Page 185 of 294

Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij tot com-
fortabele rijeigenschappen. Bij een te hoge
bandenspanning rijdt de auto schokkerig en
oncomfortabel.
BandenspanningenDe juiste spanning voor koude banden wordt
vermeld op de linker B-stijl aan de bestuurder-
zijde.
Mogelijk gelden voor sommige voertuigen an-
dere bandenspanningen wanneer het voertuig
niet tot het maximale laadvermogen beladen is.
In dat geval staan de overeenkomstige ban-
denspanningen in het hoofdstuk Aanvullende
informatie over bandenspanning van deze
handleiding.
Minstens één keer per maand moet u de ban-
denspanning controleren en zo nodig aanpas-
sen, evenals op slijtage of zichtbare schade
controleren. Gebruik een zakmeter van goede
kwaliteit om de bandenspanning te controle-
ren. Een visuele schatting van de spanning
volstaat niet. Radiaalbanden lijken soms de
juiste spanning te hebben terwijl de spanning
onvoldoende is.
LET OP!
Plaats na het controleren of aanpassen van
de bandenspanning altijd de ventieldop terug.
Hierdoor voorkomt u dat het ventiel bescha-
digd raakt door binnendringend vocht of vuil.
De gespecificeerde bandenspanningswaar-
den op het typeplaatje gelden altijd voor koude
banden. Hiermee worden de banden bedoeld
van een auto waarmee minstens 3 uur niet
gereden is, of waarmee minder dan 1,6 km is
gereden na een periode van 3 uur stilstaan. De
spanning van een koude band mag nooit hoger
zijn dan de maximumspanning die op de zij-
kant van de band staat vermeld.
Controleer de bandenspanning vaker als de
buitentemperaturen zeer verschillend zijn, om-
dat de bandenspanning varieert met de tem-
peratuur.
De bandenspanning verloopt ongeveer 7 kPa
per 7 °C temperatuurverandering. Denk hier-
aan als u de druk meet in een verwarmde
garage, vooral in de winter.Voorbeeld: als de temperatuur in de garage 20
°C en de buitentemperatuur 0 °C bedraagt,
dient u de bandenspanning te verhogen met
21 kPa, gelijk aan 7 kPa voor elke 7 °C tempe-
ratuurverschil.
Tijdens gebruik kan de bandenspanning onder
invloed van de temperatuur 13 tot 40 kPa
oplopen. Laat de banden in dat geval nooit
leeglopen, omdat anders de bandenspanning
te laag is als de band is afgekoeld.
Bandenspanning bij hogere
rijsnelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden
met een veilige snelheid, volgens de geldende
snelheidsbeperkingen. Wanneer de omstan-
digheden het toelaten om met hoge snelheden
te rijden, is de juiste bandenspanning erg
belangrijk. Mogelijk moet u de bandenspan-
ning verhogen en de belading van de auto
verminderen als u met hoge snelheden wilt
rijden. Neem contact op met de oorspronkelijke
of een erkende bandenleverancier voor de
aanbevolen veilige rijsnelheid, de juiste bela-
ding en de correcte koude bandenspanning.
181
Page 186 of 294

WAARSCHUWING!
Het rijden met hoge snelheden in een maxi-
maal beladen auto is gevaarlijk. De extra
belasting op uw banden kan defecten veroor-
zaken. U kunt zo een ernstig ongeval krijgen.
Rij niet sneller dan 120 km/u in een auto die
tot het maximale laadvermogen is beladen.
Radiaalbanden
WAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van radiaalban-
den en andere bandentypes heeft een nega-
tieve invloed op het weggedrag van uw auto.
Dit stabiliteitsverlies kan ongevallen veroorza-
ken. Als u radiaalbanden gebruikt, moeten dat
er altijd vier zijn. Combineer ze nooit met
andere bandtypes.
Een gat of scheur in het loopvlak van een
radiaalband is mogelijk nog te repareren, in
tegenstelling tot schade aan de zijkant van de
band. Vraag advies aan uw erkende banden-
leverancier over reparatie van radiaalbanden.
