34
508_nl_Chap01_instrument-bord_ed01-2016
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel knipperen om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende enkele seconden het volgende aan:Afhankelijk van het gebruik van de auto
kan naast de hoeveelheid afgelegde
kilometers ook de tijd bepalend zijn
voor het moment waarop de auto een
onderhoudsbeurt nodig heeft.
De sleutel kan gaan branden als
het interval in tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt, zoals vermeld in het
onderhoudsschema van de fabrikant, is
overschreden.
Bij de uitvoeringen met een BlueHDi-
dieselmotor kan de sleutel afhankelijk van
de mate van vervuiling van de motorolie
ook eerder gaan branden, wat afhankelijk
is van de rijomstandigheden van de auto. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5 minuten. Het
op
0 zetten van de onderhoudsindicator
zal anders niet worden opgeslagen.
Enkele seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden
.
Op 0 zetten van de
onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt
enkele
seconden weergegeven en
verdwijnt vervolgens weer.
Als u zelf het onderhoud van uw auto uitvoert:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Instrumentenpaneel
40
508_nl_Chap01_instrument-bord_ed01-2016
Traject resetten
F Druk de toets langer dan twee seconden in zodra het gewenste traject wordt
aangegeven of houd de linker draaiknop op
het stuurwiel ingedrukt.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
Instrumentenpaneel
41
508_nl_Chap01_instrument-bord_ed01-2016
Boordcomputer
De gegevens zijn toegankelijk via het menu "Rijden".
Permanente weergave:
F
S
electeer het menu " Rijden".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de hoofdpagina van het menu.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Tijdelijke weergave in een specifiek venster:
F
D
ruk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven. Actuele informatie:
-
actieradius,
-
hui
dig brandstofverbruik,
-
d
e teller van het Stop & Start-
systeem.
Traject "1" :
-
af
gelegde afstand,
-
g
emiddeld brandstofverbruik,
-
g
emiddelde snelheid,
v
oor het eerste traject.
Traject "2" :
-
af
gelegde afstand,
-
g
emiddeld brandstofverbruik,
-
g
emiddelde snelheid,
v
oor het tweede traject.
Traject resetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de toets voor
het resetten of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor
een maandelijks verbruik.
Touchscreen
De boordcomputer geeft actuele informatie over het afgelegde traject (actieradius,
brandstofverbruik...).
Weergave van informatie op het touchscreen
1
Instrumentenpaneel
74
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Resetten van de
ruitbediening
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als de accu is losgekoppeld geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld:
-
o
pen de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt getrokken,
sluit de ruit enkele centimeters. Laat
de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1
seconde vast.
Toegang tot de auto
105
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Beveiliging tegen beknellen
Een beveiliging tegen beknellen zorgt ervoor
dat het sluiten van het dak wordt onderbroken,
zowel bij het schuiven als het kantelen. Als het
tegen een obstakel stuit, gaat het gedeeltelijk
weer open.
Als het na een tweede poging nog niet lukt het
dak te sluiten, kan het noodzakelijk zijn het
systeem te resetten.
Systeem resetten
Na het opnieuw aansluiten van de accukabels
of bij een storing in het zonnescherm tijdens
het openen of sluiten, moet u het systeem
soms resetten:
F
d
raai de knop naar rechts om het dak te
kantelen,
F
w
acht tot het dak volledig open gekanteld is,
F
d
ruk de draaiknop direct in en houd
deze gedurende minimaal drie seconden
ingedrukt.
Als het dak bij het sluiten ongewild opengaat,
voer dan, zodra het dak ophoudt te bewegen,
de volgende handelingen uit:
-
d
raai de knop in de stand "volledig sluiten",
-
d
ruk de draaiknop direct in,
-
h
oud de draaiknop ingedrukt tot het dak
volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen het beknellen niet. De bestuurder moet er voor zorgen dat
de inzittenden het dak correct gebruiken.
Let goed op de kinderen tijdens het
openen en sluiten van het dak.
3
Ergonomie en comfort
106
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
U hebt de beschikking over een panoramadak
met getint glas, waardoor de lichtinval en het
zicht in het interieur worden vergroot. Het
elektrisch bedienbare zonnescherm zorgt voor
een nog beter thermisch en akoestisch comfort
in het interieur.
