•Extra beveiligingssysteem (SRS) - Airbags.......... 37
•Kenmerken van de geavanceerde airbags voorin...... 38
•Sensors en regelknoppen voor ontvouwing van de
airbags............................... 41
•EDR (Event Data Recorder, Gebeurtenisrecorder)...... 46
•Veiligheidssystemen voor kinderen.............. 47
•AANBEVELINGEN BIJ INRIJDEN VAN DE MOTOR........ 54
•Aanvullende vereisten voor dieselmotoren — Indien
aanwezig.............................. 55
•VEILIGHEIDSTIPS........................... 55
•Passagiers meenemen...................... 55
•Uitlaatgassen........................... 55
•Veiligheidscontroles in de auto................. 56
•Periodieke veiligheidscontroles aan de buitenzijde..... 57
12
WAARSCHUWING!
•Wanneer u met geopende achterklep rijdt,
kunnen giftige uitlaatgassen in het interieur
gezogen worden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u of uw passagiers.
Houd de achterklep dicht terwijl u rijdt.
•Wanneer u toch met open achterklep moet
rijden, zorg dan dat alle ramen gesloten zijn
en dat de aanjager van de airco op de
hoogste stand staat. Schakel de circulatie-
stand niet in.
In de openstand wordt de achterklep onder-
steund door gasveersteunen. De gasdruk in
deze steunen daalt echter bij koud weer en dan
moet u mogelijk ook zelf iets ondersteunen bij
het openen van de achterklep.
VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMENEen zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto is het beveiligingssysteem voor de
inzittenden:
•Driepuntsveiligheidsgordels voor alle zit-
standen.•Geavanceerde airbags aan de voorkant voor
de bestuurder en passagier
•Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de
bovenkant van de voorstoelen (geïntegreerd
in de hoofdsteun)
•Extra gordijn-zijairbags (SABIC) voor de be-
stuurder en de passagiers die naast een
raam zitten
•Extra zijairbags in de voorstoelen — indien
aanwezig
•Een krachtabsorberende stuurkolom en
stuur.
•Kniebescherming/-blokkering voorpassa-
giers.
•De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
gordelspanners, die de inzittenden betere
bescherming bieden, doordat tijdens aanrij-
dingen de door inzittenden uitgeoefende
krachten gecontroleerd worden opgevan-
gen.
•Alle veiligheidsgordels (behalve die van de
bestuurder) hebben een automatisch ver-
grendelintrekmechanisme (ALR) dat de vei-ligheidsgordel vergrendelt door de riem he-
lemaal uit te trekken en vervolgens de riem
op de gewenste lengte aan te passen om
een kinderzitje te bevestigen of een groot
voorwerp op de stoel vast te maken — indien
aanwezig.
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veilig-
heidsgordels of de ISOFIX-voorziening ook ge-
bruiken om baby- en kinderzitjes te bevestigen.
Raadpleeg voor meer informatie ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzitjes.
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde airbags voorin wordt in meerdere
stadia geactiveerd. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgeblazen, afhan-
kelijk van de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hier wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
26
vroeg stadium van het ongeval strak over het
lichaam van de inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaamsafmetin-
gen, ook voor gebruik met kinderzitjes.
OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervanging bij
een slecht bevestigde autogordel. De auto-
gordel moet evengoed strak aanliggen en op
de juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door
het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC). Evenals de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig
gebruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.
Extra actieve hoofdsteunen (AHR)Deze hoofdsteunen zijn passieve componen-
ten die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met
dit systeem kunnen niet eenvoudigweg aan de
hand van markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van de
hoofdsteun. De hoofdsteun is verdeeld in twee
helften. De voorste helft bestaat uit zachtschuimrubber en bekleding, de achterste helft
bestaat uit een kunststof decoratieve afdek-
king.
Zo werken de actieve hoofdsteunen (AHR)
Het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC) bepaalt afhankelijk van de kracht of van
het type botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen (AHR) moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is bij een
botsing van achteren, worden de actieve
hoofdsteunen van zowel de bestuurders- als
passagiersstoel geactiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsin-
gen van achteren het risico van letsel bij de
bestuurder en voorpassagier te voorkomen of
te verlagen.
OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen (AHR) kunnen bij
een frontale aanrijding of zijaanrijding mo-gelijk worden geactiveerd. Wanneer echter
tijdens een frontale aanrijding een tweede
aanrijding aan de achterzijde plaatsvindt,
kunnen de actieve hoofdsteunen worden
geactiveerd, dit afhankelijk van ernst en
aard van de botsing.Onderdelen actieve hoofdsteunen (AHR)
1 — Voorste helft ac-
tieve hoofdsteun (zacht
schuimrubber en bekle-
ding)3 — Achterste helft
actieve hoofdsteun
(decoratieve kunststof
afdekking)
2 — Rugleuning4 — Stanggeleiders
van de hoofdsteun
34
WAARSCHUWING!
