Page 177 of 364

175
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Schakelindicator*
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen
ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van
de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van
een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
- U rijdt in de derde versnelling. Voorbeeld:
-
U t
rapt het gaspedaal in.
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.
Bij een automatische transmissie is
dit systeem uitsluitend actief in de
handgeschakelde stand. * Volgens motoruitvoering. De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto,
...) en de rijstijl van
de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen,
...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
- de eerste versnelling in te schakelen,- de achteruitversnelling in te
schakelen.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Bij de uitvoeringen met een BlueHDi
150-dieselmotor en een handgeschakelde
versnellingsbak kan het systeem u onder
bepaalde rijomstandigheden verzoeken om de
versnellingsbak in de neutraalstand te zetten,
om het tijdelijk afzetten van de motor mogelijk
te maken (STOP-fase van het Stop & Start-
systeem). In dat geval wordt de aanduiding N
weergegeven op het instrumentenpaneel. -
H
et systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
6
Rijden
Page 178 of 364

176
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij deze automatische transmissie met
6 versnellingen kunt u kiezen voor automatisch
schakelen, aangevuld met de programma's
Sport en Sneeuw, of voor handmatig
schakelen.
Deze transmissie heeft dus vier
gebruiksmogelijkheden:
-
a
utomatisch schakelen : het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,
-
p
rogramma Sport : dit schakelprogramma
maakt een meer dynamische rijstijl
mogelijk,
-
p
rogramma Sneeuw : dit
schakelprogramma vereenvoudigt het
rijden op een ondergrond met weinig grip,
-
h
andmatig schakelen : deze stand maakt
het zelf schakelen met de selectiehendel
mogelijk.
Automatische transmissie "TipTronic - System Porsche"
1. Toets programma "S" (Spor t).
2. T oets programma "T " (Sneeuw).
Selectiehendel Schakelpatroon
P.
Parkeerstand.
- S tilzetten van de auto, met of zonder
aangetrokken parkeerrem.
-
S
tarten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
-
A
chteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.
N. Neutraalstand.
-
S
tilzetten van de auto, met aangetrokken
parkeerrem.
-
S
tarten van de motor.
D. Automatische werking.
Flippers aan de stuurkolom
+. Flipper om op te schakelen, rechts achter het
stuurwiel.
F
B
eweeg de flipper "+" naar u toe om op te
schakelen.
-.
F
lipper om terug te schakelen, links achter
het stuurwiel.
F
B
eweeg de flipper "-" naar u toe om terug
te schakelen.
Met de flippers is het niet
mogelijk de neutraalstand en de
achteruitversnelling in te schakelen of
uit de achteruitversnelling te schakelen.
M.+ / -
Z
elf schakelen tussen de zes
versnellingen.
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar
achteren om op te schakelen.
of
F
B
eweeg de selectiehendel kort naar voren
om terug te schakelen.
Rijden
Page 179 of 364

177
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon
beweegt, verschijnt het desbetreffende pictogram op
het instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)
R. R
everse (achteruitversnelling)
N.
N
eutral (neutraalstand)
D.
D
rive (automatisch schakelen)
S.
Programma Sport
T .
Programma Sneeuw
1 t /m 6. Ingeschakelde versnelling bij handmatig
schakelen
-.
O
ngeldige waarde bij handmatig
schakelen F
T
rap het rempedaal in en selecteer de
stand P of N .
F
S
tart de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
F
T
rap bij draaiende motor het rempedaal in.
F
Z
et de parkeerrem vrij als deze niet in de
automatische stand staat.
F
S
electeer de stand R
, D of M.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Wegrijden
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R ,
D of M is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D en trap het gaspedaal weer in.
6
Rijden
Page 180 of 364

