6
508_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Interieur
Voorzieningen bagageruimte (Berline) 112
- s
jorogen, haken, riemen
-
opbergbak
-
s
chotten, opbergvakken
-
verlichting
-
vloer
Voorzieningen bagageruimte (SW en R XH BlueHDi)
1
13
-
s
jorogen, haken
-
verlichting
-
vloer
-
12V-aansluiting
-
opbergvakken
Bagage-afdekking (SW en R XH BlueHDi)
1
14
Bagagenet voor hoge belading (SW en R XH BlueHDi)
1
15 -116
Gevarendriehoek
2
27
Additiefreservoir AdBlue
® 223-226
V
oorzieningen achter
1
11
-
mi
ddenarmsteun achter
-
skiluik Voor stoelen
75 -78
-
han
dmatig verstelbaar
-
e
lektrisch verstelbaar
-
in-/uitstapfunctie
-
hoofdsteunen
-
stoelverwarming
- massage
Conventionele kinderzitjes
1
43 -151, 157
Elektrische kinderbeveiliging
1
58Matten
1
00
Airbags
1
39-152
Voorzieningen vóór
9
9-101
-
zonneklep
-
v
erlicht dashboardkastje
-
12V-accessoireaansluiting
Middenconsole
10
7-108
-
mi
ddenarmsteun vóór
-
12V-accessoireaansluiting
- WIP-plug
Uitschakeling passagiersairbag
1
40, 146
Veiligheidsgordels
136-138
Achterzitplaatsen
109-110
ISOFIX- kinder zitjes
15
2-15 6, 157
Overzicht
7
508_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Cockpit
Plafonniers 102
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels/airbag aan
passagierszijde
1
37, 140
Binnenspiegel
82
Schuif-/kanteldak
104-105
Panoramadak (SW en R XH BlueHDi)
1
0 6
Noodoproep of pechhulpoproep
2
74
Buitenspiegels
80-81
Ruitbediening, blokkering
7
3-74
Handbediende parkeerrem
1
67 Verwarming, ventilatie
8
3-85
Handbediende airconditioning
8
6-87
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
8
8-90
Airconditioning quadrizone voor
9
1-93
Ontwasemen/ontdooien
96
P
E
UGEOT
C
onnect USB
1
08
Elektrische
parkeerrem
168-173
Handgeschakelde zesversnellingsbak
174
Opschakelindicator
175
Automatische transmissie
1
76-179
Stop & Start-systeem
1
80 -182
Hill Start Assist
1
72, 183 Zekeringen achter
dashboardkastje
2
49, 251
Airconditioning quadrizone achter
94-95Touchscreen
2
77-335
Datum/tijd instellen
4
8
Autoradio
3
37-352
Datum/tijd instellen
4
7
Motorkapontgrendeling
214
Zekeringen dashboard
2
49-250
.
Overzicht
8
508_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Alarmknipperlichten 132
Contactslot, Keyless entry and start, motor starten/afzetten
1
61-166
Stop & Start-systeem
1
80 -182
Elektrische parkeerrem
168-173
Instrumentenpaneel
1
3, 28 -29, 32-34
-
check/onderhoudsindicator/dagteller
-
d
immer dashboardverlichting
Verklikkerlampjes
14-27
Meters
29 -38
-
koelvloeistoftemperatuur/
motorolietemperatuur
-
motoroliepeil
-
a
ctieradius additief AdBlue
®
Schakelindicator
175
Ruitenwisserschakelaar
127-130
Boordcomputer
39- 42
Koplamphoogteverstelling
126Head- up display
18
4 -185
Touchscreen
4
3 - 46, 48, 277-335
Display C
4
7, 337-352
Cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar
117-125
Richtingaanwijzers, parkeerverlichting
1
20, 125
Rijen drukschakelaars, knoppen
9
P
rogrammeerbare verwarming
9
7-98
Opslaan van snelheden
1
92
Snelheidsbegrenzer
1
88-189
Snelheidsregelaar
190-191
Stuurwiel verstellen
7
9
Cla xon
132
Overzicht
17
508_nl_Chap01_instrument-bord_ed01-2016
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Airbag aan
passagierszijde permanent op het
display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
ON".
