9
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenredig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
o nderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u
daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker in de deuropening van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reser vewiel en de banden van
een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u
daarbij aan het
onderhoudsschema van de fabrikant. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u
dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000
km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert. Als bij een BlueHDi-dieselmotor het SCR-
systeem uitvalt, dan is er sprake van
ver vuiling. Neem in dat geval zo snel mogelijk
contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om er voor te
zorgen dat de uitstoot van stikstofoxide van
uw auto weer aan de norm voldoet.
.
.
Eco-rijdensommaire
19
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Roetfilter (diesel)
Permanent, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding van de
kans op verstopping van
het roetfilter.Het roetfilter begint verzadigd te
raken. Ga als de omstandigheden het toelaten het roetfilter
regenereren door met een snelheid van meer dan
60
km/h te rijden tot het lampje dooft.
Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en de
melding van een te
laag additiefniveau
voor het roetfilter. Het minimumniveau van het
additiefreservoir is bereikt.
Vul zo snel mogelijk bij: voer (3) uit.
Airbags Permanent. Een van de airbags of
gordelspanners is defect. Voer (3) uit.
Airbag
voorpassagier (ON) Permanent.
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand
"ON ". Plaats in dit geval GEEN kinderzitje met de "
rug in
de rijrichting " op de voorpassagiersstoel – kans
op zwaar letsel!
Airbag
voorpassagier
(OFF) Permanent.
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand
"OFF ". U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend lampje Airbags).
Dynamische
stabiliteitscontrole
(DSC) en
antispinregeling
(ASR) Permanent.
De functie wordt uitgeschakeld. Druk op de knop om de functie weer in te schakelen.
De functie DSC/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart en bij ongeveer 50
km/h.
1
Instrumentenpaneel
79
Instructies
Neem voor een optimale werking van deze
systemen de volgende gebruiksadviezen in
acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening achterin vrij blijven.
F
D
ek de zonnesensor boven in de voorruit
niet af; deze wordt gebruikt voor het
regelen van het airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5
tot 10 minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
O
m te voorkomen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur achteruit
gaat, dient u
het systeem niet te lang uit
te schakelen en langdurig gebruik van het
luchtrecirculatiesysteem tijdens het rijden
te vermijden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Wij raden u
een gecombineerd interieurfilter
aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename geuren en
vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning regelmatig
controleren volgens de aanbevelingen in
het garantie- en onderhoudsboekje, om
het systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor. Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloor vrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Als u
het thermische comfort in de auto op
het door u
gewenste niveau wilt houden,
kunt u
tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem. Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
3
Ergonomie en comfort
189
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
ofHet minimumniveau van het
additief wordt aangegeven door het
permanent branden van dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding met betrekking tot
een te laag additiefniveau van het
r o e t f i l t e r.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de auto niet meer kan
worden gestart – conform de voorschriften –
dient u
het reser voir bij te vullen met AdBlue.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting voor de
accupoolklemmen) en of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
u itvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te
nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof…) en
het gebruik (veel stadsverkeer…)
daartoe aanleiding geven, moet
dit filter twee keer zo vaak
worden vervangen .
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof…) en
het gebruik (veel stadsverkeer…)
daartoe aanleiding geven, moet
dit filter twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet voor de omstandigheden
geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het
systeem (pomp, reser voir, leidingen enz.) te
beschermen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
®, het SCR
-
systeem en in het bijzonder het bijvullen ervan.
7
Praktische informatie
190
Roetfilter (diesel)
ofAls het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u
hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding over het
risico van verstopping van het filter.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60
km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
Handgeschakelde versnellingsbak
De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Automatische transmissie
De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie verversen niet
noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor alle informatie over het
controleren van de slijtage van de
remschijven. Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden
afgesteld.
Bij een nieuwe auto kunt u
de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem hoeft niet apart
gecontroleerd te worden. Als er
zich toch een probleem voordoet,
laat het systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem .
Velgen en banden
De bandenspanning moet
minstens eens per maand en
voorafgaand aan een lange rit bij
alle banden (wanneer ze koud zijn)
gecontroleerd worden.
Praktische informatie
228
Radio ...................................... 4-5, 6 -7, 9, 23, 25
Radiozender ................................... 4
, 6 -7, 23 -24
RDS
................
........................................ 7, 2 3 - 2 4
Regeling luchtverdeling ..............................71 -72
Regelmatige controles
........................... 18 9 -191
Regeneratie roetfilter
.................................... 19
0
Reizen naar het buitenland
............................. 82
Rembekrachtigingsysteem
............................. 94
Remblokken
........................................... 19 0 -191
Remlichten
...............................
..................... 207
Remmen
........................................... 14, 19 0 -191
Remschijven ...........................................19 0 -191
Reservewiel
........... 19 0, 195 -19 6, 19 9 -20 0, 203
Reservoir ruitensproeiers
............................. 18
8
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ...176
Richtingaanwijzers
...................... 82, 82-83, 207
Richtingaanwijzers
....................................... 206
Rijadviezen
..............................
.............. 120 -121
Rijstrookcontrolesystemen
............................. 94
Roetfilter
...............................
............ 19, 189 -19 0
Ruitbediening
...............................
