6
Stuurkolomschakelaars
1
Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers
Knop activering spraakherkenning
2
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer
3
Bediening voor het
selecteren van de
multimediabron (SRC),
het beheren van muziek
( LIST ) en het beheren van
telefoongesprekken (" telefoon"-interface)
4
Bediening
snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar/adaptieve
snelheidsregelaar
5
Rolknop voor het selecteren
van de weergavemodus van
het instrumentenpaneel
6
Spraakbesturingssysteem
Volumeregeling
7
Bediening audiosysteem
Schakelaarpaneel aan de zijkant
Handmatige hoogteverstelling
koplampen
DSC/ASR-systeem
Stop & Start Parkeerhulp
Extra verwarming/ventilatie
Actief Lane Departure Warning
System
Bandenspanningscontrolesysteem
Elektrische kinderbeveiliging
Voorruitverwarming
Overzicht
10
Inschakelen/uitschakelen
F U kunt deze stand in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het lampje brandt als het systeem is
uitgeschakeld.
Eco-coaching
Deze functie voorziet de bestuurder
van advies en informatie om te helpen
bij het aannemen van een zuinigere en
milieuvriendelijkere rijstijl.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Weergave op het touchscreen
De 4 tabbladen " T r i p", "Airconditioning ",
" Onderhoud " en "Rijden " voorzien u
van
advies om uw rijstijl te optimaliseren.
Informatie met betrekking tot uw rijstijl kan ook
in real-time worden weergegeven.
Het tabblad " Rapport" toont een beoordeling
van uw rijstijl op dagelijkse basis en geeft een
totaalscore over de gehele week.
U kunt dit rapport op elk willekeurig moment
resetten door op " Reset" te drukken. Met PEUGEOT Connect Radio
F
S
electeer in het menu
" Applicaties " de optie "Eco-
coaching ".
Met PEUGEOT Connect Nav F
S
electeer het menu
" Applicaties ", ver volgens de het
tabblad " Voertuigapps " en dan
" Eco-coaching ".
Door de centrale weergave van
het tabblad "
Eco-coaching " in het
instrumentenpaneel te selecteren,
kunt u uw rijstijl in real-time met
behulp van de rem- en acceleratie-
indicatie evalueren.
Eco-mode
Met deze modus kunt u de instellingen van
v erwarming en airconditioning optimaliseren
om het brandstofverbruik te beperken. De functie houdt hierbij rekening met
parameters zoals remoptimalisatie,
acceleratiebeheer, schakelen,
bandenspanning, gebruik van verwarmings-/
airconditioningsfuncties, enz.
Eco-rijden
12
Met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
1.Instellingen van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
3. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
4 Onderhoudsindicator, vervolgens
kilometerteller (km of miles), dagteller
(km of miles), weergave van meldingen,
enz.
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
1.Instellingen van de snelheidsbegrenzer of
snelheidsregelaar.
2. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
3. Weergavezone: waarschuwingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), enz.
4 Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
Deze functies worden na het aanzetten
van het contact achter elkaar
weergegeven.
5 Dagteller (km of mijlen).
Toetsen
Met instrumentenpaneel met LCD-
symbolendisplay
A.Dimmer verlichting.
Lang indrukken van SET: wijzigen van de
tijdswaarden en de eenheden.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of
de actieradius met het SCR-systeem en
AdBlue
®.
Op nul zetten van de geselecteerde
functie (onderhoudsindicator of dagteller).
Lang indrukken: instellen van de
tijdswaarden en de eenheden.
Instrumentenpaneel
13
Met instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met matrixweergave
A.Herinnering onderhoudsinformatie of
de actieradius met het SCR-systeem en
AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar bovenliggend niveau of annuleren
van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
C. Resetten van de dagteller (lang
indrukken).
Nulstelling onderhoudsindicator.
Afhankelijk van de uitvoering: open het
configuratiemenu een bevestig een keuze
(kort indrukken).
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Een waarschuwings- of verklikkerlampje kan branden
in combinatie met een geluidssignaal en/of een melding
op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie
of van een storing; zie de beschrijving van ieder
waarschuwingslampje voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten
doven als de motor draait.
Blijven branden van een
waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een storing die nader
onderzocht moet worden aan de hand van een
bijbehorende melding en de beschrijving van
het waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een lampje blijft brandenDe aanduidingen (1) (2) en (3) in de
beschrijving van de lampjes geven aan of
u
naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional
moet opnemen.De waarschuwings- en verklikkerlampjes (weergegeven
als symbolen) informeren de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van een systeem
(verklikkerlampjes ingeschakelde of uitgeschakelde functie).