De passagiersairbag vóór is
geactiveerd.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met
de rug in de rijrichting op deze zitplaats. Zet de schakelaar in de stand "OFF"
om de
passagiersairbag vóór uit te schakelen.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De STOP-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
START-stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
1
Instrumentenpaneel
18
508_nl_Chap01_instrument-bord_ed01-2016
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje StatusOorzaak Acties
/ Opmerkingen
Passagiersairbag permanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in
het airbagsysteem (brandend
verklikkerlampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP
/ASR)permanent. De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt.
De functie ESP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling.Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te schakelen. Het
verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het automatisch opnieuw
ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over
het ESP-systeem (ESP/ASR).
Instrumentenpaneel
32
508_nl_Chap01_instrument-bord_ed01-2016
* Volgens land van bestemming.
CHECK (automatische controle van de auto)
Automatische CHECK
Contact aan: alle pictogrammen van de
gecontroleerde functies worden weergegeven.
Na enkele seconden doven ze.
Gelijktijdig wordt automatisch een CHECK
(automatische controle van de auto) uitgevoerd.
In het geval van een storing
Er is een "kleine" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes gaan
branden en vervolgens weer uit.
U kunt de auto starten, maar raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Er is een "grote" storing gesignaleerd: de
desbetreffende waarschuwingslampjes
blijven branden, in combinatie met het lampje
STOP of SERVICE.
Start de auto niet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handmatige CHECK
Druk op de knop "CHECK" van het instrumentenpaneel om de
CHECK (automatische controle van de auto) handmatig te activeren.
Met behulp van deze functie kunnen op elk gewenst
moment (contact aan of bij draaiende motor) de aanwezige
waarschuwingsmeldingen worden weergegeven.
Zolang de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld*,
wordt het desbetreffende pictogram constant weergegeven.
Het display van het instrumentenpaneel geeft bij
draaiende motor en tijdens het rijden de pictogrammen
weer die een storing aangeven (in geval van een storing).
Als er geen storing wordt gesignaleerd, kunt u
de motor starten.
Dimmer verlichting
Hiermee kan de lichtsterkte van de
dashboardverlichting en de sfeerverlichting
worden ingesteld.
Bij auto's met een BlueHDi-motor:
door op de knop "CHECK" te drukken
wordt het geschatte aantal kilometers
weergegeven dat u kunt afleggen tot het
moment dat het starten van de motor
automatisch wordt geblokkeerd.
Raadpleeg voor meer informatie over
het additief AdBlue
® de desbetreffende
rubriek.
Werkt alleen als de verlichting van de
auto is ingeschakeld.
Druk, als de verlichting brandt, op de
knop B om de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting sterker te laten branden of op
de knop A om de verlichting te dimmen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Instrumentenpaneel
85
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag. Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Z
et de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
F
K
ies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur
kunnen de voorruit en de zijruiten beslaan.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische
airconditioning.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het speciale toegevoegde actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht
voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
A
ls de airconditioning werkt, gebruikt deze een klein deel van het motorvermogen. Dit heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
B
ij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
C
ondensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
3
Ergonomie en comfort
99
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Voorzieningen vóór
1. Gekoeld dashboardkastje H
et dashboardkastje is voorzien van een
ventilatieopening* die met een draaiknop
kan worden afgesloten. Via deze opening
wordt koude lucht toegevoerd.
2.
O
pbergvakken
3.
W
egklapbare bekerhouders
D
ruk op het deksel om de bekerhouder te
openen.
4.
U
itneembare asbak
D
ruk op het deksel om de asbak te openen.
A
sbak legen: trek de asbak omhoog om
deze te verwijderen.
5.
S
chakelaars *
M
assagefunctie, Grootlichtassistent,
dodehoekbewaking, inbraakalarm,
PEUGEOT Connect SOS, PEUGEOT
Connect Assistance.
6.
O
pbergvak met schuifdeksel
7.
Mi
ddenarmsteun vóór
8.
1
2V-aansluitingen vóór (120 W) *
H
oud u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan uw apparatuur
te voorkomen.
9.
P
EUGEOT Connect USB - USB-box
* Volgens uitvoering.
3
Ergonomie en comfort