178
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer de stand D om automatisch
te laten schak elen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft
te schakelen. De versnellingsbak kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg
en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de
stand van de selectiehendel te wijzigen,
moet het gaspedaal volledig worden
ingetrapt (kickdown). De versnellingsbak
schakelt automatisch terug of handhaaft de
ingeschakelde versnelling totdat de motor het
maximumtoerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingbak niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Programma's Sport en Sneeuw
Sport "S"
F Druk op de toets "S" als de motor is gestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S .
Sneeuw "T"
F Druk op de toets " T" als de motor is
gestart.
De transmissie past zich aan voor het rijden op
gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond
met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding T .
Terugkeren naar het
automatische programma
F Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Sport
of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de
desbetreffende toets ( S of "T") te drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.
Kruipfunctie
(rijden zonder gasgeven)
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage
snelheid soepeler (inparkeren, filerijden,
...).
Als de motor draait, de parkeerrem is vrijgezet
en de stand D , M of R is geselecteerd, zet de
auto zich langzaam in beweging zodra u
het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het
gaspedaal bedient).
Uit veiligheidsover wegingen wordt deze functie
alleen geactiveerd als u het rempedaal intrapt
tijdens het inschakelen van een versnelling
vooruit of de achteruitversnelling.
Deze functie wordt uitgeschakeld zodra het
bestuurdersportier wordt geopend. Sluit om de
functie weer in te schakelen het portier en trap
het rempedaal of gaspedaal in.
Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen in de auto achter.
Rijden
Page 181 of 364

179
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Handmatig schakelen
F Selecteer de stand M om sequentieel te
schakelen in de zes versnellingen.
F
T
rek de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
F
D
uw de selectiehendel naar het symbool -
om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt de
aanduiding D en verschijnen achtereenvolgens
de ingeschakelde versnellingen.
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in de stand P of N bewegen om
de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om
de auto te blokkeren (als de parkeerrem niet in
de automatische stand staat).
Storing
Bij aangezet contact wordt een melding
op het display van het instrumentenpaneel
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
automatische transmissie automatisch de
stand M1 .
De programma's Sport en Sneeuw kunnen
niet worden ingeschakeld in de handbediende
stand. De automatische transmissie kan
beschadigd raken:
-
a
ls u het gaspedaal en het
rempedaal gelijktijdig intrapt,
- a ls u, indien de accu geen stroom
levert, de selectiehendel vanuit
de stand P geforceerd naar een
andere stand schakelt.
Als de selectiehendel niet in de stand P
staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45
seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.
F
Z
et de selectiehendel in de stand P;
het geluidssignaal stopt en de
melding verdwijnt. Zet, om het brandstofverbruik tijdens
langdurig stilstaan met draaiende motor
(file...) te beperken, de selectiehendel in
de stand N en trek de parkeerrem aan,
behalve als deze in de automatische
stand staat.
weergegeven die duidt op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een
noodprogramma en blijft de 3
e versnelling ingeschakeld.
U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het
selecteren van R vanuit de stand P , of R vanuit de
stand
N . D
it is niet gevaarlijk voor de transmissie.
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van de
geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
6
Rijden
Page 182 of 364

180
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de
motor wordt in de STOP-stand gezet:
- auto met een handgeschakelde versnellingsbak: als u bij een snelheid
lager dan 20 km/h (of bij stilstaande
auto in het geval van een auto met een
e-THP
165-motor) de versnellingshendel
in de neutraalstand zet en het
koppelingspedaal loslaat,
-
a
uto met een automatische transmissie:
als u bij stilstaande auto het rempedaal
intrapt of de selectiehendel in de stand N
zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de
duur van de momenten dat de motor afgezet is,
opgeteld en weergegeven. Elke keer als u het
contact opnieuw aanzet, wordt deze teller op
0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop &
S tart-systeem in de STOP-stand is
gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af en neem de sleutel uit het contactslot.
Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Rijden
Page 183 of 364

181
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
- auto met een handgeschakelde versnellingsbak: als u het
koppelingspedaal volledig intrapt,
-
a
uto met een automatische transmissie:
● als
u het rempedaal loslaat ter wijl de
se
lectiehendel in de stand D of M staat,
● of
als u, ter wijl de selectiehendel in
d
e stand N staat en het rempedaal is
losgelaten, de selectiehendel in de
stand
D of M zet,
● of
als u de achteruitversnelling
i
nschakelt. De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
- he
t bestuurderportier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 25
km/h (handgeschakelde
versnellingsbak, 3
km/h bij een auto met de
THP 165 -motor), of 3
km/h (automatische
transmissie),
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- he t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10 km/h heeft gereden,
-
d
e auto stilstaat op een steile helling
(stijgend of dalend),
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
6
Rijden
Page 184 of 364

182
508_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF".
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"
knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat: alle
verklikkerlampjes branden. Zet in dat geval het
contact af en start de auto dan met behulp van
de sleutel.
Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in
te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.
Uitschakelen
Rijden