Page 97 of 294

WAARSCHUWING!
•Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen van
een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en
een botsing met ernstig of dodelijk letsel
veroorzaakt.
•Het verstellen van de stoelen moet plaats-
vinden voordat de veiligheidsgordels wor-
den vastgegespt en terwijl de auto is ge-
parkeerd. Een slecht afgestelde
veiligheidsgordel kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.Handmatig bijstellen van de hoogte
van de stoel — Indien aanwezig
De stoel van de bestuurder kan naar boven of
naar beneden geschoven worden met de hen-
del aan de buitenkant van de stoel. Trek de
hendel naar boven om de zitting naar omhoog
te brengen en naar beneden om de zitting naar
beneden af te stellen.
Handbediende lendensteun —
indien aanwezig
De hendel voor de lendensteunverstelling be-
vindt zich aan de buitenzijde van de rugleuning
van de bestuurdersstoel. Draai de hendel naar
beneden voor meer lendensteun of naar boven
voor minder lendensteun zoals gewenst.
Hoogteverstellingshendel van stoelHendel lendensteunverstelling
93
Page 98 of 294
Rug van de stoel van de bestuurder
naar achteren verstellen
Trek om de rugleuning in te stellen de hendel
aan de buitenzijde van de stoel omhoog, leun
achterover en laat de hendel op de gewenste
stand weer los. Om de rugleuning weer terug te
stellen trekt u de hendel omhoog, leunt u voor-
over en laat u de hendel los.
WAARSCHUWING!
Rij nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing bestaat
het gevaar dat u onder de veiligheidsgordel
door schuift, waardoor ernstig of dodelijk let-
sel kan ontstaan.
Neerklapbare voorstoel
passagierszijde
Om de voorstoel aan passagierszijde neer te
klappen, tilt u de rugleuninghendel helemaal
op en duwt u de rugleuning naar voren totdat
deze op de stoelzitting rust.
Rugleuninghendel
Hendel neerklapbare voorstoel passagierszijde
Voorstoel neergeklapt
94
Page 99 of 294

HoofdsteunenHoofdsteunen zijn ontworpen om het risico van
letsel te verlagen door de bewegingsvrijheid
van het hoofd te beperken tijdens aanrijdingen
van achteren. De hoofdsteunen moeten zoda-
nig worden afgesteld, dat de bovenkant van uw
oor zich onder de bovenkant van de hoofd-
steun bevindt.
WAARSCHUWING!
De hoofdsteunen moeten voor alle inzittenden
correct worden afgesteld voordat u gaat rij-
den, of voordat de passagiers plaatsnemen.
De hoofdsteunen mogen niet worden afge-
steld tijdens het rijden. Rijden in een auto
zonder hoofdsteunen of met incorrect afge-
stelde hoofdsteunen kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel bij botsingen.Actieve hoofdsteunen — voorstoelen
Actieve hoofdsteunen zijn passieve compo-
nenten die kunnen worden geactiveerd. Auto’s
met dit systeem kunnen niet eenvoudigweg
aan de hand van markeringen worden geïden-
tificeerd, maar alleen door visuele inspectie
van de hoofdsteun. De hoofdsteun is verdeeld
in twee helften. De voorste helft bestaat uit
zacht schuimrubber en bekleding, de achter-
ste helft bestaat uit een kunststof decoratieve
afdekking.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsin-
gen van achteren het risico van letsel bij de
bestuurder en voorpassagier te voorkomen of
te verlagen. RaadpleegVeiligheidsgordelsys-
temeninWat u moet weten voordat u de auto
startvoor meer informatie.Trek aan de hoofdsteunen om ze hoger af te
stellen. Om de hoofdsteun lager te stellen drukt
u de drukknop onder aan de hoofdsteun naar
beneden waarna u de hoofdsteun lager zet.
Drukknop
95
Page 100 of 294