•Laat de gordel en de rolautomaat vervan-
gen als de “automatische rolvergrendeling”
of een andere autogordelfunctie niet cor-
rect werkt bij een controle volgens de pro-
cedures in de werkplaatshandleiding.
•Als u de gordel en rolautomaat niet laat
vervangen wanneer dit nodig is, kan het
risico van letsel bij ongevallen hoger wor-
den.
Veiligheidsgordels en zwangerschapWij adviseren vrouwen die in verwachting zijn
om ook dan de autogordel te gebruiken. Een
veilig zittende moeder vormt de beste bescher-
ming voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het heupge-
deelte van de gordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd
de gordel laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een ongeval.
Extra beveiligingssysteem (SRS) -
Airbags
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde voorair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde voorairbag voor de
bestuurder bevindt in het midden van het stuur.
De geavanceerde voorairbag voor de passa-
gier bevindt zich in het instrumentenpaneel,
boven het handschoenenkastje. Op de airbag-
panelen ziet u de vermelding SRS/AIRBAG.OPMERKING:
Deze airbags zijn gecertificeerd in overeen-
stemming met de regelgeving voor geavan-
ceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde airbags voorin wordt in meerdere stadia
geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
de ernst en aard van de aanrijding.
Deze auto kan zijn uitgerust met sensors stand
bestuurdersstoel en/of passagiersstoel op rails,
waardoor de mate van opblazen van de ge-
avanceerde voorairbags kan worden aange-
past gebaseerd op de stoelpositie.
Dit voertuig kan zijn uitgerust met een gesp
voor de veiligheidsgordel voor de bestuurders-
stoel en/of de voorpassagiersstoel die regis-
treert of de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp voor de veiligheidsgordel
kan de mate van opblazen van de geavan-
ceerde voorairbags aanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers voor en achter die
Locaties van de geavanceerde voorairbags en
knieairbag
1 — Geavanceerde voor-
airbags voor bestuurder
en passagier2 — Kniebescher-
ming
37
naast een raam zitten. De extra gordijn-
zijairbags bevinden zich boven de zijramen.
Op de bekleding over de zijairbags staat het
label SRS AIRBAG.
Dit voertuig kan tevens zijn uitgerust met extra
zijairbags in de voorstoelen (SAB). De extra
zijairbags in de voorstoelen bieden de inzitten-
den betere bescherming tegen zijdelingse bot-
singen. Als het voertuig is uitgerust met extra
zijairbags in de voorstoelen zijn deze aange-
duid met een airbaglabel aan de buitenkant
van de voorstoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
•Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht.
Onderdelen van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende
onderdelen van het airbagsysteem:•Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
•Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
•Stuur en stuurkolom
•Instrumentenpaneel
•Kniebescherming
•Geavanceerde voorairbag aan bestuurders-
zijde
•Geavanceerde voorairbag aan passagiers-
zijde
•Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
•Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
•Sensors frontale en zijbotsingen
•Gordelspanners voorin, gesp van gordelslui-
ting en sensors railstand stoel
•Extra actieve hoofdsteun voor bestuurder en
voorpassagierKenmerken van de geavanceerde
airbags voorin
Het systeem van de geavanceerde airbags
voorin bestaat uit airbags aan de bestuurders-
zijde en aan de passagierszijde met verschil-
lende stadia. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de botsing
die worden vastgesteld door het bescher-
mingssysteem voor de inzittenden (ORC), dat
informatie kan ontvangen van de botsingsen-
sors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk tijdens een botsing waar ontvouwing van
de airbag noodzakelijk is geactiveerd. Deze
geringe opblazing wordt gebruikt voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
•Er mogen geen voorwerpen boven of nabij
de airbag op het instrumentenpaneel wor-
den geplaatst, omdat deze objecten letsel
kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
(Vervolgd)
38
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Plaats niets tegen of rond de airbagpane-
len en probeer deze nooit met de hand te
openen. Het is mogelijk dat u de airbags
beschadigt. Bovendien kunt u gewond ra-
ken omdat de airbags mogelijk niet meer
functioneren. De beschermhoezen voor de
airbagkussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
•Boor of snijd nooit in de kniebeschermrand
en blijf er ook verder van af.
•Monteer geen accessoires aan de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, stereo-
installaties, 27 MC apparatuur, enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB) —
indien aanwezig
De extra zijairbags in de voorstoelen bieden de
inzittenden betere bescherming tegen zijde-
lingse botsingen. De extra zijairbag in de voor-
stoel is gemarkeerd met een airbaglabel dat op
de buitenzijde van de voorstoelen is aange-
bracht.Als de airbag zich ontvouwt, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de zitting open.
Elke airbag ontvouwt zich apart. D.w.z. dat bij
een botsing aan de linkerkant alleen de linker
airbag zich ontvouwt, en hetzelfde geldt voor
een botsing aan de rechterkant.
Extra opblaasbaar gordijn zij-airbag
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, kunnen de extra gordijn-
zijairbags de inzittenden op de voor- en ach-
terstoelen aan het raam beschermen bij
zijdelingse botsingen en over de kop slaan.
