Page 73 of 316

71
Luchtopbrengst
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand
minimaal staat (uitschakeling van het
systeem), wordt het thermische comfort
niet meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Temperatuur
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
F
D
raai de knop 1 van "
LO" (koel) naar " HI"
(warm) om de temperatuur naar behoefte in
te stellen.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen te combineren. F
D
raai aan de knop 2 om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u
gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen door
op de toets 4
te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
1. Temperatuur links/rechts.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Programma "Zicht".
8. Functie "Centrale regeling".
Automatisch comfortprogramma
F Druk meerdere keren op " AUTO" toets 6 .
Het geactiveerde programma wordt zoals
hieronder beschreven weergegeven op het
display:
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
3
Ergonomie en comfort
Page 74 of 316

72
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de voetenruimte van de passagiers
verdeeld.
Handbediening
Als u dat wenst, kunt u de automatische
b ediening van het systeem handmatig
aanpassen. De overige functies blijven
automatisch geregeld.
Zodra u
een instelling wijzigt, verdwijnt het
symbool " AUTO".
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op de toets 2 " -" tot het symbool van
de propeller is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld. Tijdens het rijden blijft er een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op een temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
F
D
uw toets 1 omlaag om de waarde te
verlagen of omhoog om de waarde te
verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een
o ptimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere
waarde instellen; een waarde tussen 18
en 24 is
gebruikelijk.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen
links en rechts niet meer dan 3
te laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil.
F
D
ruk op de toets 2 " +" om het systeem weer
in te schakelen. Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
uw toets 1 omlaag tot "
LO" wordt
weergegeven of omhoog tot " HI" wordt
weergegeven.
F
D
ruk op de overeenkomstige toets 8 om de
functie in/uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de functie is
ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
Programma "Zicht"
F Druk op " Zicht" toets 7 om de voorruit
en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Func tie "Mono "
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Ergonomie en comfort
Page 75 of 316

73
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op de toets 3 om de
luchtstroom te verdelen naar:
Luchtopbrengst
F Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst
te verhogen/verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van
de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
F
D
ruk nogmaals op "
Zicht" toets 8
om het
programma uit te schakelen.
Of
F
D
ruk op "
AUTO" toets 6
om terug te keren
naar het automatische comfortprogramma.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u
gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen door
op de toets 4
te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de
luchtopbrengstregeling is uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
- de voorruit, de zijruiten en de voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
-
h
et middelste ventilatierooster en de
zijventilatieroosters,
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken
om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
F Druk op de toets 4 om de lucht in het
interieur te laten recirculeren/de toevoer van
buitenlucht toe te staan.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in – Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
3
Ergonomie en comfort
Page 76 of 316

74
Ontwasemen – Ontdooien
voorzijde
Dit symbool op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of handbediende
airconditioning
F Inschakelen van de airconditioning: druk op deze
toets, het lampje van de toets
gaat branden.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en
regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid
en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling
zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel
mogelijk ontwasemd worden.
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met het
desbetreffende symbool weergegeven stand.
F Druk nogmaals op deze knop of op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Voorruitverwarming
In zone 1 laat de ver warming sneeuw smelten
e n zorgt deze er voor dat de ruitenwissers niet
aan de voorruit vastgevroren blijven.
In zone 2
verbetert de ver warming het zicht
door ophoping van sneeuw te voorkomen als
de ruitenwissers in werking zijn.
Voorruit- en ruitensproeierverwarming
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de ruitenwissers en
in het bijzonder de voorruitver warming en
de verwarmde ruitensproeierkoppen. Afhankelijk van het verkoopland.
Bij koud weer ver warmt deze functie de
voorruit.
Ergonomie en comfort
Page 77 of 316
75
Ontwasemen – ontdooien
achterruit
Inschakelen
De werkingsduur is afhankelijk van de
buitentemperatuur.
Druk nogmaals op deze toets om de functie
weer uit te schakelen; het lampje van de toets
gaat uit. F
D
ruk bij draaiende motor op deze toets; het
lampje van de toets gaat branden.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Aan/uit
F Druk op deze toets om de achterruit en buitenspiegels te
ontwasemen/ontdooien (indien
aangebracht op uw auto).
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Verwarming –
airconditioning achter
Indien uw auto hiermee is uitgerust, is de
temperatuur van de lucht die door het systeem
verdeeld wordt hetzelfde als de voorin
ingestelde temperatuur.
Luchtopbrengst
F Druk op een van deze toetsen om de luchtopbrengst te
verhogen of te verlagen.
3
Ergonomie en comfort
Page 78 of 316