................... 51
Ruitensproeier achter
..................................... 88
Ruitensproeiers vóór ....................................... 88
Ruitenwisser achter
........................................ 88
Ruitenwisserbladen (vervangen)
.............. 88-89
Ruitenwissers
........................... 26 -27, 87, 89 -90
Ruitenwisserschakelaar
............................ 8
7- 9 0
Schakelaar koplampverstelling
....................... 87
Schakelaars stoelverwarming
........................ 58
Schakel sneeuwketting
................................. 181
Schakelindicator
........................................... 13 5
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............ 191
SCR-systeem
...............................
................. 191
Selectiehendel automatische transmissie
.......................................... 131-13 5
Serienummer auto
........................................ 224Signalering onoplettendheid
.........................
16
4
Sjorogen
..........................................................
70
Sleepoog
....................................................... 2
14
Slepen van een auto ..............................
214 -215
Sleutel
.................................................
37, 40, 45
Sleutel met afstandsbediening
...........
37, 40, 42
SMS
.................................................................
30
Sneeuwkettingen
........................... 1
75, 18 0 -181
Snelheidsbegrenzer
................ 1
41-14 4, 15 4 -15 5
Snelheidslimietherkenning
...
13 8, 140, 14 4, 14 6
Snelheidsregelaar
...........
141, 14 4 -15 0, 15 3 -15 5
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning
..........................
141
Soort lamp .....................................................
204
Spaarfase ......................................................
18 4
Spiegel naar achterpassagiers .......................54
Spraakcommando's
...........................5 - 8 , 10 -12
Sproeiers, verwarmd
.................................74 -75
Startblokkering, elektronische
..........42, 45, 126
Starten ........................................................... 212
Starten dieselmotor .......................................17 8
Starten van de auto...................... 16, 20, 24-25, 120, 123, 125 -126, 131-13 5
Starten van de motor
............................. 12
1-12 2
Stickers
....................................................... 4
, 61
Stilzetten van de auto
.................. 16, 20, 24-25,
120, 123, 125 -126, 131-13 5
Stoelen verstellen
...............................
......56, 61
Stoelverwarming
...............................
..............58
STOP (verklikkerlampje)
................................. 17
Stop & Start
........................................ 26, 35, 74,
79, 135 -137, 179, 185, 189, 211, 214
Streaming audio Bluetooth
............... 9, 9, 25 -26
Stuurbekrachtiging
.......................................... 15
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 53
St
uurwielverstelling ......................................... 53
Supervergrendeling
........................................ 41
Synchroniseren afstandsbediening
................44Tankbeveiliging
.............................................
18 0
Te laag brandstofniveau
........................ 17
9 -18 0
Telefoon
..................
66, 10 -11, 13, 13 -15, 27-30
Temperatuurregeling .................................. 71-72
Textuurlak
......................................................
19 4
Tijd instellen
........................................
36, 17, 33
TMC (verkeersinformatie)
............................... 15
T
oegang tot de 3e zitrij ...................................
61
Toegang tot het reservewiel
.........................
200
Touchscreen
.................................................
1, 1
Trailer Stability Management (TSM)
.........
96 -97
Trekhaak
..............
9 6 - 97, 120 -121, 181-182, 182
Veiligheidsgordels
....................15 , 1 0 0 -1 0 3 , 111
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
......... 1
0 4 , 1 0 6 -1 0 8 , 111, 113 , 115 -11 8
Ventilatie
..................................70 -71, 73, 75 -79
Vergrendelen ....................................... 37, 40, 45
Vergrendeling van binnenuit
........................... 46
V
erkeersinformatie (TA)
....................................5
Verkeersinformatie (TMC)
..............................15
Verklikkerlampje airbags
................................19
Verklikkerlampje handrem
.............................. 14Verklikkerlampje laag brandstofniveau ............17Verklikkerlampje remsysteem .......................... 14
V
erklikkerlampjes
................................. 15 -16 , 81
Verklikkerlampjes (status)
............................... 15
Uitschakelen airbag passagier .........104, 107-108
Uitschakelen ASR /DSC (ESP) ....................... 95
USB-aansluiting
................................ 6
5, 7, 9, 25
R
S
T
V
U
Trefwoordenregister
229
Waarschuwingslampjes ............................13, 15
Waarschuwing kans op aanrijding ...18, 15 5 -15 6
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
.....16 4
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
....124
Waarschuwing vergeten verlichting
...............82
Webbrowser
.................................................... 21
W
iel demonteren
................................... 201-203
Wiel monteren
....................................... 201-203
Wiel verwisselen
...........................195 -19 6, 19 9
Wifi-netwerkverbinding
...................................22
Window-airbags
...............................
.....105, 108 Zekeringen
.............................................
2 0 9 - 2 11
Zekeringkast motorruimte
.............................
2 11
Zijairbags
..............................................
104 -105
Zijknipperlicht
................................................
205W
ZVerklikkerlampje Service ................................24
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt
..............................
...101-102
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ....... 101-102
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel) ............ 18
Verlichting
....................................................... 81
Versnellingsbak, handgeschakeld
........... 13 0 -131, 13 5 -137, 19 0
Versnellingshendel handgeschakelde versnellingsbak
...... 13 0 -131
Verversen
............................................... 187-188
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
.............. 19 0
Verwarming
.................................... 70 -71, 75 -79
Visiopark 1
.................................................... 168
Voorgloeien (dieselmotor)
............................... 18
Voorruitverwarming
................................... 74 -75
Voor stoelen
......................................... 5 6 - 5 7, 6 1
Voorzieningen interieur
............................. 63, 67
.
Trefwoordenregister