Elke airbag heeft opblaasruimten die zichnaast het hoofd van de passagiers aan het
raam bevinden en zo de kans op hoofdletsel bij
botsingen van opzij beperken. De SABIC air-
bags ontvouwen zich naar beneden en bedek-
ken beide ramen aan de kant van de botsing.
OPMERKING:
•Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en/of de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
Plaats van label op de gordijn-zijairbag
39
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
•Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra zijairbags in de voorstoelen en
de extra gordijn-zijairbags bevindt, kunt u
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Het systeem omvat sensors voor zijdelingse
botsingen, die zich naast de inzittenden op de
voor- en achterstoelen bevinden en zijn geijkt
om de extra gordijn-zijairbags te activeren bij
botsingen die bescherming van de inzittenden
door airbags noodzakelijk maken.
WAARSCHUWING!
•Als uw auto is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags aan de linker- en rechterzijde,
mag u bagage of andere lading niet der-
mate hoog opstapelen dat de afdekpanelen
van de extra gordijn-zijairbags worden ge-
blokkeerd. In de omgeving van de extra
gordijn-zijairbag mogen zich geen obsta-
kels bevinden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Als uw auto is uitgerust met zij-airbags,
gebruik dan geen aanvullende stoelhoezen
en plaats geen voorwerpen tussen uzelf en
de zij-airbags. De werking van de airbags
kan zo foutief worden, doordat deze voor-
werpen met kracht tegen u aan slaan en zo
ernstig letsel kunnen veroorzaken.
Stootranden voor kniebescherming
De stootranden voor kniebescherming helpen
de knieën van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen, en om iedereen correct te
laten zitten i.v.m. eventueel opblazen van de
geavanceerde airbags voorin.
In combinatie met de autogordels, gordelspan-
ners en kniebescherming geven de geavan-
ceerde airbags voorin extra bescherming voor
bestuurder en voorpassagier. Ook de zij-
airbags werken in combinatie met de autogor-
dels voor een betere bescherming van inzitten-
den.Hier volgen enkele eenvoudige raadgevingen
om het risico op letsel door een opgeblazen
airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
zitten.
WAARSCHUWING!
Baby’s in kinderzitjes waarin het kind met het
gezicht naar achteren zit, mogen nooit wor-
den vervoerd op de voorstoel van auto’s met
een geavanceerde voorairbag aan passa-
gierszijde. Bij het opblazen kan de airbag
ernstig en zelfs dodelijk letsel aan een peuter
in die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn om de
autogordel op de juiste wijze te dragen (zie het
hoofdstuk Kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een kinderzitje
of een verhogingszitje met gordelbevestiging.
Oudere kinderen die geen kinderzitje of vast te
gespen verhogingszitje gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de schou-
40
dergordel onder de arm door dragen of achter
de rug langs laten lopen.
Lees de instructies bij het baby- of kinderzitje,
zodat u zeker weet dat u het zitje goed ge-
bruikt.
2.Alle inzittenden moeten te allen tijde hun
driepuntsveiligheidsgordel op de juiste
wijze dragen.
3.Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver als praktisch is naar
achteren, zodat de geavanceerde airbags
voorin ruimte hebben om te kunnen worden
opgeblazen.
4.Zit daarom niet tegen het portier of het
raam geleund. Als de auto zij-airbags heeft,
worden die tijdens een aanrijding krachtig
opgeblazen in de ruimte tussen uzelf en het
portier.
5.Indien het airbagsysteem in deze auto
veranderd moet worden om gebruik door
een invalide mogelijk te maken, neem dan
contact op met klantenservice. De telefoon-nummers worden vermeld in het hoofdstuk
Als u gebruik wilt maken van klantenser-
vice.
WAARSCHUWING!
•Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan dit
bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel.
De airbags werken in combinatie met uw
autogordel om u op de juiste wijze te be-
schermen. Bij sommige aanrijdingen wor-
den de airbags niet opgeblazen. Draag uw
autogordels altijd, ook als uw auto is uitge-
rust met airbags.
•Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde voorairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of dodelijk letsel oplopen. Airbags heb-
ben ruimte nodig om te worden opgebla-
zen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•De zij-airbags hebben ook ruimte nodig om
zich te ontplooien. Zit daarom niet tegen
het portier of het raam geleund. Zit rechtop
op het midden van de stoel.
Sensors en regelknoppen voor
ontvouwing van de airbags
Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
HetBeschermingssysteem voor de inzitten-
den (ORC)maakt deel uit van een voorge-
schreven veiligheidssysteem dat vereist wordt
voor dit voertuig.
De ORC bepaalt of het nodig is om de voor-
en/of zij-airbags op te blazen bij een frontale of
zijwaartse botsing. Op basis van de signalen
van de botsingssensors activeert een centrale
elektronische ORC zo nodig de geavanceerde
voor-airbags, gordijn-zijairbags, extra zijair-
bags in de stoelen — indien aanwezig en
gordelspanners vóór — indien aanwezig, naar-
gelang de aard en de ernst van de botsing.
41