Page 129 of 232

127
Als u ziet dat het peil boven het merkteken A of
onder het merkteken B ligt, star t dan de motor niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAX ligt
(kans op motorschade), neem dan contact
op met het CITROËN-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken MIN ,
vul dan altijd motorolie bij.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissieregelsystemen mogen in
geen geval additieven aan de motorolie worden
toegevoegd.
Motorolie bijvullen Olie ver versen
Dit dient volgens het onderhoudsschema van de
fabrikant te worden uitgevoerd. Raadpleeg de
voorschriften in het CITROËN-netwerk.
Vul het carter met motorolie volgens de procedure
die is beschreven voor het bijvullen.
Controleer na het bijvullen het motorolieniveau (het
niveau mag niet boven het bovenste merkteken
ui t ko m e n).F
P
ak de olievultrechter.
F
D
raai de olievuldop open.
F
P
laats de trechter in de vulopening.
F
V
ul motorolie bij.
F
V
er wijder de trechter uit de vulopening.
F
D
raai de olievuldop dicht.
F
S
teek de oliepeilstok weer in de peilstokhouder.
F
N
eem voordat u
olie bijvult de peilstok uit de
houder.
Keuze van de viscositeitsgraad
De olie die wordt gebruikt voor het bijvullen of
het ver versen dient aan de door de fabrikant
voorgeschreven normen te voldoen.
Remvloeistof ver versen
De remvloeistof dient volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant te worden
ver verst.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAX" te bevinden.
De auto moet op een vlakke ondergrond staan bij
een koude motor. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer het niveau.
Gebruik remvloeistof die door de fabrikant wordt
aanbevolen en aan de DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de merktekens MIN
en
MAX van het reser voir te staan.
Raadpleeg als het reser voir vaak bijgevuld moet
worden zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
7
Praktische informatie
Page 130 of 232

128
Om bij de dop van het reser voir te kunnen komen
moet de beschermkap worden verwijderd door de
drie bevestigingsschroeven een kwart omwenteling
te draaien. Ver volgens moet een tweede kap op de
dop worden verwijderd.
Koelvloeistofniveau
Controleer het koelvloeistofniveau
regelmatig.
Het is normaal dat tussen twee
onderhoudsbeurten door koelvloeistof
moet worden bijgevuld.Controleer het koelvloeistofniveau
van uw auto regelmatig, afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden (elke
5000
km/3 maanden); vul indien nodig bij
met de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Het controleren en bijvullen moet altijd worden
uitgevoerd bij koude motor.
De motor van uw auto kan door een te laag
koelvloeistofniveau zwaar beschadigd raken.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de
koelvloeistof geregeld door de koelventilator. Deze
kan ook werken als het contact is afgezet. Wacht na
uitschakelen van de motor minstens 1
uur met het
uitvoeren van werkzaamheden aan het koelsysteem,
omdat het koelsysteem onder druk staat.. F
O
m bij de vuldop te kunnen komen moet de
beschermkap worden verwijderd. Doe dit
door de drie bevestigingsschroeven een kwart
omwenteling te draaien.
F
D
raai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst met behulp van een doek een kwartslag los
om de druk te laten dalen.
F
V
er wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de
dop en vul koelvloeistof bij.
Aanvullende informatie
Het niveau dient steeds tussen de merktekens MIN
en MAX van het expansievat te staan.
Het is raadzaam om het niveau zo dicht mogelijk bij
het merkteken MAX te houden.
Laat het koelsysteem, als meer dan 1
liter moet
worden bijgevuld, controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Niveau vloeistof
ruitensproeiers en
koplampsproeiers
Als uw auto voorzien is van
koplampsproeiers en u wilt het niveau
controleren of bijvullen, parkeert u
de
auto en zet u
de motor af.
Inhoud reservoir: ongeveer 5,5
liter.
F
T
rek om bij de dop van het reser voir te kunnen
komen aan de telescoopbuis en maak de dop
los.
Praktische informatie
Page 131 of 232