Bepaalde lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
(1) : Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Rode lampjes
STOPPermanent, in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
de weergave van
een melding en een
geluidssignaal.Geeft een ernstige storing van
de motor, het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, de
automatische transmissie of een
ernstige elektrische storing aan.Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Motoroliedruk Permanent. Er is een probleem met de
motorsmering. Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Voer (1) uit en vul het niveau van de remvloeistof bij
met een door de fabrikant aanbevolen remvloeistof.
Voer (2) uit wanneer het probleem blijft optreden.
+ Permanent.
De elektronische
remdrukregelaar (EBD) is
defect. Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken
of niet goed vrijgezet.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(1)
: Zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (3)
: Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met waarschuwingslampjes
Instrumentenpaneel
16
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Oranje waarschuwingslampjes
Automatische
functies (met
elektrische
parkeerrem)Permanent.
De functies "automatisch
aantrekken" (bij het afzetten
van de motor) en "automatisch
vrijzetten" zijn uitgeschakeld. Schakel de functies weer in.
+ Automatische
bediening (met
elektrische
parkeerrem) Permanent, in
combinatie met de
weergave van de
melding "Storing
parkeerrem". De automatische bediening is
niet beschikbaar, de parkeerrem
kan alleen handmatig worden
bediend.
Gebruik de hendel van de elektrische parkeerrem.
Als automatisch vrijzetten tevens niet beschikbaar is,
gebruik dan handmatig vrijzetten.
+
+
+ Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Permanent, in
combinatie met de
weergave van de
melding "Storing
parkeerrem". De parkeerrem werkt niet
optimaal en kan de auto niet in
alle omstandigheden veilig op zijn
plaats houden.
Om uw auto te beveiligen tegen wegrollen:
F
P
arkeer de auto op een vlakke ondergrond.
F
B
ij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
F
B
ij auto's met een automatische transmissie:
selecteer P en plaats de meegeleverde wielblokken
voor en achter een van de wielen.
Voer ver volgens (2) uit.
+
+ Storing (in
elektrische
parkeerrem)
Knipperen als de auto
wegrijdt.
De parkeerrem is niet goed
vrijgezet. Voer (1) uit en probeer de parkeerrem met de hendel
volledig vrij te zetten. Trap daarbij het rempedaal in.
Voer (2) uit als het probleem blijft bestaan.
Instrumentenpaneel
18
Voorgloeien
dieselmotorPermanent.
Hoe lang het lampje
brandt, is afhankelijk van
de weersomstandigheden.Het contact is aan.Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact ver volgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Bandenspanning
te laag Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
+
Waarschuwingslampje lage bandenspanning
knippert en brandt vervolgens permanent
en waarschuwingslampje Service brandt
permanent.Er is een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en
voer (3) uit.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Distance Alert/
Active Safety Brake
Permanent, in combinatie
met de weergave van
een melding.Het systeem is uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de
auto.
Knippert. Het systeem is in werking. De auto remt kort af om de snelheid van de aanrijding
met de voorligger te beperken.
Permanent, in combinatie
met een melding en een
geluidssignaal.Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
+ Distance Alert/
Active Safety
Brake
Permanent.
Er is een storing in het systeem. Als deze lampjes gaan branden nadat de motor is
afgezet en opnieuw is gestart, voer dan (3) uit.
Instrumentenpaneel
20
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Dynamische
stabiliteitscontrole
(DSC) en
antispinregeling
(ASR) Knippert.
De DSC/ASR wordt geactiveerd als
er sprake is van verlies van grip of
koersstabiliteit.
Permanent.
Dit duidt op een storing in het
ESP-/ASR-systeem. Voer (3) uit.
+
Storing
noodremassistentie
(met elektrische
parkeerrem)Permanent, in
combinatie met de
weergave van de
melding "Storing
parkeerrem". De noodremfunctie werkt niet
optimaal.
Als automatisch vrijzetten niet beschikbaar is, gebruik
dan handmatig vrijzetten.
Actief Lane
Departure Warning
System Permanent.
Het systeem is automatisch
uitgeschakeld of in de wachtstand gezet.
Knippert.De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder
dat de richtingaanwijzer is ingeschakeld.Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
ver volgens de koers afhankelijk van de zijde van de
rijstrookmarkering die overschreden dreigt te worden.
+
+
Hill Start Assist
Permanent. Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
Instrumentenpaneel