Dit is elektrisch te bedienen met behulp van
een draaiknop.
Openen
Draai de knop linksom
(meerdere standen zijn mogelijk).
Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm bij het sluiten tegen een
obstakel stuit, stopt het automatisch en gaat
het gedeeltelijk, tot de 2e stand, weer open.
Als het na een tweede keer nog niet lukt, moet
het systeem wellicht gereset worden.
Sluiten
Draai de knop terug in zijn oorspronkelijke
stand.
Als de stand van het scherm niet overeenkomt
met de stand op de draaiknop, druk dan de
knop in tot het scherm wel de juiste stand heeft
bereikt.
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm
Als er iets bekneld raakt tijdens het
bedienen van het zonnescherm, moet u
de beweging van het scherm omkeren.
Draai hiervoor de draaiknop in de juiste
richting.
Let er bij het bedienen van het
zonnescherm op dat niets het correcte
sluiten van het scherm kan verhinderen.
Zorg ervoor dat de inzittenden het
zonnescherm correct gebruiken.
Let goed op de kinderen tijdens het
openen en sluiten van het scherm.
Systeem resetten
Na het opnieuw aansluiten van de accukabels
of bij een storing in het zonnescherm tijdens
het openen of sluiten, moet u het systeem
soms resetten:
F
d
raai de draaiknop in de stand
"volledig openen",
F
w
acht tot het zonnescherm volledig is
geopend,
F
d
ruk de draaiknop direct in en houd deze
gedurende minimaal drie seconden ingedrukt. Als het zonnescherm bij het sluiten ongewild
opengaat, voer dan, zodra het zonnescherm
ophoudt te bewegen, de volgende
handelingen uit:
-
d
raai de draaiknop in de stand "volledig
sluiten",
-
d
ruk de draaiknop direct in,
-
h
oud de draaiknop ingedrukt tot het
zonnescherm volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen werkt de
beveiliging tegen het beknellen niet.
Panoramadak (SW en RXH BlueHDi)
Ergonomie en comfort
232
508_nl_Chap08_en-cas-de-pannes_ed01-2016
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar B in de stand "I" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten). F
V
er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer
vijf kilometer met matige snelheid
(tussen 20 en 60 km/h), zodat het
afdichtmiddel het lek kan dichten.
F Z et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem
voor de bandenspanning, zal het
verklikkerlampje voor te lage bandenspanning
na het repareren van een wiel blijven branden tot
u het systeem laat resetten door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen verhelpen
260
508_nl_Chap08_en-cas-de-pannes_ed01-2016
Plaatsen
Voer bij het plaatsen de handelingen voor het
ver wijderen in tegenovergestelde richting uit en
sluit als laatste de pluspool (+) aan.
Na het plaatsen
- Controleer de accupolen.
- Zet het contact aan, maar start de motor niet.- Controleer of er geen storingsmeldingen worden weergegeven en er geen
verklikkerlampjes gaan branden. Is dit wel
het geval, neem dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te resetten.
-
C
ontroleer of de portieren en ruiten
normaal functioneren.
-
W
acht na het plaatsen ongeveer 1 minuut
(of 2 minuten bij een auto met een
automatische transmissie).
-
S
tart de motor.
-
C
ontroleer of de antiklemvoorzieningen
van de ruiten, het schuif-/kanteldak en
het zonnescherm van het panoramadak
correct werken. -
A
ls de auto is voorzien van een elektrische
parkeerrem, controleer dan of deze goed
werkt door de parkeerrem aan te trekken
en vervolgens vrij te zetten.
-
Z
et het contact uit.
-
V
erlaat de auto en controleer of de
afstandsbediening correct werkt.
-
S
tel de tijd en de radiozenders in en
configureer de autoradio.
Na het loskoppelen van de accu kunnen
bepaalde functies - Stop-stand van het
Stop & Start-systeem, airconditioning,
navigatie - tijdelijk zijn uitgeschakeld.
Neem in geval van een storing altijd
contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen verhelpen