76
12:13
23 °C
Extra verwarming/
ventilatie
Ver war ming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem
dat het interieur voor ver warmt en de ruiten
sneller ontdooit.
Dit lampje brandt als het systeem
wordt geprogrammeerd.
Dit lampje knippert als de verwarming
werkt of met de afstandsbediening
wordt ingeschakeld.
Het lampje gaat uit als de
verwarmingscyclus is beëindigd
of als de ver warming met
de afstandsbediening wordt
uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur heerst.
Programmeren
Met Bluetooth®-audiosysteem
F Selecteer " Voor ver w. / Voor ventil ".
F
V
ink "Activering " aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig " Parameters",
F
D
ruk op de toets MENU
om het
hoofdmenu te openen.
F
Sel
ecteer " Verwarm. " om de motor en het
interieur te ver warmen of " Ventilatie" om
het interieur te ventileren.
F
Selecteer:
-
h
et 1e klokje om het inschakeltijdstip
te programmeren/op te slaan waarbij
de voorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt,
-
h
et 2e klokje om het tweede
inschakeltijdstip te programmeren/
op te slaan waarbij de
voorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt, Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee inschakeltijdstippen.
Via een melding op het scherm wordt uw
keuze bevestigd.
Met PEUGEOT Connect Radio
Druk op Applicaties
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk ver volgens op
" Programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem ".
F
S
electeer het tabblad " Status" om het
systeem in of uit te schakelen.
Ergonomie en comfort
Page 79 of 316

77
12:13
1 12:00 AM12:00 AM
2
23 °C
OFF
OK
OK
00 00
00 00
F Selecteer het tabblad "
Overige instellingen"
voor het kiezen van " Verwarm." om de motor
en het interieur te ver warmen of " Ventilatie"
om het interieur te ventileren.
F
S
tel vervolgens het inschakeltijdstip
(vooraf) in waarbij voor elke selectie de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
Druk op deze toets om op te slaan.
Met PEUGEOT Connect Nav
F Druk op het menu " Applicaties".
F
D
ruk op het tabblad " Voertuigapps".
F
D
ruk op " Programmeerbaar
verwarmings-/
ventilatiesysteem ".F
S
electeer het tabblad "
Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
S
tel vervolgens het inschakeltijdstip
(vooraf) in waarbij voor elke selectie de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
F
D
ruk ten slotte op "OK" om te bevestigen.
F
S electeer de modus "Ver war ming" om
de motor en het interieur te ver warmen of
" Ventilatie " om het interieur te ventileren.
Uitschakelen
F Houd deze toets ingedrukt om
de ver warming direct uit te
schakelen.
Het lampje van de afstandsbediening licht
gedurende ongeveer 2
seconden rood op om
te bevestigen dat het signaal door de auto is
ontvangen.
Afstandsbediening met
groot bereik
(Afhankelijk van de uitvoering.)
Op deze manier kunt u de ver warming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1
km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
F Houd deze toets ingedrukt om de ver warming direct in te
schakelen.
Het lampje van de afstandsbediening licht gedurende
ongeveer 2 seconden groen op om te bevestigen dat
het signaal door de auto is ontvangen.
3
Ergonomie en comfort
Page 80 of 316

78
Het lampje van de afstandsbediening
knippert gedurende ongeveer 2 seconden
als de auto het signaal niet heeft ontvangen.
Probeer het in dat geval vanaf een andere
plaats opnieuw.
Vervangen van de batterij
Als het lampje van de afstandsbediening oranje
gaat branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij
leeg.
F
D
raai de knop met een muntstuk los en
vervang de batterij.
De maximale werkingsduur van de
ver warming bedraagt ongeveer 45
min,
afhankelijk van de weersomstandigheden.
Het extra ver warmingssysteem werkt op
brandstof uit de brandstoftank van de auto.
Verzeker u
er vóór gebruik van dat er
voldoende brandstof in de tank zit.
Als de brandstoftank bijna leeg is, kan het
systeem niet worden gebruikt.
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als
de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
-
d
e laadtoestand van de accu dat
toelaat,
-
h
et brandstofniveau dat toelaat,
-
d
e motor na het vorige gebruik van de
extra ver warming een keer is gestart.Om het risico van vergiftiging of
verstikking te vermijden, mag de extra
ver warming niet worden gebruikt, ook niet
voor korte perioden, in afgesloten ruimten
zoals een garage of een werkplaats
zonder een uitlaatgasafvoersysteem.
Parkeer de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier enz.) - Brandgevaar!
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal inzamelpunt.
Zorg er voor dat de extra ver warming
altijd is uitgeschakeld tijdens het tanken
van brandstof; kans op brand- en
explosiegevaar! Glazen opper vlakken zoals de achterruit
en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm
worden.
Plaats nooit voor werpen op deze
oppervlakken; raak deze oppervlakken
nooit aan; kans op brandwonden!
Ergonomie en comfort