Page 225 of 294

LET OP!
•Het niet goed onderhouden van uw voer-
tuig of het achterwege laten van benodigde
beurten en reparaties kan leiden tot duur-
dere reparaties, schade aan andere onder-
delen of slechtere prestaties van het voer-
tuig. Laat mogelijke storingen onmiddellijk
onderzoeken bij een erkende dealer of
garagebedrijf.
•Uw auto is geproduceerd met verbeterde
vloeistoffen, waardoor de prestaties en
duurzaamheid van uw auto behouden blij-
ven en er langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen chemicaliën
voor het spoelen van deze onderdelen,
omdat de chemicaliën uw motor, versnel-
lingsbak, stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig. Als het
nodig is om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen de voor-
geschreven vloeistof.Motorolie
Motoroliepeil controleren
Om een optimale smering van de motor te
waarborgen, moet het juiste motoroliepeil ge-
handhaafd blijven. Controleer het oliepeil
daarom regelmatig, bijvoorbeeld bij elke tank-
stop.
De beste tijd om het oliepeil in de motor te
meten is ongeveer vijf minuten nadat een vol-
ledig opgewarmde motor is uitgezet. Contro-
leer het oliepeil niet voordat u de motor start,
als de auto een nacht niet gebruikt is. Het
oliepeil controleren als de motor koud is, geeft
een verkeerd resultaat.
Het controleren van de olie als de auto op vlakke
grond staat en alleen als de motor heet is, zal de
meting van het oliepeil nauwkeuriger maken.
Houd het oliepeil tussen de markeringen op de
peilstok. De markeringen bestaan uit een gear-
ceerde zone die zegt SAFE en een gearceerde
zone die zegt MIN op het laagste punt van de
schaal en MAX op het hoogste punt van de
schaal. Een liter olie toevoegen als het peil aan
de lage kant van de schaal is, zorgt voor een
oliepeil op de volle kant van de schaal.
Peilstok motorolie – benzinemotor
Peilstok motorolie – dieselmotor
A - Geen olie bijvullen
B - Kan 0,5 liter olie bijvullen
C - Moet 0,5 liter olie bijvullen
221
Page 226 of 294

LET OP!
Niet te veel olie bijvullen. Als er teveel olie
wordt bijgevuld, komt er lucht in de olie, wat
kan leiden tot verlies van de oliedruk en
toename van de olietemperatuur. Dat kan uw
motor schade toebrengen. Let ook op dat u de
olievuldop vervangt en goed vastdraait nadat
u olie hebt toegevoegd.
Motorolie verversen - alle motoren
RaadpleegOnderhoudsschemavoor de
juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van motorolie (benzinemotoren) -
niet volgens ACEA-normen
Voor optimale prestaties en maximale bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden wordt
door de fabrikant geadviseerd uitsluitend API-
gecertificeerde motorolie te gebruiken die vol-
doet aan de materiaalnorm MS-6395 van
Chrysler.Identificatiesymbool motorolie van het
American Petroleum Institute (API)
Dit symbool bete-
kent dat de olie
gecertificeerd is
door het American
Petroleum Institute
(API). De fabrikant
beveelt alleen
door de API ge-
certificeerde mo-
torolie aan.
LET OP!
Spoel uw motor niet met chemicaliën, omdat
die de motor kunnen beschadigen. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig.
Keuze van motorolie (benzinemotoren) -
volgens ACEA-normen
Voor Europese landen waar olieklasse ACEA
voor oliebeurten wordt gebruikt, moet de mo-torolie voldoen aan de normen van ACEA C3
die is goedgekeurd voor MB 229,31 of MB
229,51.
Viscositeit motorolie (SAE-kwaliteit) -
benzinemotoren
SAE 5W-20 motorolie wordt aanbevolen voor
alle bedrijfstemperaturen. Deze motorolie ver-
gemakkelijkt het starten bij lage temperaturen
en vermindert het brandstofverbruik.
