Page 25 of 316

23
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
+
+
Emissieregelsysteem
SCRBrandt permanent
wanneer het contact wordt
aangezet, in combinatie
met van een geluidssignaal
en een melding.Er is een storing in het SCR-
emissieregelsysteem. Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue® -lampje
knippert zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met het
permanent branden
van het lampje
Ser vice en het lampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding met betrekking
tot de actieradius.Afhankelijk van het weergegeven
bericht kunt u
nog 1100 km rijden
voordat het systeem het starten
van de motor blokkeert. Voer (3) zo snel mogelijk uit om te voorkomen dat de
motor niet meer kan worden gestar t.
Het AdBlue® -lampje
knippert zodra het
contact is aangezet,
in combinatie met het
permanent branden
van het lampje
Ser vice en het lampje
zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een
melding.Een startblokkering voorkomt
het opnieuw starten van de
motor (limiet toegestane rijfase
overschreden na bevestiging
van een storing in het
emissieregelsysteem).Voer om de motor weer te kunnen starten (2) uit.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 316

24
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Service Brandt tijdelijk in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine
storingen gedetecteerd waarbij
geen specifiek lampje gaat
branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u
zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of het begin van verzadiging van het
r o e t f i l t e r.
Bij andere problemen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Permanent, in combinatie
met de weergave van
een melding.Er zijn één of meer ernstige
storingen gedetecteerd waarbij
geen specifiek lampje gaat branden.Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel en voer dan
(3) uit.
+
Het verklikkerlampje Ser vice
Service brandt permanent
en de onderhoudssleutel
knippert en brandt
vervolgens permanent.Het onderhoudsinterval is
overschreden. Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat de onderhoudswerkzaamheden aan uw auto zo
snel mogelijk uitvoeren.
Permanent, in combinatie met
de weergave van de melding
"Storing parkeerrem".De functie automatisch vrijzetten
van de elektrische parkeerrem is
niet beschikbaar.Voer (2) uit.
+ Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Permanent, in
combinatie met de
weergave van de
melding "Storing
parkeerrem". U kunt de auto niet meer met de
parkeerrem op zijn plaats houden
ter wijl de motor draait.
Als het handmatig aantrekken en vrijzetten niet
mogelijk is, is de hendel van de elektrische
parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen tijde worden
gebruikt: ze worden automatisch geactiveerd bij een
storing in de hendel.
Voer (2) uit.
Instrumentenpaneel
Page 27 of 316

25
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
+
+ Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Permanent, in
combinatie met de
weergave van de
melding "Storing
parkeerrem". De parkeerrem is defect; de
handmatige en elektrische
bediening werken mogelijk niet
meer.
Om bij stilstand de auto op zijn plaats te houden:
F
T
rek aan de hendel en houd deze ongeveer 7 tot
15
seconden aangetrokken tot het lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto dan op
de volgende wijze tegen wegrollen:
F
P
arkeer de auto op een vlakke ondergrond.
F
B
ij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
F
B
ij auto's met een automatische transmissie:
selecteer P en plaats de meegeleverde wielblokken
voor en achter een van de wielen.
Voer ver volgens (2) uit.
Mistachterlicht Permanent. Het lampje brandt.
+
Storing van de
remsystemen (met
Post Collision
Safety Brake
(PCSB)) Permanent.
Voer snel (3) uit.
+ Storing met
betrekking tot
de airbags of
pyrotechnische
gordelspanners
(met Post Collision
Safety Brake
(PCSB)) Permanent.
Voer snel (3) uit.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 316

26
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Groene lampjes
Stop & Star tPermanent.Wanneer de auto stopt, zet het Stop & Start-
systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk. De STOP-modus is momenteel niet
beschikbaar of de START-modus wordt
automatisch geactiveerd.
Hill Assist Descent
Control Permanent.
De functie is geactiveerd, maar er wordt
niet voldaan aan alle voor waarden voor
de regeling (hellingspercentage, te hoge
snelheid, ingeschakelde versnelling).
Knippert. De functie begint met regelen. De auto wordt afgeremd; de remlichten gaan
branden tijdens de afdaling.
Eco-mode Permanent.De eco-mode is actief. Bepaalde parameters worden afgesteld om
brandstof te besparen.
Automatische
ruitenwissers Permanent.
De automatische stand van de ruitenwissers
vóór is geactiveerd.
Mistlampen vóór Permanent.De mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
Parkeerlichten Permanent.De verlichting is ingeschakeld.
Richtingaanwijzers
Richtingaanwijzers
met geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Instrumentenpaneel
Page 29 of 316

