Page 465 of 754

464
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie werkt in situaties zoals hi
eronder aangegeven wanneer in de rijrichting
van de auto een object wordt gesignaleerd.
■Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Parking Suppor t Brake-functie (voor stilstaande objecten)*
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rij-
richting van de auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor
kan doen doordat de auto plotseling naar voren beweegt doordat het gaspe-
daal per ongeluk wordt ingetrapt, wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt
doordat de verkeerde schakelstand wordt geselecteerd of tijdens het parke-
ren of het rijden met een lage snelheid, werkt het systeem om de gevolgen
van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo veel mogelijk
te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 464 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 466 of 754
465
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
■Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde scha-
kelstand is geselecteerd
→Blz. 445
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Om ervoor te zorgen dat de Parking
Support Brake goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de sensoren in acht
( → Blz. 445). Het niet in acht nemen van
de voorschriften kan er toe leiden dat een
sensor niet goed werkt, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 465 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 467 of 754

466
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 109, 111)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Er bevindt zich een stilstaand object in de rijrichting van de auto, op een afstand van
2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
WAARSCHUWING
●Vervang een defecte sensor uitsluitend
door een originele sensor.
●Stel een sensor en zijn omgeving niet
bloot aan krachtige schokken.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor wordt blootgesteld aan een
krachtige schok, werkt het systeem
mogelijk niet goed meer doordat de sen-
sor niet goed meer werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging aan, aangezien veranderingen in
de wagenhoogte of de hellingshoek van
de auto ervoor kunnen zorgen dat de sen-
soren objecten niet juist signaleren, dat
het systeem niet werkt of dat het systeem
onnodig werkt.
■Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
Als de Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) onnodig in werking
treedt op een spoorwegovergang e.d.,
wordt de remregeling na ongeveer 2
seconden uitgeschakeld, zodat u verder
kunt rijden en de plek kunt verlaten. De
remregeling kan ook worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen. Wan-
neer u het gaspedaal intrapt nadat de rem-
regeling is geannuleerd, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
■Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er
geen kans op een aanrijding is.
●Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt
geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
●Bij het wassen van de auto in een was-
straat
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 466 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 468 of 754

467
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat er onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Het systeem stelt vast dat de aanrijding voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
→ Blz. 463
■Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking
Assist-sensor. ( →Blz. 450) Daardoor wordt
de Parking Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) mogelijk niet geactiveerd,
ook al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
■Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de
volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw of andere materialen die
ultrasoongolven slecht weerkaatsen.
●Objecten die niet loodrecht op de grond
staan, objecten die niet in een rechte hoek
ten opzichte van de rijrichting van de auto
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
●Lage objecten
●Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
●Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet werkt
Als de selectiehendel in stand N staat.
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota
Parking Assist-sensor is ingeschakeld of niet
( → Blz. 446), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingeschakeld
( → Blz. 459) en de sensoren voor en achter
een obstakel signaleren en de remregeling
wordt uitgevoerd, klinkt de zoemer van het
Toyota Parking Assist Sensor-systeem om de
geschatte afstand tot het obstakel aan te
geven.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 467 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 469 of 754

468
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) mogelijk werkt, zelfs
als er geen kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
mogelijk zelfs als er geen kans op een aanrij-
ding is.
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt gere- den
• Wanneer op een grindweg of in een omge- ving met hoog gras wordt gereden
• Wanneer richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een slagboom
(zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergan-
gen, tolpoortjes en parkeerplaatsen) wordt
gereden
• Bij het rijden op een smalle rijbaan omringd door een constructie, zoals een
tunnel of een stalen brug
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdek- king (rooster) rijdt, zoals gebruikt boven
afvoergoten
• Bij het rijden op een steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
●Weer
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• Wanneer het stevig waait
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultra- soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
• Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op een sensor is aangebracht.
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
werkt deze functie mogelijk niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 468 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 470 of 754

469
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Wanneer het stevig waait
• Als een sensor is bedekt met bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of vuil (nadat de sensor is
schoongemaakt, zal het systeem weer nor-
maal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandig- heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of
een zandstorm
• Als de sensor bevror en is (zodra de sensor
ontdooit, zal het systeem weer normaal
werken)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tussen de auto en een gesignaleerd obstakel een object bevindt
dat niet kan worden gesignaleerd
• Als een object zoals een auto, motorfiets, fiets of voetganger voor de auto langs
komt of plotseling van opzij opduikt.
• De auto nadert een hoge of gebogen stoeprand.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sensor bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultra- soongolven worden geproduceerd door
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onder- deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een van de sensoren is
geplaatst
●Wijzigingen in de stand van de auto ten
opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als de stand van een sensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d.
• Als er uitrusting di e een sensor kan hinde-
ren, zoals een bumperbeschermer (een
extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
• Als er bijvoorbeeld lak of een sticker op een sensor is aangebracht.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 469 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 471 of 754

470
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
■Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
→Blz. 442
Parking Suppor t Brake-functie (voor voer tuigen die
achterlangs rijden)*
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, acti-
veert deze functie de remmen om de kans op een aanrijding met de nade-
rende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Sup-
port Brake (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de radarsensoren opzij
achter ( →Blz. 442) in acht. Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er toe lei-
den dat een sensor niet goed werkt, waar-
door een ongeval kan ontstaan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 470 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
Page 472 of 754

471
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 109, 111)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aanrijding
met een naderende auto te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.
• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
●Remregeling• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
( → Blz. 456). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
■Omstandigheden waaronder de Par-
king Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs rijden) een auto
niet signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voer-
tuigen die achterlangs ri jden) is niet ontwor-
pen om de volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, verkeersborden, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare, stilstaande
objecten
WAARSCHUWING
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
●Vervang een radarsensor opzij achter
uitsluitend door een originele sensor.
●Voorkom dat de radarsensoren opzij
achter beschadigd raken en houd de
radarsensoren en hun omgeving op de
bumper te allen tijde schoon.
●Wanneer het gebied rondom een radar-
sensor opzij achter wordt blootgesteld
aan een krachtige schok, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed meer doordat
de sensor niet goed meer werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 471 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM