Page 193 of 294

Brandstoftoevoegingen (additieven)Gebruik steeds loodvrije benzine met het juiste
octaangehalte, waaraan reinigingsmiddelen en
additieven voor corrosiepreventie en stabiliteit
zijn toegevoegd. Het gebruik van benzine met
deze additieven heeft een gunstige invloed op
het brandstofverbruik, verlaagt de emissie-
waarden en verbetert de levensduur en de
prestaties.
Het onoordeelkundig gebruik van reinigings-
middelen voor het brandstofsysteem is beslist
af te raden. Dergelijke stoffen voor het verwij-
deren van harsen en neerslag bevatten vaak
actieve oplosmiddelen of soortgelijke ingre-
diënten. Deze middelen kunnen schade toe-
brengen aan pakkingen en membranen in het
brandstofsysteem.
WAARSCHUWING!
Koolmonoxide (CO) in uitlaatgassen is dode-
lijk. Volg de onderstaande voorzorgsmaatre-
gelen om koolmonoxidevergiftiging te voorko-
men.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Adem nooit uitlaatgassen in. Deze bevat-
ten namelijk koolmonoxide, een kleurloos
en reukloos gas dat dodelijk kan zijn. Laat
de motor nooit in een gesloten ruimte,
zoals een garage, draaien en blijf nooit
langere tijd in een stilstaande auto met
draaiende motor zitten. Wanneer de auto
langere tijd met draaiende motor buiten
stilstaat, stel uw ventilatiesysteem dan zo-
danig in dat buitenlucht naar binnen wordt
geblazen.
•Regelmatig onderhoud is een prima be-
scherming tegen koolmonoxide. Laat het
uitlaatsysteem altijd controleren wanneer
de auto op een hefbrug wordt gezet. Laat
afwijkende condities direct repareren. Rij in
de tussentijd altijd met de ramen volledig
open.
•Laat de achterklep dicht tijdens het rijden
om te voorkomen dat koolmonoxide en
andere giftige uitlaatgassen in het voertuig
binnentreden.BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTOR
Het gebruik van dieselolie van de hoogste
kwaliteit met een cetaangehalte van 50 of meer
(zwavel minder dan 15 ppm), die voldoet aan
de norm EN590, wordt sterk aanbevolen.
Raadpleeg uw dealer voor meer informatie
over de beschikbare brandstoffen in uw omge-
ving.
BRANDSTOF BIJVULLEN
Afsluitbare vuldop (tankdop)
De tankdop met slot bevindt zich achter het
tankklepje aan de linkerkant van de auto. Als
de tankdop zoekgeraakt of beschadigd is,
moet de vervangende dop geschikt zijn voor
deze auto.
1. Zet de motor af.
2. Steek de contactsleutel in het slot van de
vuldop en draai de sleutel een kwartslag naar
rechts. Draai vervolgens de dop naar links om
deze te verwijderen.
189
Page 194 of 294

3. Hang de vuldopkabel na verwijdering van
de vuldop aan de haak aan de binnenkant van
de brandstofklep. Zo zit de vuldop niet in de
weg en wordt de autolak niet beschadigd.
4. Draai de contactsleutel weer linksom om
deze uit te nemen.
5. Na het tanken plaatst u de tankdop opnieuw
op de vulpijp. Draai de dop naar rechts tot u ten
minste drie klikken hoort.LET OP!
•Een slecht passende brandstofvuldop kan
schade aan het brandstofsysteem of aan
het emissieregelsysteem veroorzaken.
•Door een slecht passende dop kan er vuil
in het brandstofsysteem terechtkomen.
•Als de tankdop niet goed afsluit, kan het
storingsindicatielampje gaan branden.
•Om te voorkomen dat brandstof wordt ge-
morst en de tank te vol wordt, is het beter
de brandstoftank niet tot de rand toe te
vullen. Wanneer het mondstuk aan de vul-
slang klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
OPMERKING:
Wanneer het mondstuk aan de vulslang klikt
of afsluit, is de brandstoftank vol.WAARSCHUWING!
•Door de vluchtigheid van benzine kan druk
worden opgebouwd in de brandstoftank.
Deze druk kan groter worden tijdens het
rijden. Wanneer de auto warm is en u de
dop verwijdert, kan het gebeuren dat ben-
zine en/of benzinedamp wegspuit. Verwij-
der de dop langzaam om de druk te laten
ontsnappen en het wegspuiten van brand-
stof te vermijden.
•Verwijder de brandstofvuldop langzaam om
te voorkomen dat brandstof uit de vulpijp
gutst en letsel veroorzaakt.
•Houd alle rookwaar en vuur uit de buurt van
het voertuig wanneer de tankdop verwij-
derd is en u de tank vult.
•Laat de motor nooit draaien terwijl u brand-
stof tankt.
•Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
vult met benzine terwijl deze in de auto
staat. U kunt brandwonden oplopen. Zet
een jerrycan altijd op de grond tijdens het
vullen.
Tankklepje
190
Page 195 of 294

Melding brandstofvuldop losIndien het diagnosesysteem van de auto be-
paalt dat de vuldop los zit of onjuist is geïnstal-
leerd, verschijnt het bericht “gASCAP” op de
kilometerteller/ritteller in de instrumentengroep.
Zie deBeschrijving instrumentenpaneelin
Functies van het instrumentenpaneelvoor
meer informatie. Draai de brandstofvuldop ste-
vig vast en druk op de terugstelknop van de
kilometerteller om de melding uit te schakelen.
Als het probleem zich opnieuw voordoet, ver-
schijnt de melding de volgende keer dat de
auto wordt gestart opnieuw. ZieBoorddiagno-
sesysteeminOnderhoud van uw autovoor
meer informatie.
RIJDEN MET EEN
AANHANGWAGEN
In dit hoofdstuk vindt u veiligheidstips en infor-
matie over wat u redelijkerwijs wel en niet met
uw auto mag trekken. Lees voor u met een
aanhanger gaat rijden deze informatie aan-
dachtig door, zodat het trekken van de aanhan-
ger zo efficiënt en veilig mogelijk gebeurt.Volg de vereisten en adviezen over rijden met
een aanhanger uit deze handleiding op, zodat
de garantie zijn geldigheid behoudt.
Definities met betrekking tot het
rijden met een aanhanger
De onderstaande definities bieden een verkla-
ring voor de volgende begrippen:
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
(GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare totaal-
gewicht van de auto. Dit is inclusief de bestuur-
der, passagiers, bagage en het disselgewicht.
De totale belasting moet worden beperkt om zo
het GVWR niet te overschrijden.
Maximaal Toelaatbaar Aanhangergewicht
(GTW)
GTW betekent het gewicht van de aanhanger
plus het gewicht van alle vracht, verbruiksgoe-
deren en apparatuur (vast of tijdelijk) in of op
de aanhanger ingeladen en gebruiksklare
staat. De aanbevolen manier om het GTW te
meten is om de geladen aanhanger op een
weegbrug te plaatsen. Het volledige gewicht
van de aanhanger moet op de weegbrug rus-
ten.Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van het
voertuig en de aanhanger samen (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw
voertuig met aanhanger als ze samen worden
gewogen.
OPMERKING:
In het GCWR-totaal is ruimte gelaten voor
een gewicht van 68 kg voor de bestuurder.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximumbelasting op de
vooras en op de achteras. Verdeel de lading
gelijkmatig over de voor- en achteras. Zorg dat
u zowel voor als achter het GAWR niet over-
schrijdt.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het GAWR zowel voor als
achter niet wordt overschreden. Als een van
de waarden wordt overschreden, kunnen ge-
vaarlijke rijomstandigheden ontstaan. U kunt
de controle over het stuur verliezen en een
ongeval veroorzaken.