Reservewiel passend bij standaard
geleverde banden en wielen – Indien
aanwezig
Het reservewiel van uw auto ziet er hetzelfde uit
en werkt net als de standaard geleverde ban-
den en wielen op de vooras of achteras. Dit
reservewiel mag worden gebruikt bij het roule-
ren van banden voor uw auto. Als uw auto een
optie heeft voor een reservewiel dat past bij de
standaard geleverde banden en wielen, raad-
pleeg dan het aanbevolen rouleerpatroon in
“Aanbevelingen over ’rouleren’ van banden” in
“Starten en rijden” voor meer informatie.
Als uw auto niet is uitgerust met een reserve-
wiel dat past bij de standaard geleverde ban-
den en wielen, dan kan uw auto worden uitge-
rust met een niet-passend noodreservewiel.
Noodreservewielen zijn ontwikkeld om alleen te
worden gebruikt bij uw auto. Uw auto kan zijn
uitgerust met een van de volgende typen niet-
passende noodreservewielen; compact, vol-
maats of thuiskomer.
Monteer tegelijkertijd nooit meer dan één niet-
passend noodreservewiel of niet-passende re-
serveband aan de auto.
LET OP!
Door de verminderde grondspeling kunt u uw
auto niet in een automatische wasstraat was-
sen wanneer het noodreservewiel (compact,
volmaats of thuiskomer) is gemonteerd. De
auto kan zo schade oplopen.
Noodreservewiel – indien aanwezigHet noodreservewiel mag alleen in noodgeval-
len worden gebruikt. U kunt vaststellen of uw
auto is uitgerust met een noodreservewiel door
te kijken naar de beschrijving van het reserve-
wiel op de band- en beladingsinformatiesticker
op de portieropening aan bestuurderszijde of
op de bandwang. Beschrijvingen van noodre-
servewielen beginnen met de letter “T” of “S”
vóór aanduiding van de maat. Voorbeeld:
T145/80D18 103M.
T, S = Tijdelijke reserveband
Omdat het profiel op deze band een beperkte
levensduur heeft, moet de originele band zo
snel mogelijk worden gerepareerd (of vervan-
gen) en weer gemonteerd worden.
182
Page 187 of 294

Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
noodreservewiel, omdat het wiel specifiek voor
de noodreserveband is gemaakt. Monteer te-
gelijkertijd nooit meer dan één
noodreserveband/-wiel aan de auto.
WAARSCHUWING!
Noodreservewielen mogen alleen worden ge-
bruikt in noodgevallen. Met deze banden mag
u maximaal 80 km/u rijden. Noodreservewie-
len hebben een beperkte levensduur. Als het
loopvlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het noodreservewiel
(’thuiskomertje’) te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot uw reser-
vewiel. Anders kan het reservewiel bescha-
digd worden en veroorzaakt u misschien een
ongeval.
Volmaats reservewiel – Indien
aanwezig
Het volmaatse reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Mogelijk lijkt dit
noodreservewiel op het oorspronkelijke wiel opde voor- of achteras van de auto. Het heeft
echter andere eigenschappen. Dit reservewie-
len heeft wellicht een beperkte levensduur. Als
het loopvlak is versleten tot op de slijtindicato-
ren, dient u de band van het volmaatse reser-
vewiel te vervangen. Aangezien het niet de-
zelfde band is, moet u de oorspronkelijke band
zo spoedig mogelijk vervangen of herstellen en
terugplaatsen.
Noodreservewiel - Indien aanwezigHet noodreservewiel mag u alleen in geval van
nood gebruiken. De band en het reservewiel
zijn voorzien van een sticker. De sticker bevat
de rijbeperkingen voor dit reservewiel. Mogelijk
lijkt dit noodreservewiel op het oorspronkelijke
wiel op de voor- of achteras van de auto. Het
heeft echter andere eigenschappen. Het rijge-
drag van de auto verandert wanneer u dit
noodreservewiel monteert. Aangezien het niet
dezelfde band is, moet u de oorspronkelijke
band zo spoedig mogelijk vervangen of her-
stellen en terugplaatsen.
WAARSCHUWING!
Het noodreservewiel mag u alleen in geval
van nood gebruiken. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit noodreservewiel
monteert. Rijd met dit reservewiel niet harder
dan de snelheid vermeld op het noodreserve-
wiel. De spanning van een koude band mag
nooit hoger of lager zijn dan de waarde die op
de band- en beladingsinformatiesticker staat
op de portieropening aan de bestuurderszijde.