27
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Dimlicht Permanent.De verlichting is ingeschakeld.
+
of Grootlichtassistent
Permanent.De functie is geactiveerd via het touchscreen
(menu Auto/Rijden).
De lichtschakelaar staat in de stand "AUTO".
Blauwe lampjes
Grootlicht Permanent.De verlichting is ingeschakeld.
Zwarte/witte pictogrammen
Voet op rempedaal Permanent.Het rempedaal wordt niet of niet stevig
genoeg ingetrapt.Automatische transmissie: voordat u bij
draaiende motor de parkeerrem vrijzet en de
keuzeschakelaar uit de stand P haalt.
Voet op
koppelingspedaal Permanent.
Stop & Start: de overschakeling naar de
START-stand wordt afgewezen, omdat het
koppelingspedaal niet volledig wordt ingetrapt. Trap het koppelingspedaal volledig in.
Automatische
ruitenwissers Permanent.
De automatische stand van de ruitenwissers
vóór is geactiveerd.
(1) : Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (3)
: Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 316

28
Indicatoren
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering van
de auto:
-
g
eeft de kilometerteller de resterende afstand
tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of de
afgelegde afstand sinds het verstrijken van het
onderhoudsinterval, voorafgegaan door het teken "-".
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
OorzaakActies/
Opmerkingen
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen)
wordt berekend op basis van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als
het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact. De afstand tot de
eerstvolgende
beurt is tussen de
3000
en 1000
km.
Permanent, bij het
aanzetten van het
contact.
De onderhoudsbeurt
moet binnen
1000 km worden
uitgevoerd.Laat spoedig een
onderhoudsbeurt
aan uw auto
uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt vervolgens
permanent, bij het aanzetten
van het contact.
(Bij BlueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor, in combinatie
met het verklikkerlampje
Service).Het
onderhoudsinterval
is overschreden. Laat zo spoedig
mogelijk een
onderhoudsbeurt
aan uw auto
uitvoeren.
Nulstelling onderhoudsindicator- verschijnt een waarschuwingsmelding, hetzij om
de resterende afstand en tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan te geven, hetzij om aan te
geven dat het onderhoudsinterval verstreken is.
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
F
Z
et het contact af.
F
D
ruk op deze knop en houd deze ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
L
aat de knop los als het display
=0
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u
na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal vijf minuten. Het op nul
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
Instrumentenpaneel
Page 31 of 316

29
F Druk op deze knop.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.
Display instrumentenpaneel
Gebruik, als de auto stilstaat, de linker
draaiknop op het stuur of de " SET" knop in
het instrumentenpaneel om door de menu's te
navigeren voor het configureren van bepaalde
voertuiginstellingen.
Werking van de draaiknop:
-
I
ndrukken: toegang tot het algemene
menu , bevestigen van uw keuze.
-
D
raaien (buiten menu om): scrollen door de
lijst van beschikbare actieve functies.
-
D
raaien (in het menu): omhoog of omlaag
gaan in het menu.
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet. Dagteller op nul zetten
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot
streepjes worden weergegeven.
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer of het
staafdiagram (afhankelijk van de uitvoering)
zich bevindt in:
-
zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
1
Instrumentenpaneel
Page 32 of 316

30
- in zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP gaan branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een waarschuwingsmelding op het scherm.
STOP zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
Wacht enkele minuten voordat u
de motor
afzet.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controle
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F
l
aat de motor ten minste één uur afkoelen,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om de
druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul bij tot aan het merkteken "MA X".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus .
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de
koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul
niet bij tot boven het maximumniveau
(aangegeven op het reservoir).
Motorolieniveaumeter
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
worden bij het aanzetten van het contact zowel
het motorolieniveau als de onderhoudsindicator
enkele seconden weergegeven.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Te laag olieniveau
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Storing in motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen
van motorolie bij de dieselmotor .
A = maximum; het
olieniveau mag nooit
boven dit niveau
uitkomen,
B = minimum; als het
olieniveau niet boven
het niveau B uitkomt,
moet het voor de
motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel. Neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Instrumentenpaneel