129
Controles
Voer de onderstaande controles regelmatig
uit om uw auto in goede staat te houden.
Raadpleeg de voorschriften in het CITROËN-
netwerk of in het onderhoudsschema van de
fabrikant dat bij dit instructieboekje zit.
Accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.Uitvoeringen met het Stop & Start-systeem zijn
voorzien van een speciale 12 V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Laat uw accu voor de winter controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Om een optimale reiniging te garanderen en
bevriezing te voorkomen, dient het bijvullen of
ver vangen van deze vloeistof niet met water te
worden uitgevoerd.
Gebruik in de winter bij voorkeur vloeistof op basis
van ethanol of methanol.
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het vervangingsinterval
van dit onderdeel.
Als de omgeving (veel stof …) en het gebruik van de
auto (veel stadsverkeer…) daartoe aanleiding geven,
moet dit onderdeel twee keer zo vaak worden
vervangen . Interieurfilter
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het vervangingsinterval
van dit onderdeel. Als de omgeving (veel stof …) en het gebruik van de
auto (veel stadsverkeer…) daartoe aanleiding geven,
moet dit onderdeel twee keer zo vaak worden
vervangen
.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema van
de fabrikant voor het vervangingsinterval
van dit onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Als aanvulling op de katalysator levert dit filter
een actieve bijdrage aan het verbeteren van
de luchtkwaliteit door het tegenhouden van
onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt zwarte
uitlaatrook voorkomen.
7
Praktische informatie
Page 132 of 232

130
Werking
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op. De
motormanagementcomputer regelt automatisch
en periodiek de verbranding van de opgeslagen
roetdeeltjes (regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voor waarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt voldaan.
Als er een regeneratie plaatsvindt, kunt u dit merken
aan enkele verschijnselen (een hoger stationair
toerental, inschakelen van de koelventilator, meer
rook uit de uitlaat en hogere temperatuur van de
uitlaat) die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu.
Nadat u
langdurig met lage snelheden hebt
gereden of nadat de motor langdurig stationair
heeft gedraaid, kan het in uitzonderlijke
gevallen voorkomen dat waterdamp bij de
uitlaat zichtbaar is bij het gas geven. Dit is niet
van invloed op de werking van de auto of het
milieu. Vanwege de hoge uitlaattemperatuur als
gevolg van de normale werking van het
roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, enz.) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.
Verzadiging/regeneratie
Bij het gevaar van verstopping van
het roetfilter gaat dit lampje branden
in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Deze waarschuwing wijst op een beginnende
verzadiging van het roetfilter (veelvuldige stadsritten:
lage snelheden, verkeersopstoppingen, enz.).
Om het filter te regenereren wordt aangeraden zo
spoedig mogelijk, als de verkeerssituatie en -regels
dit toelaten, gedurende ongeveer 15
minuten met
een snelheid van meer dan 60
km/h en een toerental
hoger dan 2000
t /min te gaan rijden (tot het lampje
uitgaat en de waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie voltooid
is: als de regeneratie vaak wordt onderbroken, kan
de motorolie voortijdig vervuild raken. Het wordt
afgeraden om het regeneratieproces te voltooien
terwijl de auto stilstaat.
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft, negeer deze
dan niet. De waarschuwing duidt op een storing in
het uitlaatsysteem/roetfilter.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten
controleren.
Laat als dit verklikkerlampje gaat
branden de staat van de remblokken
controleren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 133 of 232

131
Slijtage remschijven
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van de
slijtage van de remschijven.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de parkeerrem, zelfs tussen
twee onderhoudsbeurten door, worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Brandstoffilter
Het brandstoffilter bevindt zich in de motorruimte,
vlak bij het remvloeistofreservoir. Als dit verklikkerlampje brandt, moet het
water in het filter worden afgetapt.
U kunt ook bij elke ver versing van de
motorolie water in het brandstoffilter
aftappen.
Water in het filter aftappenDe HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat werkzaamheden
aan deze motoren altijd uitvoeren door
gekwalificeerde technici van het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen als
het remsysteem te optimaliseren, selecteert en
biedt CITROËN specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht of
onder winterse omstandigheden ijs vormen op
de remschijven en remblokken: de remwerking
kan daardoor afnemen. Rem een paar keer
lichtjes om de remmen vocht- en ijsvrij te
maken.
F
S
luit een transparante slang aan op de kop van
de aftapschroef 1 .
F
L
aat het andere uiteinde van de transparante
slang uitkomen in een opvangbak.
F
D
raai de aftapschroef 2
los.
F
Z
et het contact aan.
F
W
acht tot de opvoerpomp stopt.
F
Z
et het contact af.
F
D
raai de aftapschroef 2
vast.
F
V
erwijder de transparante slang en de
opvangbak en maak ze leeg.
F
S
tart de motor.
F
C
ontroleer dat er geen lekkages zijn.
7
Praktische informatie
Page 134 of 232