Vervang (of herstel) de oorspronkelijke band
zo spoedig mogelijk en plaats deze terug.
Anders veroorzaakt u misschien een ongeval.
Doorslippen van de wielenAls u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller dan
48 km/uur of meer dan 30 seconden continu
laten draaien zonder te stoppen als u vast blijft
zitten.
RaadpleegEen vastzittende auto vrijmakenin
Wat doen in geval van noodvoor meer infor-
matie.
183
Page 188 of 294

WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is gevaar-
lijk. De krachten die vrijkomen bij extreem
hoge wielsnelheden kunnen de banden be-
schadigen. Er kan een band exploderen,
waardoor iemand gewond kan raken. Laat de
wielen van uw vastzittende auto niet met een
snelheid boven de 48 km/u of langer dan
30 seconden ronddraaien. Zorg ook dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabijheid
van een doorslippend wiel, ongeacht de snel-
heid waarmee het wiel ronddraait.
Bandslijtage-indicatorsIn de originele banden zijn bandslijtage-
indicators aangebracht, zodat u kunt zien wan-
neer uw banden moeten worden vervangen.Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze verschijnen als ringen als de
profieldiepte nog slechts 2 mm bedraagt. Als
het loopvlak is versleten tot op de slijtindicato-
ren dient u de band te vervangen.
Levensduur van een bandDe levensduur van een band is afhankelijk van
verschillende factoren, waaronder maar niet
beperkt tot:
•Rijstijl
•Bandenspanning•Gereden afstand
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na zes
jaar te worden vervangen ongeacht het reste-
rende profiel op de banden. Als u deze waar-
schuwing niet in acht neemt, kan een band
het plotseling begeven. U kunt de controle
over de auto verliezen en een ongeval veroor-
zaken met ernstige of zelfs fatale gevolgen.
Bewaar banden die niet worden gebruikt op
een koele, droge plaats en stel ze zo weinig
mogelijk bloot aan licht. Voorkom dat de ban-
den in aanraking komen met olie, vet en ben-
zine.
Vervangende bandenDe banden van uw nieuwe auto bieden een
optimaal evenwicht tussen allerlei verschil-
lende eigenschappen. Controleer daarom de
banden regelmatig op de juiste spanning (van
koude banden) en op slijtage. De fabrikant
raadt ten sterkste aan dat u indien nodig de
oorspronkelijke banden vervangt met banden
van dezelfde maat en kwaliteit en hetzelfde
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
184
Page 189 of 294

prestatievermogen. (Raadpleeg de paragraaf
overSlijtageverschijnselen). Voor meer infor-
matie over de juiste bandenmaat raadpleegt u
het plaatje met informatie over banden en
belasting. U kunt de onderhoudsbeschrijving
en de ladingidentificatie op de originele band
vinden. Wanneer u een ander type band mon-
teert, kan dat de veiligheid, de wegligging en
het rijgedrag van uw auto in gevaar brengen.
Wij raden aan dat u contact opneemt met uw
oorspronkelijke of een erkende bandenleveran-
cier voor alle vragen omtrent de juiste band.WAARSCHUWING!
•Gebruik geen andere soort band of velg-
maat of een band met een andere belas-
tingsindex dan voor uw auto is voorge-
schreven. Door sommige niet-
goedgekeurde banden en wielen
gecombineerd te gebruiken verandert u
mogelijk de dimensies en eigenschappen
van de wielophanging, waardoor de bestu-
ring, het weggedrag en de remwerking
veranderen. Dat kan onvoorspelbaar stuur-
gedrag en spanningen in de stuurinrichting
en de wielophanging veroorzaken. U kunt
de controle over de auto verliezen en een
ongeval veroorzaken met ernstige of zelfs
fatale gevolgen. Kies daarom uitsluitend
banden en velgmaten met een belastings-
index die voor uw auto is goedgekeurd.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Gebruik nooit een band met een lagere
belastingsindex of capaciteit dan waarmee
uw voertuig oorspronkelijk is uitgerust. Als
u een band met een lagere belastingsindex
gebruikt, kan de band te zwaar worden
belast en defect raken. U kunt hierdoor de
controle over het voertuig verliezen wat tot
aanrijdingen kan leiden.