Ook op de olievuldop is de aanbevolen motor-
olieviscositeit voor uw motor aangegeven. Zie
MotorruimteinOnderhoud van uw voertuig
voor meer informatie betreffende de locatie van
de vuldop voor motorolie.
OPMERKING:
Motorolie SAE 5W-30 goedgekeurd tot MB
229.31 of MB 229.51 mag gebruikt worden
als de motorolie SAE 5W-20 niet verkrijgbaar
is.
Keuze van motorolie – dieselmotor
Voor de beste prestaties en maximale bescher-
ming onder allerlei bedrijfsomstandigheden
beveelt de fabrikant uitsluitend synthetische
222
Page 227 of 294

dieselmotorolie aan die voldoet aan de meest
recente norm van ACEA C3, die is goedge-
keurd voor VW 507.00.
Viscositeit motorolie – dieselmotor
U kunt één van deze viscositeitsgraden gebrui-
ken die voldoen aan de ACEA-categorieën
vermeld in Motoroliekeuze: SAE 5W-30, SAE
0W-40, SAE 5W-40, SAE 10W-40 of SAE 15W-
40.
Synthetische motorolie — alleen
benzinemotoren
Er zijn motorolies die worden verkocht als syn-
thetisch of semi-synthetisch. Mocht u zo’n pro-
duct toch willen gebruiken, neem dan uitslui-
tend motorolie die voldoet aan norm MB 229.31
of norm MB 229.51. Volg het onderhouds-
schema dat bij uw rijgedrag past.
Additieven voor motorolie
Voeg geen additieven aan de motorolie toe,
behalve kleurstoffen om lekken op te sporen.
Motorolie is een geavanceerd en hoogwaardig
product waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte motorolie en
oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afge-
werkte motorolie en een gebruikte motoroliefil-
ter. Willekeurig afgevoerde olie en motoroliefil-
ters kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw dealer, een
benzinestation of de gemeentelijke overheid
voor advies over de juiste en veilige manier om
verouderde olie of een gebruikt oliefilter af te
voeren.
MotoroliefilterHet oliefilter moet bij elke motorolieverversings-
beurt door een nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het oliefilter
Alle motoren van de fabrikant hebben een
full-flow oliefilter voor eenmalig gebruik. Kies
ter vervanging een filter van dit type. De kwa-
liteit van vervangingsfilters is nogal wisselend.
Alleen hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. Moparoliefilters zijn van uitstekende
kwaliteit en worden daarom aanbevolen.
Luchtfilterelement van de motor —
benzinemotor
RaadpleegOnderhoudsschemavoor de
juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter biedt een zekere bescherming
tegen het terugslaan van de motor. Verwijder
daarom het luchtfilter alleen als dat voor on-
derhoud of reparatie nodig is. Zorg ervoor dat
niemand zich bij de motorruimte bevindt voor-
dat u een auto zonder luchtfilter start. Er
bestaat anders kans op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motorluchtfilters
is sterk wisselend. Alleen hoogwaardige filters
mogen gebruikt worden. De motorluchtfilters
van MOPARzijn van uitstekende kwaliteit en
worden door de fabrikant aanbevolen.
223
Page 228 of 294

Luchtfilterelement van de motor —
dieselmotor
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter biedt een zekere bescherming
bij terugslaan van de verbranding in het inlaat-
spruitstuk. Verwijder daarom het luchtfilter al-
leen voor onderhoud of reparatie. Zorg ervoor
dat niemand zich bij de motorruimte bevindt
voordat u een auto zonder luchtfilter start. Er
bestaat anders kans op ernstig letsel.Bij het vervangen van het luchtfilterelement van
de motor moet goed op de richting van het
filterelement worden gelet. De pijlen moeten
naar boven wijzen en het filterelement moet
zich volledig in het luchtfilter bevinden voordat
de kap wordt aangebracht.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motorluchtfilters
is sterk wisselend. Alleen hoogwaardige filters
mogen gebruikt worden. De motorluchtfilters
van MOPARzijn van uitstekende kwaliteit en
worden door de fabrikant aanbevolen.
