Page 217 of 294

3. Draai de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zonder de motor te starten.
4. Houd het rempedaal goed ingedrukt.
5. Gebruik een kleine schroevendraaier of een
vergelijkbaar gereedschap en houd de ont-
grendelhendel voor uitschakelen naar voren
gedrukt.
6. Verplaats de keuzehendel naar de stand N
(Neutraal).
7. De auto kan dan in de N (Neutraal)-stand
worden gestart.8. Breng het toegangsdeksel voor het uitscha-
kelen van de keuzehendel aan.
SLEPEN VAN EEN DEFECTE AUTO
Met contactsleutel
Automatische versnellingsbak
•Voertuigen met voorwielaandrijving (FWD)
kunnen worden weggesleept met de voor-
wielen van de grond of op een autoambu-
lance (alle vier de wielenVA Nde grond).
•Voertuigen met aandrijving op alle wielen
(AWD) moeten worden weggesleept op een
autoambulance (alle vier de wielenVA Nde
grond).
LET OP!
NOOITvoertuigen met een automatische ver-
snellingsbak wegslepen met alle vier de wie-
len op de grond. Dit zal beschadiging van de
aandrijflijn veroorzaken.Handgeschakelde versnellingsbak
•Voertuigen met voorwielaandrijving (FWD) of
aandrijving op alle wielen (AWD) kunnen
worden weggesleept met alle vier de wielen
op de grond met de versnelling in de stand
NEUTRAL.
•FWD-voertuigen kunnen worden wegge-
sleept met de voorwielen van de grond.
•FWD- of AWD-voertuigen kunnen worden
weggesleept op een autoambulance (alle
wielenVA Nde grond).
Alle versnellingsbakken
Als u tijdens het slepen accessoires wenst te
gebruiken (ruitenwissers, ontdooiers, etc.),
dient de sleutel in de stand AAN te staan en
niet in de stand ACC. De versnellingshendel
moet in NEUTRAAL blijven.
Wanneer de accu van het voertuig leeg is,
raadpleegKeuzehendel uitschakeleninWat
te doen in geval van noodvoor instructies hoe
de automatische versnellingsbak uit de PARK-
stand te schakelen voor het afslepen.
Toegangsdeksel uitschakelen keuzehendel
213
Page 218 of 294
LET OP!
•Wanneer het af te slepen voertuig bestuur-
baar moet blijven, moet het contact in de
stand ON/RUN of ACC staan, niet in de
stand LOCK.
•Hang de auto niet in een strop om te
slepen. Bij het vastmaken van de auto op
een sleepwagen mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet wor-
den vastgemaakt. Door een foutieve sleep-
wijze kan uw auto worden beschadigd.
Zonder contactsleutelEr moeten speciale voorzorgsmaatregelen wor-
den genomen wanneer de auto wordt gesleept
met het contact in de stand LOCK. De enige
goedgekeurde methode voor slepen zonder
contactsleutel is op een dieplader. Geschikte
sleepuitrusting is noodzakelijk om schade aan
de auto te voorkomen.