•Wanneer uw banden niet geschikt zijn voor
uw rijsnelheid, kan dat een klapband ver-
oorzaken en kunt u de controle over de
auto verliezen.
LET OP!
Het monteren van een band met een afwij-
kende bandmaat kan ervoor zorgen dat de
aanduiding van de snelheidsmeter en de kilo-
meterteller niet langer juist zijn.
185
Page 190 of 294

SNEEUWKETTINGENGebruik uitsluitend nauwsluitende sneeuwket-
tingen of andere tractiehulpmiddelen die vol-
doen aan de specificaties van het type SAE
S-klasse. Sneeuwkettingen moeten qua maat-
voering geschikt zijn voor de auto, zoals aan-
bevolen door de fabrikant van de sneeuwket-
ting.
OPMERKING:
Gebruik geen sneeuwkettingen op een
noodreservewiel.
LET OP!
Hanteer de volgende voorzorgsmaatregelen
om schade aan de auto of de wielen te
voorkomen:
•Gebruik alleen kettingen op de voorbanden
P215/60R17.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
•Door de beperkte speelruimte voor
sneeuwkettingen tussen de banden en an-
dere onderdelen van de wielophanging, is
het belangrijk uitsluitend kettingen te ge-
bruiken die in goede conditie zijn. Gebro-
ken sneeuwkettingen kunnen ernstige
schade veroorzaken. Zet de auto direct stil
als u een geluid hoort dat zou kunnen
wijzen op kettingbreuk. Verwijder eerst de
beschadigde onderdelen van de ketting
voor u besluit verder te rijden.
•Rij niet sneller dan 70 km/u.
•Rijd voorzichtig en vermijd scherpe boch-
ten en oneffenheden, vooral bij een bela-
den auto.
•Monteer de sneeuwkettingen op de voor-
wielen zo strak mogelijk en trek de kettin-
gen nogmaals aan na circa 0,8 km te
hebben gereden.
•Langdurig rijden op droge verharde wegen
dient te worden vermeden.
(Vervolgd)LET OP!(Vervolgd)
•Houd u aan de instructies van de fabrikant
van de sneeuwketting voor de juiste wijze
van installatie, de rijsnelheid en de ge-
bruikscondities. Houd u altijd aan de laag-
ste rijsnelheid die wordt geadviseerd door
de kettingfabrikant, als deze snelheid af-
wijkt van de opgave door de autofabrikant.
Houd u altijd aan de laagste rijsnelheid indien
de kettingfabrikant en de autofabrikant een
verschillende maximale snelheid aanbevelen.
Deze raadgeving heeft betrekking op alle mo-
gelijke typen sneeuwkettingen.
ROULEREN VAN BANDENDe banden die gebruikt worden aan de voor-
zijde van de auto krijgen een andere belasting
te verwerken dan de banden aan de achter-
zijde. De functies bij de besturing, de aandrij-
ving en het remmen zijn verschillend. Hierdoor
slijten de voor- en achterbanden ongelijk snel.
186
Page 191 of 294

Dit effect kunt u verminderen door de banden
onderling te rouleren. De voordelen van roule-
ren komen vooral naar voren bij een grof pro-
fieltype, zoals het profiel van all-season ban-
den. Rouleren zorgt voor een langere
levensduur van de band en geeft langere tijd
een goede tractie in modder, sneeuw en op
een nat wegdek. Bovendien draagt rouleren bij
tot soepele en rustige rijeigenschappen.
RaadpleegOnderhoudsschemavoor de
juiste onderhoudsintervallen. De oorzaak voor
snelle of ongewone slijtage moet verholpen
worden voordat u de banden rouleert.
De aanbevolen methode is het kruiselings rou-
leren, zoals getoond in het volgende schema.
Dit rouleerpatroon geldt niet voor bepaalde
directionele banden die niet mogen worden
verwisseld.
BRANDSTOFVEREISTEN —
BENZINEMOTOREN
Alle motoren voldoen aan alle emissie-eisen en
hebben een laag brandstofverbruik en bieden
optimale rijeigenschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum octaange-
halte van 91gebruikt. Het gebruik van super-
benzine wordt afgeraden, omdat dit voor deze
motoren geen voordelen ten opzichte van nor-
male benzine biedt.Licht detoneren (pingelen) bij lage motortoe-
rentallen is niet schadelijk voor uw motor. Aan-
houdend zwaar detoneren (pingelen) bij hoge
motortoerentallen kan echter wel schade ver-
oorzaken waardoor onmiddellijk onderhoud is
geboden.
