Geavanceerde voor-airbags zijn ontworpen om
extra bescherming te bieden doordat ze een
aanvulling zijn op de autogordels in bepaalde
frontale botsingen afhankelijk van de soort en
ernst van de aanrijding. Van geavanceerde
vóór-airbags kan niet worden verwacht dat ze
het risico op verwonding bij botsingen van
achter en van opzij of bij over de kop gaan
verminderen.
De geavanceerde voor-airbags worden niet
opgeblazen bij alle frontale botsingen, ook niet
bij sommige frontale botsingen die ernstige
schade aan het voertuig tot gevolg hebben —
bijvoorbeeld sommige aanrijdingen tegen pa-
len, tegen (onder) vrachtwagens en aanrijdin-
gen onder een hoek. Daarentegen kunnen de
geavanceerde voor-airbags, afhankelijk van de
soort en plaats van de botsing, opgeblazen
worden bij aanrijdingen met geringe schade
aan de voorkant van het voertuig, maar die
aanvankelijk een grote versnelling veroorza-
ken.
De zij-airbags worden niet opgeblazen bij alle
botsingen van opzij. Het opblazen van de
zij-airbags is afhankelijk van de soort en ernst
van de botsing.Omdat airbag-sensors de vertraging van het
voertuig meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen goede
indicatoren voor de noodzaak van het wel of
niet opblazen van een airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle botsingen nood-
zakelijk om u te beschermen en uw lichaam in
de juiste positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
Het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC) bewaakt de inzetbaarheid van de elek-
tronische onderdelen van het airbagsysteem
wanneer de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als de contactsleutel
zich in de stand OFF of ACC bevindt of niet in
de contactschakelaar steekt, is het airbagsys-
teem niet actief en kunnen de airbags niet
worden opgeblazen.
Het ORC bevat een reservevoeding die de
airbags kan ontvouwen, zelfs als de accu leeg
is of wordt losgekoppeld voor de airbags wor-
den geactiveerd.Het ORC schakelt ook het
AIRBAG-waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel in ge-
durende 4 tot 8 seconden voor een
zelftest, wanneer het contact voor
de eerste keer wordt aangezet. Na
de zelftest dooft het lampje. Als de ORC een
storing in het systeem detecteert, gaat het
waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
knipperen of constant branden. Een enkel ge-
luidssignaal klinkt als het lampje gaat branden
na de eerste keer starten.
Het ORC bevat ook diagnosefuncties die het
waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
in het instrumentenpaneel laten branden wan-
neer een storing wordt geconstateerd die het
airbagsysteem zou kunnen beïnvloeden. De
diagnose meldt eveneens de aard van het
defect.
42
Loca-
tiePa-
troon-
zeke-
ringMinize-
keringOmschrijving
25 10 amp
RoodVerwarmde bui-
tenspiegel – in-
dien aanwezig
26 15 amp
Licht-
blauwRelais automati-
sche uitschake-
ling
27 10 amp
RoodAirbagregelmo-
dule
28 10 amp
RoodAirbagregel-
module/Module
classificatie inzit-
tenden
29 Hot Car (Geen
zekering vereist)
30 20 amp
GeelStoelverwarming
– indien aanwe-
zig
31 10 amp
RoodKoplampsproeier
– Indien aanwe-
zigLoca-
tiePa-
troon-
zeke-
ringMinize-
keringOmschrijving
32 30 amp
RozeRelais automati-
sche uitschake-
ling
33 10 amp
RoodJ1962 Conn/
Aandrijfregelings-
module
34 30 amp
RozeABS-klep
35 40 amp
GroenABS-pomp
36 30 amp
RozeKoplamp/
Sproeiregeling/
Smart Glass (in-
dien aanwezig)
37 25 amp
BlancoDieselverwarmer
— indien aanwe-
zigLET OP!
•Bij terugplaatsen is het belangrijk dat het
IPM-deksel op de juiste plaats wordt aan-
gebracht en volledig vergrendeld wordt.
Anders kan er water binnendringen in de
IPM en bestaat er kans op een elektrische
storing.
•Vervang zekeringen uitsluitend door exem-
plaren met dezelfde ampèrewaarde. Wan-
neer u een zekering vervangt door een met
een hogere ampèrewaarde, kan het elek-
trische systeem zo gevaarlijk overbelast
raken. Als nieuwe zekeringen met de juiste
ampèrewaarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gerepareerd
dient te worden.
STALLEN VAN DE AUTOAls u meer dan 21 dagen geen gebruik maakt
van uw auto, wilt u misschien voorzorgsmaat-
regelen nemen ter bescherming van de accu.
•De minizekering gelabeld IOD (Ignition Off-
Draw) verwijderen uit de stroomverdeelkast.
239
Koelsysteem................228
Belangrijke punten.........229,230
Controle.................230
Keuze van de koelvloeistof
(antivries)................228
Koelvloeistof bijvullen (antivries)....229
Koelvloeistofpeil..........228,230
Oude koelvloeistof verwijderen....229
Vloeistof laten aflopen en nieuw
bijvullen.................228
Vuldop expansievat...........229
Koelvloeistof (antivries)........243,244
Koelvloeistof (antivries) toevoegen....229
Kofferruimte
Bagagedrager..............116
Verlichting................112
Kompas................133,136
Kompas kalibreren..........136,143
Kompas, afwijkingen.........134,141
Kompasafwijkingen..........134,141
Koolstofmonoxide, waarschuwing.....55
Koplampen.................240
Grootlicht..............101,126
Grootlichtschakelaar/
dimmerschakelaar......................101
Passeersignaal.............101
Reiniging.................236Schakelaar................99
Verstelling................101
Vervangen................240
Koppeling.................231
Koppelingsvloeistof............231
Krik, gebruik..............204,205
Krik, locatie.................205
Laadvloer van de bagageruimte.....114
Lampje elektronische
snelheidsregeling.............129
Lampjes.................57,99
Achtermistlicht..............133
Airbag...........42,43,46,56,126
Alarm...................128
Alarmsysteem
(diefstalbeveiliging).......16,17,128
Bagageruimte..............112
Boordspanning.............125
Buitenverlichting.............57
Derde remlicht..............242
Diefstalalarm (beveiliging).......128
Dimschakelaar, koplamp.........99
Elektronisch Stabiliteitsprogramma
(ESP)...................179
Indicatielampje grootlicht........126Instrumentenpaneel...........99
Kaartleeslampjes............102
Koplampen................99
Koplampschakelaar...........99
Koplampverstelling...........101
Licentie..................242
Mistlampen..........100,132,241
Oliedruk.................125
Reserve.................241
Richtingaanwijzer . . . 57,99,100,126,241
Storingslampje (motorcontrole)....131
Tractiecontrole..............179
Vervangen................240
Waarschuwing (Beschrijving
instrumentenpaneel)..........125
Waarschuwing brandstofniveau....125
Waarschuwing lichten aan........99
Waarschuwing motortemperatuur . . . 127
Waarschuwing rembekrachtiging . . . 179
Waarschuwing remmen.........127
Waarschuwing veiligheidsgordel....126
Lampjes vervangen............240
Lampjes, vervanging..........57,240
Lane Change Assist............100
Lekke band opbergen...........207
Lekke band vervangen..........204
Lekken, vloeistof..............57
283