Onderhoudsvrije accuDe bovenzijde van de onderhoudsvrije accu is
permanent afgesloten. U hoeft nooit water bij te
vullen of onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren.
WAARSCHUWING!
•Accuvloeistof is een gevaarlijke corrosieve
vloeistof die brandwonden of zelfs blind-
heid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact komen met
het accuzuur. Leun niet over de accu terwijl
u de klemmen aansluit. Wanneer accuzuur
in de ogen of op de huid spat, spoel dan
onmiddellijk met een ruime hoeveelheid
schoon water.
•Accugas is brandbaar en explosief. Houd
vuur en vonken uit de buurt van de accu.
Gebruik geen hulpaccu of andere stroom-
bron van meer dan 12 volt. Zorg dat de
kabelklemmen elkaar niet raken.
•Accupolen en bijbehorende accessoires
bevatten lood en loodhoudende stoffen.
Was uw handen na het werken met accu’s.
•De accu van deze auto is voorzien van een
ontluchtingsslang die niet mag worden los-
gekoppeld. De accu mag alleen door een
accu van hetzelfde type (met ontluchting)
worden vervangen.
224
Page 229 of 294

LET OP!
•Let er bij het aansluiten van de accukabels
op dat de pluskabel op de pluspool (+) en
de minkabel op de minpool (-) aangesloten
worden. De aansluitpolen zijn gemarkeerd
als positief (+) en negatief (-) op de accu-
behuizing. De kabelklemmen moeten ste-
vig op de aansluitpolen zitten en mogen
geen corrosie vertonen.
•Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto zit, koppel dan beide
accukabels los voordat u de lader op de
accu aansluit. Gebruik een snellader nooit
als starthulp.
Onderhoud van de aircoVoor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een er-
kende dealer aan het begin van het zomersei-
zoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten ook
de condensorribben worden gereinigd en moet
een bedrijfstest worden uitgevoerd. Laat ook
de spanning van de aandrijfriem controleren.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning niet
met chemicaliën, omdat daardoor de onder-
delen van de airconditioning beschadigd kun-
nen raken. Dergelijke schade wordt niet ge-
dekt door de beperkte garantie van een nieuw
voertuig.
WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen en ernstig
letsel veroorzaken. Andere niet-
goedgekeurde koelmiddelen of smeermid-
delen kunnen de werking verstoren en
hoge reparatiekosten veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Het aircosysteem bevat een koelvloeistof
onder hoge druk. Om gevaar voor verwon-
dingen of schade aan het systeem te voor-
komen, mogen het toevoegen van een
koelmiddel of een reparatie alleen door een
vakbekwaam en speciaal opgeleid monteur
plaatsvinden.
Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Airconditioningskoelmiddel R-134a is een fluor-
koolwaterstof (HFC) die is goedgekeurd door
de Environmental Protection Agency en die de
ozonlaag niet aantast. De fabrikant adviseert
om het onderhoud aan het airconditioningsys-
teem te laten uitvoeren door een erkende dea-
ler of een bedrijf dat beschikt over een instal-
latie om het koelmiddel op te vangen en te
recycleren.
OPMERKING:
Gebruik alleen afdichtmiddelen voor het air-
cosysteem, producten voor het stoppen van
lekkage, sealconditioners, compressorolie
of koelmiddelen die zijn goedgekeurd door
de fabrikant.
225
Page 230 of 294

Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, kofferbakdeksel, achterklep, schuif-
deuren en motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en bescherming
tegen corrosie en slijtage regelmatig worden
gesmeerd met een vet op lithiumbasis, zoals
MOPARSpray White Lube of een gelijkwaar-
dig alternatief. Voordat carrosseriedelen wor-
den gesmeerd moeten de desbetreffende pun-
ten goed worden gereinigd. Verwijder na het
smeren overtollig vet of olie. Let vooral op
onderdelen voor vergrendeling van de motor-
kap, om een correcte werking te verzekeren.
