Page 41 of 232
39
Stoel met variabele
demping
DraaistoelTweezitsbank vóór
Schrijftafel
F Draai aan de knop om de demping van de stoel (volgens uitvoering) aan te passen aan het
gewicht van de bestuurder.
F
D
ruk, afhankelijk van de uitvoering, op de knop
om de stoel 180° te draaien. Deze tweezitsbank is voorzien van twee
hoofdsteunen en twee veiligheidsgordels.
De rugleuning van de middelste zitplaats kan worden
neergeklapt om te worden gebruikt als schrijftafel.
F
T
rek aan de riem aan de bovenzijde van de
rugleuning.
Achterzitplaatsen
Hoek van de rugleuning
F Verdraai de knop om de hoek van de rugleuning te verstellen.
3
Ergonomie en comfort
Page 42 of 232

40
Toegang tot de 3e zitrijNeerklappen rugleuning
middelste stoel (zitrijen
2
en 3)
De rugleuning van de middelste stoel kan volledig op
de zitting worden neergeklapt en kan dan als tafeltje
met bekerhouder worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de betekenis van de
waarschuwingen op de stickers .
F
T
rek voor toegang tot zitrij 3
aan de hendel van
de buitenste zitplaats van zitrij 2
en kantel de
rugleuning naar voren.
F
Z
et de rugleuning weer rechtop zonder de
hendel te gebruiken. F
Z
et de hoofdsteun in de laagste stand, trek de
hendel omhoog en klap de rugleuning naar
voren.
F
T
rek nogmaals aan de hendel om de rugleuning
weer rechtop te zetten.
Achterbanken
Toegang tot de
achterzitplaatsen
F Zet de hoofdsteunen omlaag, trek vervolgens de eerste hendel omhoog en klap de rugleuning
naar voren.
Neerklappen rugleuning
F Verwijder de hoofdsteunen en kantel de rugleuning zoals hiervoor aangegeven.
F
T
rek met uw rechterhand aan de tweede hendel
en kantel de rugleuning ongeveer 5° naar
achteren.
F
K
antel ver volgens met uw linkerhand de
rugleuning volledig naar voren op de zitting.
Ergonomie en comfort
Page 43 of 232

41
Verwijderen van de achterbank
Het ver wijderen van de achterbank dient met
twee personen te gebeuren.
F
K
lap de rugleuning op de zitting zoals hier voor
aangegeven.
Controleer of de veiligheidsgordels bereikbaar
blijven en gemakkelijk door de passagier
kunnen worden vastgemaakt.
Ga niet rijden voordat alle passagiers hun
hoofdsteun correct hebben afgesteld en hun
veiligheidsgordel hebben vastgemaakt en
afgesteld.
Ver wijder een hoofdsteun niet zonder deze op
te bergen en aan een steun te bevestigen,
Rijd niet met passagiers op zitrij 3
als de bank
van zitrij 2
in verticale positie staat.
Plaats geen voor werpen op de neergeklapte
rugleuning van zitrij 2.
Stuurwielverstelling
F Stel eerst, bij stilstaande auto, de stoel in de juiste stand af.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen
uitsluitend uit bij stilstaande auto.
F
D
raai de twee handgrepen naar voren om de
achterste verankeringen los te maken.
F
K
antel de onderzijde van de bank naar voren om
het geheel in verticale positie te zetten. F
K
antel de twee hendels omhoog om de voorste
verankeringen los te maken.
F
T
il de bank op en ver wijder hem. F
O
ntgrendel het stuurwiel door de hendel naar
u
toe te trekken.
F
S
tel het stuur wiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen.
3
Ergonomie en comfort
Page 44 of 232