214
Page 219 of 294
7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
•MOTORRUIMTE — 2,4 L...................... 218
•MOTORCOMPARTIMENT — 2,2L DIESEL............ 219
•BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II............. 220
•Melding brandstofvuldop los................. 220
•VERVANGINGSONDERDELEN.................. 220
•ONDERHOUDSPROCEDURES.................. 220
•Motorolie............................. 221
•Motoroliefilter.......................... 223
•Luchtfilterelement van de motor — benzinemotor..... 223
•Luchtfilterelement van de motor — dieselmotor...... 224
•Onderhoudsvrije accu..................... 224
•Onderhoud van de airco.................... 225
•Smeren van carrosseriedelen................. 226
•Wisserbladen voorruitwissers................. 226
•Ruitensproeiervloeistof bijvullen............... 226
•Uitlaatsysteem.......................... 226
215
Page 220 of 294
•Koelsysteem........................... 228
•Remsysteem........................... 231
•Automatische transmissie (CVT) — Indien aanwezig . . . 232
•Handmatige versnellingsbak - Indien aanwezig...... 233
•Rear Drive Assembly (RDA) – Alleen modellen met
AWD/4WD............................ 233
•Power Transfer Unit (PTU) – Alleen modellen met
AWD/4WD............................ 234
•Verzorging van de auto en corrosiebescherming..... 234
•ZEKERINGEN............................ 237
•Geïntegreerde bekrachtigingsmodule............ 237
•STALLEN VAN DE AUTO...................... 239
•VERVANGINGSLAMPEN...................... 240
•GLOEILAMPEN VERVANGEN................... 240
•Koplampen............................ 240
•Mistlampen............................ 241
•Achterlicht , richtingaanwijzers en achteruitrijlichten . . . 241
•Kentekenverlichting...................... 242
•Derde remlicht (midden).................... 242
•INHOUD VLOEISTOFFEN..................... 243
216
Page 221 of 294
•VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE
ONDERDELEN............................ 244
•Motor............................... 244
•Chassis.............................. 245
217
Page 222 of 294
MOTORRUIMTE — 2,4 L
1 — Reservoir ruitensproeiervloeistof 6 — Accu (onder deksel)
2 — Vulopening motorolie 7 — Radiatordop koelvloeistof
3 — Luchtfilter 8 — Oliepeilstok
4 — Reservoir remvloeistof 9 — Reservoir koelvloeistof
5 — Geïntegreerde bekrachtigingsmodule (zekeringen)
218
Page 223 of 294
MOTORCOMPARTIMENT — 2,2L DIESEL
1 — Reservoir ruitensproeiervloeistof 5 — Accu
2 — Vulopening motorolie 6 — Peilstok motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 2 — Reservoir motorkoelvloeistof
4 — Geïntegreerde bekrachtigingsmodule (zekeringen)
219
Page 224 of 294

BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem dat OBD II heet (On-Board
Diagnostic). Dit systeem controleert de regel-
systemen voor uitlaatgasemissie, de motor en
de automatische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto uitste-
kende prestaties leveren, brandstof besparen
en lage emissiewaarden hebben die aan de
strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, schakelt het OBD II di-
agnosesysteem het storingslampje (MIL) in.
Bovendien zal het diagnosecodes en andere
hulpinformatie voor de monteur opslaan in een
geheugen. Hoewel u gewoonlijk nog kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, kunt u toch
best zo spoedig mogelijk uw erkende dealer
opzoeken voor reparatie.
LET OP!
•Als u lange tijd blijft rijden met een bran-
dend storingslampje (MIL), kan het emis-
sieregelsysteem verder beschadigd raken.
Bovendien zal de motor meer verbruiken
en niet optimaal bestuurbaar zijn. De auto
moet naar de garage om emissietests te
kunnen uitvoeren.
•Als het storingslampje (MIL) knippert terwijl
de motor draait, treden schade aan de
katalysator en vermogensverlies op. Raad-
pleeg onmiddellijk uw dealer.
Melding brandstofvuldop losNadat brandstof is getankt kan het boorddiag-
nosesysteem detecteren of de brandstofvuldop
loszit of slecht is geplaatst. In dat geval wordt
het berichtgASCAPweergegeven op de in-
strumentengroep. Draai de brandstofvuldop
vast tot u een klikgeluid hoort. De klik geeft aan
dat de tankdop goed is vastgedraaid. Druk op
de terugstelknop van de ritteller om het bericht
uit te schakelen. Als het probleem zich opnieuw
voordoet, verschijnt de melding de volgende
keer dat de auto wordt gestart opnieuw. Dit kanduiden op een beschadigde brandstofvuldop.
Als het probleem tweemaal achter elkaar wordt
gedetecteerd, gaat het storingslampje (MIL)
aan. Het MIL-lampje gaat uit nadat het pro-
bleem is verholpen.
VERVANGINGSONDERDELENHet gebruik van originele Mopar-onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud en voor re-
paraties wordt ten zeerste aanbevolen om ze-
ker te zijn van de gespecificeerde prestaties.
Schade en storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van andere dan originele
MOPAR-onderdelen voor onderhoud en repa-
raties worden niet gedekt door de garantie van
de fabrikant.
ONDERHOUDSPROCEDURESDe volgende pagina’s bevatten devereiste
onderhoudswerkzaamheden zoals vastgesteld
door de fabrikant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die genoemd
zijn in het onderhoudsschema zijn er nog an-
dere componenten die op een later tijdstip
onderhouden of vervangen moeten worden.
220