Als u werkzaamheden onder de motorkap ver-
richt, moet u eerst de motorkapvergrendeling
reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee
keer per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in
het najaar. Breng een klein beetje hoogwaardig
smeermiddel, zoals MoparLock Cylinder Lu-
bricant (slotcilindervet), of een gelijkwaardig
alternatief, rechtstreeks aan in de slotcilinder.Wisserbladen voorruitwissersReinig de wisrubbers van de ruitenwissers en
de voorruit regelmatig met een spons of een
zachte doek en een zacht zeepsopje of gebruik
de ruitensproeiervloeistof. Zo verwijdert u
strooizout, vet of olieaanslag en vermindert u
de kans op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge
ruit in werking zijn, zullen de wisserbladen snel
slijten en beschadigd raken. Gebruik bij het
verwijderen van zoute of droge aanslag op de
voorruit altijd de ruitensproeiers. Gebruik de
ruitenwissers nooit om rijp of ijs van de voorruit
te verwijderen. Controleer alvorens te wissen of
de wisserbladen niet aan de voorruit zijn vast-
gevroren, om beschadiging te voorkomen.
Zorg dat het wisrubber niet in aanraking komt
met aardolieproducten zoals motorolie, ben-
zine, enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is
afhankelijk van de geografische regio en de
gebruiksfrequentie. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit opeen slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig de ruitenwisserbladen of
vervang deze indien nodig.
Ruitensproeiervloeistof bijvullenControleer regelmatig het niveau van het
sproeiervloeistofreservoir in de motorruimte.
Vul het reservoir met ruitensproeiervloeistof
(geen antivries voor het koelsysteem).
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de handel verkrijg-
baar zijn, kunnen ontbranden. Ze kunnen
ontvlammen en brandwonden veroorzaken.
Pas daarom goed op als u het reservoir bijvult
of in de buurt van het reservoir werkt.
UitlaatsysteemDe beste bescherming tegen koolmonoxide-
vergiftiging is een goed onderhouden uitlaat-
systeem.
Wanneer u enige verandering in het uitlaatge-
luid waarneemt, als u uitlaatgassen in het inte-
rieur ruikt of als de onderzijde van de auto is
beschadigd, dient u een vakbekwaam monteur
226
Page 231 of 294

het complete uitlaatsysteem en de aangren-
zende carrosseriedelen te laten controleren op
breuk, schade, slijtage of verkeerde montage.
Open naden of losse verbindingen kunnen
zorgen dat uitlaatgas binnendringt in het inte-
rieur. Laat het uitlaatsysteem ook altijd contro-
leren wanneer de auto op de hefbrug staat voor
smering of olieverversing. Laat indien nodig
delen van het uitlaatsysteem vervangen.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroorzaken of
zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten koolmonoxide
(CO), een kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en vergifti-
ging veroorzaken. Om inademen van koolmo-
noxide te voorkomen raadpleegt u
Veiligheidstips/uitlaatgasinWat u moet we-
ten voordat u de auto startvoor meer infor-
matie.
LET OP!
Vanwege de katalysator mag uitsluitend lood-
vrije benzine worden getankt. Gelode benzine
doet de regelende werking die de katalysator
heeft op de uitlaatgassen teniet en kan de
motorprestaties ernstig verminderen en ern-
stige schade aan de motor veroorzaken.
Onder normale bedrijfsomstandigheden be-
hoeft de katalysator geen onderhoud. Het is
echter wel belangrijk dat de dealer de motoraf-
stellingen regelmatig optimaliseert om zo
schade aan de katalysator te voorkomen.
LET OP!