42
Spiegels
Buitenspiegels
De buitenspiegels bestaan uit twee gedeelten:
A -Bovenste spiegel
B - Onderste spiegel
Elektrisch verstellen
De contactsleutel moet in de stand MAR staan.
Linkerspiegel:
A1 - Bovenste spiegel
B1 - Onderste spiegel
Rechterspiegel:
A2 - Bovenste spiegel
B2 - Onderste spiegel
F
D
uw ver volgens de knop in de richting waarin
u
de spiegel wilt afstellen.
Het glas van de buitenspiegels is sferisch om
het gezichtsveld naast de auto te vergroten.
De weergegeven objecten in de spiegels aan
bestuurders- en passagierszijde lijken verder af
dan ze in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening
worden gehouden om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te schatten.
De spiegels bevatten bovendien de zijknipperlichten
en, afhankelijk van de uitvoering, de antennes van
de telecommunicatiesystemen van de auto (GPS,
GSM, radio enz.). F
D
raai aan de knop om het gedeelte van de
spiegel te selecteren.
Elektrisch inklappen
F Druk op deze schakelaar.
Ontdooien van de buitenspiegels
F Druk op de toets van de achterruitverwarming.
Binnenspiegel
Met de hendel aan de onderzijde kan de spiegel in
2 standen worden gezet.
In de dagstand staat de hendel naar voren.
Trek de hendel naar u
toe om de spiegel in de
nachtstand (antiverblinding) te zetten.
Ergonomie en comfort
Page 45 of 232

43
Verwarming/handbediende
airconditioning
1.Airconditioning aan/uit.
2. Regeling temperatuur.
3. Regeling luchtopbrengst.
4. Regeling luchtverdeling.
5. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
Airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
De aanjager moet minimaal op stand 1
staan.
Druk op deze toets om de
airconditioning in te schakelen; de LED
gaat branden.
Druk nogmaals op deze toets om de functie uit te
schakelen; de LED gaat uit.
Comforttemperatuur
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur
naar behoefte in te stellen.
Luchtopbrengst
F Draai de knop naar de gekozen stand om voldoende luchtopbrengst
te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld. Er
blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar: de beenruimte,
de voorruit, de beenruimte en de
zijruiten,
de voorruit en de zijruiten.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van uitlaatgassen)
af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt ter wijl de
airconditioning en de aanjager (stand 1
t /m 4)
zijn ingeschakeld, wordt de capaciteit van de
ver warming (knop temperatuurregeling naar rood) of
de airconditioning (knop temperatuurregeling naar
blauw) vergroot.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
de zijventilatieroosters en de middelste
ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de middelste
ventilatieroosters en de beenruimte, F
S
tel deze stand in om de lucht in het
interieur te laten recirculeren.
F
S
tel deze stand in voor de toevoer
van buitenlucht naar het interieur.
3
Ergonomie en comfort
Page 46 of 232

44
Automatische airconditioning
met centrale regeling
1.Stand AUTO.
2. Koeling stoppen.
3. Systeem volledig stoppen.
4. Regeling luchtverdeling.
5. Regeling luchtopbrengst.
6. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
7. Snel ontwasemen/ontdooien.
Stand AUTO
Inschakelen FULL AUTO : F
S
tel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
-
H
I (High tot ≈ 32) en
-
L
O (Low tot ≈ 16).
Het systeem regelt aan de hand van de
temperatuurinstelling de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om het comfort en
de luchtcirculatie in het interieur optimaal te houden.
F
D
ruk op de knop AUTO. De
systeemfuncties worden
verlicht. Dit wordt bevestigd
door de weergave van FULL
AUTO . Dit is de normale
gebruiksstand van de
automatische airconditioning.
Instelbare stand AUTO
Als de stand AUTO is geselecteerd, kunnen
verschillende instellingen worden gewijzigd:
luchtverdeling, luchtopbrengst, airconditioning en
luchttoevoer/luchtrecirculatie.
Op het display wordt in plaats van de melding FULL
AUTO de melding AUTO weergegeven.
Druk nogmaals op deze toets
om terug te keren naar de
volautomatische werking. Op het
bedieningspaneel verschijnt in
plaats van de melding AUTO de
melding FULL AUTO .
Als na het handmatig instellen het systeem de
ingestelde temperatuur niet kan vasthouden,
zal de melding AUTO knipperen en vervolgens
verdwijnen. Druk op AUTO om terug te keren naar
de automatische regeling.
Airconditioning onderbreken
F Druk op deze toets om de werking van de airconditioning te
onderbreken. De sneeuwvlok op
het display verdwijnt.
Volledig uitschakelen
F Druk op deze knop om het systeem te onderbreken. De LED en het
display gaan uit.
Comforttemperatuur
De waarde kan worden ingesteld tussen:
- e en maximale waarde van 32 in de stand HI
(High), waarbij de toegevoerde lucht wordt
opgewarmd.
-
e
en minimale waarde van 16 in de stand LO
(Low), waarbij de toegevoerde lucht wordt
afgekoeld.
Luchtverdeling
F Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelen naar:
de uitstroomopeningen voor het
ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en de zijruiten vóór,
Ergonomie en comfort
Page 47 of 232

