage bandenspanning is niet altijd aan de band te zien. Een visuele controle is dus niet voldoende.De waarschuwing blijft actief tot het systeem is gereset.
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact en stilstaande auto.
De nieuw opgeslagen waarden van de bandenspanning worden door het systeem beschouwd als referentiewaarden.
6
Rijden