191
Page 196 of 294

Disselgewicht (TW)
Het disselgewicht (TW) is de neerwaartse
kracht die door de aanhangwagen wordt uitge-
oefend op de trekhaakkoppeling. In de meeste
gevallen mag dit niet minder zijn dan 5% of
meer dan 10% van de lading van de aanhang-
wagen. Het disselgewicht moet niet hoger zijn
dan het gecertificeerde vermogen van de trek-
haak of het vermogen van het disselgewicht,
wat minder is. Dit mag nooit minder zijn dan 4%
van het gewicht van de vracht in de aanhang-
wagen en niet minder dan 25 kg. U moet de
disselbelading beschouwen als een deel van
de belading op uw auto en zijn GAWR.
WAARSCHUWING!
Een verkeerd ingesteld koppelsysteem kan
het rijgedrag, de stabiliteit verminderen en
kan een ongeluk veroorzaken. Neem contact
op met de fabrikant(en) van de trekhaak en de
aanhangwagen of een goed bekend staande
dealer in aanhangwagens/caravans voor
meer informatie.Voorste gedeelte
Het oppervlak van de voorzijde wordt bepaald
door de maximale hoogte van de aanhanger
vermenigvuldigd met de maximale breedte van
de aanhanger.
Lostrek-beveiligingskabelEuropese voorschriften voor geremde aanhan-
gers met een gewicht van max. 3500 kg eisen
dat aanhangers worden uitgerust met een se-
condaire koppelinrichting of een lostrek-
beveiligingskabel.
De aanbevolen plaats voor bevestiging van de
beveiligingskabel voor normale aanhangers
bevindt zich in de gestanste sleuf op de zij-
wand van de aanhaakplek.
Met bevestigingspunt
•Voor de afneembare sleepbalk wordt de
kabel door het bevestigingspunt geleid en
met een lus aan de kabel geklemd.•Bij een vaste sleepbalk met kogel de klem
direct op het aangeduide punt bevestigen.
Deze alternatieve oplossing moet specifiek
zijn toegelaten door de fabrikant van de
aanhanger, omdat de klem wellicht niet sterk
genoeg is voor gebruik op deze manier.
Klem/lus-methode afneembare kogel
192
Page 197 of 294
Zonder bevestigingspunten
•Bij de sleepbalk met afneembare kogel dient
u zich te houden aan de door de fabrikant of
leverancier aanbevolen werkwijze.•Bij de sleepbalk met vaste kogel moet de
kabel in een lus rond de hals van de sleep-
kogel worden gelegd. Als u de kabel op
deze manier bevestigt, slechts één lus leg-
gen.
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten)In de onderstaande tabel worden de maximale aanhangergewichten voor uw type aandrijflijn weergegeven.
Motor/Transmissie Max. BGA (Brutogew. aanhan-
ger) ongeremdMax. BGA (Brutogew. aanhanger) ge-
remdMax. Disselgew. (Zie Opmerking 1)
2,4-L automatisch/
handgeschakeld450 kg 1500 kg 75 kg
2,2 l diesel/handgeschakeld 450 kg 1500 kg 100 kg
De maximum rijsnelheid met aanhanger bedraagt 100 km/uur tenzij de plaatselijke wetten een lagere snelheid voorschrijven.
Klem/lus-methode vaste kogelHals/lus-methode afneembare kogelHals/lus-methode vaste kogel
193
Page 198 of 294

Het disselgewicht van de aanhanger moet wor-
den opgeteld bij het gewicht van de inzittenden
en bagage en mag nooit hoger zijn dan de
waarde die is aangegeven op het plaatje met
informatie over banden en belading.
Aanhanger- en disselgewichtPlaatsing van de lading boven de wielen, of
lading die achteraan zwaarder is dan vooraan,
kan leiden toternstigzijwaarts slingeren, waar-
door de bestuurder de controle over auto en
aanhanger kan verliezen. Het onvoldoende
voorin plaatsen van vracht vormt een belang-
rijke oorzaak van ongevallen met aanhangers.
Overschrijd nooit het maximale disselgewicht
dat op uw trekhaak is gestempeld.
Houd rekening met het volgende bij het bere-
kenen van het gewicht op de achteras van de
auto:
•Het door de aanhanger uitgeoefende verti-
cale gewicht op de trekhaak.
•Het gewicht van alle lading en uitrusting die
in of aan de auto is aangebracht.