Voor meer gemak kunnen de actieve hoofd-
steunen vooruit of achteruit worden gekanteld.
Als u de hoofdsteun dichter naar uw achter-
hoofd wilt kantelen, trekt u de onderkant van de
hoofdsteun naar voren. Druk de hoofdsteun
aan de onderkant naar achteren om deze van
uw hoofd weg te bewegen.
OPMERKING:
•De hoofdsteunen mogen alleen worden
verwijderd door deskundige monteurs en
alleen voor onderhoudswerkzaamheden.
Als een van de hoofdsteunen moet wor-
den verwijderd, neem dan contact op met
een erkende dealer.
•RaadpleegVeiligheidsgordelsystemen/
Opnieuw instellen van de actieve hoofd-
steunen (AHR)inWat u moet weten
voordat u de auto startvoor meer infor-
matie indien de actieve hoofdsteun is ge-
activeerd.WAARSCHUWING!
•Plaats geen voorwerpen boven op de ac-
tieve hoofdsteun, zoals jassen, stoelbekle-
ding of draagbare dvd-spelers. Deze voor-
werpen kunnen bij botsingen de werking
van de actieve hoofdsteunen belemmeren
en leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
•Actieve hoofdsteunen kunnen worden ge-
activeerd wanneer er een hand, voet of
losliggend voorwerp tegen aan stoot. Om
onverhoeds activeren van de actieve
hoofdsteun mogen er geen voorwerpen
losliggen, aangezien losse voorwerpen te-
gen de actieve hoofdsteun kunnen schie-
ten als er plotseling moet worden geremd.
Als u deze waarschuwing niet in acht
neemt, kan er bij activering van de actieve
hoofdsteun letsel ontstaan.
Actieve hoofdsteun (normale stand)
Actieve hoofdsteun (gekanteld)
96
Page 101 of 294

Hoofdsteunen achterin
De achterstoelen zijn uitgerust met verstelbare
hoofdsteunen. Trek aan de hoofdsteunen om
ze hoger af te stellen. Om de hoofdsteun lager
te stellen drukt u de knop onder aan de hoofd-
steun naar beneden waarna u de hoofdsteun
lager zet.
OPMERKING:
Raadpleegveiligheidsgordelsystemenin
Wat u moet weten voordat u de auto start
voor meer informatie over aanbrengen van
ankerbanden.
WAARSCHUWING!
Rijden in een voertuig zonder hoofdsteunen of
met hoofdsteunen die niet goed zijn afgesteld
kan leiden tot ernstig letsel of de dood in geval
van een botsing. Voor u in het voertuig gaat
rijden moet u altijd de hoofdsteunen controle-
ren. De hoofdsteunen mogen nooit worden
afgesteld in een rijdende auto.
Neerklapbare rugleuningen
achterbank
Om extra bergruimte te verkrijgen kunt u de
rugleuning van de achterbank neerklappen.
Trek de lus naar voren om de stoel naar voren
te bewegen en plat te vouwen.
Trek de lus naar voren en zet de rugleuning
rechtop om de rugleuning omhoog te brengen.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is vergren-
deld. Als de rugleuning niet goed is vergren-
deld, biedt de achterbank onvoldoende stabi-
liteit voor kinderzitjes en/of passagiers. Een
slecht vastgezette zitting kan ernstig letsel
veroorzaken.
Neerklapbare rugleuningen achterbank
Achterbank neergeklapt
97
Page 102 of 294