45
de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters (borst en hoofd),
de uitstroomopeningen voor en achter
(voetenruimten).
Combineer de toetsen voor een optimale
luchtverdeling.
Luchtopbrengst
F Druk op deze toets om de luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Extra ventilatie achter
Dit systeem dient als aanvulling op
de standaard ventilatie-uitrusting
voor het interieur.
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van uitlaatgassen)
af te sluiten.
In deze stand kunt u
de lucht in het interieur
snel opwarmen of afkoelen. Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht
weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het
interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
F
D
ruk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren.
Het verklikkerlampje gaat branden.
Wanneer u op de toets AUTO
drukt, wordt de
toevoer van buitenlucht weer ingeschakeld.
Deze stand maakt het mogelijk de lucht in
het interieur te verversen en de ruiten te
ontwasemen. Druk nogmaals op de toets
AUTO om de functie FULL AUTO weer in te
schakelen.
Door nogmaals op deze toets te drukken, gaat het
verklikkerlampje uit en worden de ventilatieroosters
geopend om de toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 48 of 232

46
Uitstroom van lucht
Door op deze schakelaar te drukken
wordt de lucht naar buiten geblazen, de
LED gaat branden. Door opnieuw op
de schakelaar te drukken wordt deze
functie uitgeschakeld en gaat de LED uit.
Luchttoevoer
Door op deze schakelaar te drukken
wordt de lucht van buitenaf toegevoerd
in het interieur, de LED gaat branden.
Door opnieuw op de schakelaar
te drukken wordt deze functie
uitgeschakeld en gaat de LED uit.
Extra verwarmingssystemen
Extra ver warming
Dit is een extra ver warming van het interieur als
aanvulling op de standaarduitrusting.
De werking is onafhankelijk van de motor.
Standkachel of aanvullende
programmeerbare
ver warming
Dit is een aanvullend, programmeerbaar en
afzonderlijk systeem dat het korte koelvloeistofcircuit
van de dieselmotor opwarmt om het starten te
vergemakkelijken.
Het systeem verbetert de prestaties van het
ontdooien, ontwasemen en (afhankelijk van de
uitvoering) de stoelverwarming.
Automatische aanvullende
ver warming
Dit aanvullende systeem wordt automatisch
ingeschakeld bij het aanzetten van het contact.
De ver warming wordt afhankelijk van de
buitentemperatuur en de temperatuur in de auto
geactiveerd.
Hij wordt automatisch uitgeschakeld zodra de
verwarming handmatig wordt ingeschakeld. Het opwarmen van het interieur kan sneller
plaatsvinden.
Het systeem kan geprogrammeerd worden om te
worden ingeschakeld voordat u in de auto stapt.
Extra verwarmingsunit
Bij de uitvoering met 2-3 zitplaatsen bevindt deze
z ich onder de bestuurdersstoel en wordt de lucht
naar voren geblazen.
Bij de uitvoering met 5 -9
zitplaatsen
bevindt deze zich achter in de
auto. Afhankelijk van de uitvoering
wordt de lucht rechtstreeks vanaf
de ver warmingsunit of via de
uitstroomopeningen onder de twee
zitrijen het interieur in geblazen.
F
D
ruk op deze schakelaar om de
ver warming in of uit te schakelen.
Het lampje brandt als de
verwarming is ingeschakeld.
Zet de schakelaar uit wanneer u
de ruiten snel wilt
ontdooien of ontwasemen.
Verwarming en/of
airconditioning achter
Afhankelijk van de uitvoering kan uw auto zijn
voorzien van een extra airconditioningsunit achter in
de auto: het luchtverdelingskanaal in het dak en de
afzonderlijke uitstroomopeningen zorgen voor een
per fecte regeling van de verdeling van koele lucht
in de auto.
Ergonomie en comfort