132
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het AdBlue
®-
reser voir waardoor u
ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Lees voordat u het reser voir gaat bijvullen eerst
a andachtig de volgende waarschuwingen.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien koel bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u
de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15
minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink ver volgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Deze ammoniakdampen werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan
de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen, heeft CITROËN
er voor gekozen zijn auto's met dieselmotor te
voorzien van een systeem waarbij het roetfilter
(FAP) wordt gecombineerd met een SCR-systeem
(Selective Catalytic Reduction) voor de behandeling
van de uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot
85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en
water (deze zijn niet schadelijk voor de gezondheid
en het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in een specifiek reser voir
van ongeveer 14 liter.
De vulpijp van het reser voir bevindt zich achter
de brandstofvulklep, onder de vulpijp van de
brandstoftank, en wordt afgesloten met een blauwe
dop .
Wanneer het reserveniveau is bereikt en de
actieradius nog maar zo'n 2400
km bedraagt,
wordt automatisch een waarschuwingssysteem
geactiveerd. Als het AdBlue
®-reservoir leeg is, zorgt een
wettelijk verplicht systeem er voor dat de motor
niet opnieuw kan worden gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot uw
auto te veel schadelijke stoffen uit, waardoor hij
niet meer aan de Euro 6 -emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem zo
snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats: na
400
km wordt een systeem geactiveerd dat het
opnieuw starten van de motor blokkeert.
Praktische informatie
Page 135 of 232

133
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Als het AdBlue
® niet in de originele flacon
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
Verdun de AdBlue
® nooit met water.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Dit product is via het CITROËN-dealernetwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25
°C. Het is raadzaam dit koel
en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
® niet
in uw auto.
Procedure voor bijvullen
Controleer 's winters alvorens bij te vullen of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11
°C. Als het kouder is, bevriest het AdBlue
®
waardoor u
het niet in het reser voir kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul ver volgens het reser voir bij.
Gebruik uitsluitend AdBlue® die aan de norm
ISO
22241
voldoet.
F
C
ontroleer voor het bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten. F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. De blauwe dop van het
AdBlue
®-reser voir bevindt zich onder de zwarte
brandstofvuldop.
F
D
raai de blauwe dop een zesde slag linksom.
F
T
rek de blauwe dop omlaag om hem te
verwijderen.
7
Praktische informatie
Page 136 of 232

134
Vullen
F Steek het vulpistool van AdBlue®-pomp in
de vulopening van de tank tot het vulpistool
automatisch wordt uitgeschakeld. Belangrijk:
-
G
iet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
-
O
m het overstromen van het AdBlue®-
reser voir te voorkomen, is het raadzaam
om:
•
t
ussen de 10
en 13
liter met de AdBlue
®-
flacon bij te vullen.
Of
•
O
m bij een tankstation bij te vullen tot de
eerste automatische uitschakeling van
het vulpistool.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u
kunt in dit geval de motor niet meer
starten), moet u
het reser voir met minimaal
4
liter vloeistof vullen.
Als er AdBlue
® op de zijkant van de auto of op
een andere plaats is gemorst, spoel het dan
onmiddellijk weg met koud water of veeg het
weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
F
P
ak een flacon of fles met AdBlue
®. Controleer
de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het etiket
voordat u
de inhoud van de flacon of fles in het
AdBlue-reser voir van uw auto giet.
Of F
B
reng de blauwe dop aan op de vulopening en
draai de dop een 6
e omwenteling rechtsom, tot
de aanslag.
F
S
luit de brandstofvulklep.
Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt , dient
u
ongeveer 5
minuten te wachten voordat
u
het contact weer aanzet, zonder het
bestuurderspor tier te openen, de auto
te ontgrendelen en de sleutel in het
contactslot te steken .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
Praktische informatie