•Het gewicht van de bestuurder en alle pas-
sagiers.OPMERKING:
Denk eraan dat alle gewicht dat u in of op de
aanhanger plaatst, bijdraagt aan de belas-
ting van de auto. Extra in de fabriek of door
de dealer geplaatste accessoires moeten
ook worden meegenomen bij de berekening
van de totale belasting van uw auto. Raad-
pleeg het plakkaat met informatie over ban-
den en belasting op de stijl van het bestuur-
dersportier aangaande het maximum
samengestelde gewicht van passagiers en
lading voor uw auto.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger
Voor een juiste inrijperiode van de aandrijflijn
van uw nieuwe auto wordt aanbevolen de on-
derstaande richtlijnen te volgen:
LET OP!
•Tijdens de eerste 805 km die met uw
nieuwe voertuig worden gereden mag geen
aanhanger worden aangekoppeld. Hier-
door kunnen de motor, de as of andere
onderdelen beschadigd raken.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
•Daarna, tijdens de eerste 805 km die met
een aanhanger worden gereden, mag niet
harder dan 80 km/h worden gereden en
niet met vol gas uit stilstand worden weg-
gereden. Op deze manier kunnen de motor
en overige onderdelen van het voertuig op
juiste wijze worden ingereden onder zwaar-
dere belasting.
WAARSCHUWING!
Onjuist trekken van een aanhanger kan leiden
tot ongevallen en letsel. Volg de onder-
staande richtlijnen om uw aanhanger zo veilig
mogelijk te trekken:
(Vervolgd)
194
Page 199 of 294

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Zorg dat de vracht stevig is vastgezet en
tijdens het rijden niet kan schuiven. Als u de
vracht niet goed vastzet, kunnen tijdens het
rijden veranderingen in de gewichtsverde-
ling optreden die u als bestuurder niet kunt
controleren. U kunt de controle over het
stuur verliezen en een ongeval veroorza-
ken.
•Trekhaken mogen uitsluitend door be-
voegde vakmensen worden gemonteerd.
•Als u vracht vervoert of een aanhanger
trekt, belaad de auto of de aanhanger dan
nooit te zwaar. Een te zware belading kan
leiden tot verlies van de controle, slechte
prestaties of beschadiging van de remmen,
assen, motor, transmissie, het stuursys-
teem, het chassis of de banden.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Breng altijd veiligheidskettingen aan tussen
uw auto en uw aanhanger. Maak de kettin-
gen altijd vast aan het frame of de daarvoor
bestemde haken aan de trekhaak. Voer de
kettingen kruiselings onder de dissel door
en zorg dat deze voldoende lang zijn om
bochten te kunnen nemen.
•Parkeer een auto met aanhanger nooit op
een helling. Als u een auto met aanhanger
parkeert, bekrachtig dan altijd de handrem
van de auto. Zet de automatische versnel-
lingsbak van de sleepauto in PARK. Plaats
altijd blokken voor de wielen van de aan-
hanger.
•Overschrijd nooit het GCWR.
•Het totale gewicht moet worden ver-
deeld tussen de auto en de aanhanger,
zodat de volgende vier waarden niet
worden overschreden:
1. Maximaal voertuiggewicht
2. GTW
3. GAWR
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
4. Disselgewichtwaarde voor de gebruikte
trekhaak.
Vereisten voor het trekken van een
aanhanger – Banden
Probeer de aanhanger niet te trekken wan-
neer een noodreservewiel is gemonteerd.
Voor een comfortabel en veilig gebruik van
uw auto is een juiste bandenspanning abso-
luut noodzakelijk. ZieBanden – algemene
InformatieinStarten en rijdenvoor de
juiste procedures voor het op spanning
brengen van de banden.
Controleer de bandenspanning van de aan-
hanger alvorens deze te gebruiken.
Controleer de banden op slijtage of zicht-
bare beschadigingen alvorens de aanhan-
ger te gebruiken. ZieBanden – algemene
InformatieinStarten en rijdenvoor de
juiste controleprocedure.
195
Page 200 of 294