De katalysator kan schade oplopen als u de
auto niet in prima conditie houdt. Bij een
motorstoring, vooral bij het doorslaan van de
motor of duidelijke vermogensverliezen, moet
u de auto meteen laten repareren. Bij doorrij-
den met een ernstige storing kan de katalysa-
tor oververhit raken waardoor deze en de auto
schade oplopen.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroorza-
ken wanneer u boven brandbaar materiaal
parkeert. Dat kunnen bijvoorbeeld droog gras
of bladeren zijn die in contact komen met de
hete uitlaat. Parkeer daarom nooit op een
ondergrond waar uw uitlaat in contact kan
komen met brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij zeer ern-
stige motorschade) kan een doordringende
geur duiden op ernstige en abnormale overver-
hitting van de katalysator. Wanneer u dat ruikt,
zet de auto dan stil, zet de motor uit en laat hem
afkoelen. Laat de schade onmiddellijk verhel-
pen bij uw dealer.
Let op het volgende om mogelijke schade aan
de katalysator tot een minimum te beperken:
•U mag nooit de motor uitzetten of het contact
afzetten terwijl de versnellingsbak is inge-
schakeld en de auto rijdt.
•Probeer de auto niet te starten door deze te
duwen of te slepen.
227
Page 232 of 294

•Laat de motor niet langdurig stationair
draaien met een of meer ontkoppelde bou-
giekabels.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
•Wanneer u in de buurt van de koelventilator
werkt, koppel dan de ventilatormotor los of
draai de contactsleutel in de stand OFF. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan
op elk ogenblik starten als het contact is
aangezet.
•Hete koelvloeistof en stoom uit de radiator
kunnen ernstige brandwonden veroorza-
ken. Als u stoom van onder de motorkap
hoort of ziet komen, mag u de motorkap
pas openen nadat de radiator voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop van het
expansiereservoir als de radiator heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij voorkeur
voordat de vorst invalt). Als de motorkoelvloei-
stof (antivries) er vervuild of roestig uit ziet,moet het systeem worden afgetapt, doorge-
spoeld en opnieuw worden gevuld met nieuwe
motorkoelvloeistof (antivries). Controleer of de
voorzijde van de aircocondensor vrij is van
insectenresten, bladeren, enz. Spuit de voor-
zijde van de condensor indien nodig voorzich-
tig verticaal vanaf de bovenkant schoon met
een tuinslang.
Controleer de slangen aan het expansiereser-
voir op brosheid, scheurtjes, insnijdingen en
een strakke bevestiging aan reservoir- en radi-
atorzijde. Controleer het hele systeem op lek-
kage.
Koelsysteem – Leegmaken, spoelen en
bijvullen
RaadpleegOnderhoudsschemavoor de
juiste onderhoudsintervallen.
Als de koelvloeistof (antivries) vuil is of veel
bezinksel bevat, moet het koelsysteem met een
betrouwbaar reinigingsmiddel worden gerei-
nigd en doorgespoeld. Voer daarna een gron-
dige spoelbeurt uit om alle afzettingen en che-
micaliën te verwijderen. Voer de oude
motorkoelvloeistof (antivries) op de juiste wijze
af.Keuze van koelvloeistof
ZieVloeistoffen, Smeermiddelen en Originele
OnderdeleninOnderhoud van uw voertuig
voor meer informatie.LET OP!
•Het bijmengen van motorkoelvloeistof (an-
tivries) anders dan de aangegeven HOAT-
koelvloeistof (hybride organische additie-
ventechnologie) voor motoren (antivries)
kan motorschade tot gevolg hebben en de
corrosiebescherming verminderen. Als u in
een noodsituatie een andere dan de HOAT-
koelvloeistof (antivries) aan het koelsys-
teem hebt toegevoegd, is het verstandig
deze zo snel mogelijk te vervangen door de
gespecificeerde koelvloeistof (antivries).
•Gebruik geen leidingwater of koelvloeistof-
fen (antivries) op basis van alcohol. Ge-
bruik nooit anticorrosie-additieven of an-
dere producten, omdat deze mogelijk niet
geschikt zijn voor de koelvloeistof en kun-
nen leiden tot verstopping van de radiator.
(Vervolgd)
228