Naar achteren verstelbare
achterbank — Indien aanwezig
Voor extra comfort trekt u de band net genoeg
naar voren om de grendel van de rugleuning te
ontgrendelen. Duw daarna de rugleuning naar
achteren, ongeveer 35 graden maximum en
laat de band los.
WAARSCHUWING!
Rij nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Bij een aanrijding zou u dan
onder de autogordel door kunnen glijden en
zo ernstig of zelfs dodelijk gewond raken.
Gebruik de rugleuningversteller uitsluitend
terwijl de auto geparkeerd staat.
OPENEN EN SLUITEN VAN DE
MOTORKAP
Om de motorkap te openen moet u twee ver-
grendelingen losmaken.
1. Trek aan de hendel voor het losmaken van
de vergrendeling, die op het linkervoetpaneel
zit.2. Beweeg de veiligheidsgrendel die onder de
voorkant van de motorkap zit, naar het midden
en open de motorkap.
Neem de steunstang voor de motorkap uit de
klem aan de rechterkant (links als u voor de
motorkap staat) in de motorruimte om de mo-
torkap in de open stand vast te zetten. Plaats
de steunstang in de daarvoor bestemde holte
aan de onderzijde van de motorkap.
Motorkaphendel
Veiligheidsgrendel
98
Page 103 of 294

LET OP!
Om mogelijke beschadigingen te voorkomen
moet u de motorkap bij het sluiten niet hard
dicht laten vallen. Laat de motorkap langzaam
zakken en vanaf een hoogte van 20 cm laat u
hem vallen. Zo worden beide vergrendelingen
gesloten. Rijd nooit met uw auto als de mo-
torkap niet volkomen via beide vergrendelin-
gen gesloten is.
WAARSCHUWING!
Controleer of de motorkap goed vergrendeld
is voor u gaat rijden. Als de motorkap niet
volkomen vergrendeld is, kan hij opklappen
wanneer de auto rijdt, zodat uw uitzicht naar
voren wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig letsel of
de dood tot gevolg hebben.
VERLICHTING
Multifunctionele hendel
Via de multifunctionele hendel bedient u de
koplampen, de stadslichten, de contourverlich-
ting, de richtingaanwijzers, de parkeerlichten,
de grootlicht/dimlicht-selectie, de dimmer voor
instrumentenverlichting, de interieurverlichting,
de lichtsignaalfunctie en de mistlampen. De
hendel bevindt zich aan de linkerzijde van de
stuurkolom.
Koplampen en contourverlichtingDraai het uiteinde van de bedieningshendel
naar de eerste klikstand om de contourverlich-
ting in te schakelen. Draai naar de tweede
klikstand om de koplampen in te schakelen.
Waarschuwing lichten-aanAls u de koplampen of parkeerlichten laat
branden nadat de contactschakelaar is uitge-
schakeld, hoort u een waarschuwingssignaal
wanneer u het bestuurdersportier opent.
Multifunctionele hendel
Regeling koplampen
99
Page 104 of 294

Mistlampen vóór
De schakelaar voor de mistlampen
vóór bevindt zich op de multifunctio-
nele hendel. Om de mistlampen vóór
in te schakelen, moet u de stadslichten
of het groot-/dimlicht inschakelen en het einde
van de multifunctionele hendel uittrekken.
Mistachterlichten
De mistachterlichten achter kunt u
naar wens gebruiken als het zicht
door mist is verslechterd. Om de
mistlampen achter in te schakelen
zet u de contourverlichting of de kop-
lampen aan, trekt u het uiteinde van de multi-
functionele bedieningshendel uit en draait u de
hendel naar de laatste klikstand.
RichtingaanwijzersBeweeg de multifunctionele hendel op of neer
zodat de pijlen aan beide zijden van het instru-
mentenpaneel gaan knipperen om aan te ge-
ven dat de richtingaanwijzers voor en achter
naar behoren werken.Als een van de lampjes blijft branden en niet
knippert, of als een van de lampjes zeer snel
knippert, controleert u of aan de buitenzijde
van de auto een lamp defect is. Als één der
controlelampjes niet gaat branden wanneer u
de hendel beweegt, is waarschijnlijk het betref-
fende gloeilampje defect.
Lane Change AssistTik de hendel eenmaal naar boven of beneden
zonder hem in de klikstand te duwen; het
knipperlicht (rechts of links) knippert driemaal
en schakelt dan automatisch uit.
REGELAAR VOORSTE MISTLAMPEN
Richtingaanwijzerregelaar
100