Benzine van slechte kwaliteit kan problemen
veroorzaken zoals slecht starten, afslaan en
haperen van de motor. Als u last heeft van
dergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.
Meer dan 40 automobielfabrikanten overal ter
wereld hebben uniforme specificaties opge-
steld voor de kwaliteit van brandstoffen (het
World Wide Fuel Charter oftewel het WWFC).
Deze specificaties definiëren de noodzakelijke
eigenschappen voor de optimale emissiewaar-
den, prestaties en duurzaamheid van uw auto.
De fabrikant adviseert het gebruik van brand-
stoffen die voldoen aan de bepalingen van het
WWFC, indien verkrijgbaar.
Banden rouleren
187
Page 192 of 294

MethanolMethanol (methyl- of houtalcohol) wordt in uit-
eenlopende concentraties gemengd met lood-
vrije benzine. Er zijn brandstoffen op de markt
die 3% of meer methanol bevatten, samen met
andere alcoholsoorten aangeduid als cosol-
vents.
Voor problemen die het gevolg zijn van gebruik
van methanol/benzine of E-85 ethanolmeng-
sels aanvaardt de fabrikant geen verantwoor-
delijkheid. Hoewel MTBE een zuurstofverbin-
ding op basis van methanol is, heeft het niet de
negatieve effecten van methanol.
LET OP!
Gebruik GEEN benzine die methanol of etha-
nol E-85 bevat. Het gebruik van deze meng-
sels kan start- en bestuurbaarheidsproblemen
veroorzaken en schade toebrengen aan kri-
tieke onderdelen van het brandstofsysteem.
Ethanol
De fabrikant adviseert het gebruik van brand-
stoffen die niet meer dan 10% ethanol bevat-
ten.Door uw brandstof te kopen bij een pompsta-
tion van een bekend merk beperkt u de kans
dat deze limiet van 10% wordt overschreden of
dat u brandstof krijgt met abnormale eigen-
schappen. Het dient eveneens opgemerkt dat
men een toename van het brandstofverbruik
moet verwachten bij gebruik van met ethanol
vermengde brandstoffen omdat ethanol minder
energie afgeeft.
Voor problemen die het gevolg zijn van gebruik
van methanol/benzine of E-85 ethanolmeng-
sels aanvaardt de fabrikant geen verantwoor-
delijkheid. Hoewel MTBE een zuurstofverbin-
ding op basis van methanol is, heeft het niet de
negatieve effecten van methanol.
LET OP!
Het gebruik van brandstof met een ethanolge-
halte van meer dan 10% kan motordefecten,
moeilijkheden bij het starten en de bediening
en afbraak van bepaalde stoffen veroorzaken.
Deze nadelige werking kan blijvende schade
aan uw voertuig tot gevolg hebben.
Schonere benzineBij de productie van benzine wordt tegenwoor-
dig getracht bij te dragen tot schonere lucht,
vooral in gebieden met ernstige luchtverontrei-
niging. Deze nieuwe mengsels zorgen voor
een schonere verbranding.
De fabrikant steunt deze inspanningen voor
schonere lucht. U kunt hieraan bijdragen door
daar te tanken waar deze benzine verkrijgbaar is.
MMT in benzineMMT is een metaaladditief dat mangaan bevat
en in sommige benzinesoorten wordt gemengd
om het octaangehalte te verhogen. Met MMT
vermengde benzine biedt geen prestatievoor-
delen vergeleken bij benzine met hetzelfde
octaangehalte zonder MMT. Met MMT ver-
mengde benzine beperkt de levensduur van
de bougies en de prestaties van het uitlaatsys-
teem op sommige voertuigen. De fabrikant
raadt het gebruik van benzine zonder MMT aan
voor uw voertuig. Het MMT-gehalte van ben-
zine staat mogelijk niet aangegeven op de
benzinepomp en daarom dient u bij uw benzi-
nepomp te informeren of de benzine MMT
bevat.
188