Page 89 of 364

87
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
F Druk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren. Het
lampje brandt om aan te geven dat
de luchtrecirculatie is ingeschakeld.
F Druk nogmaals op de toets
om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Het lampje
gaat uit.
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen,- in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op de toets "A /C " . Het desbetreffende
verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
6. Automatisch programma "Zicht"
Zie de paragraaf "Ontdooiing -
Ontwaseming vóór".
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " . Het desbetreffende
verklikkerlampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename
verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Om sneller koele lucht te verkrijgen
kunt u gedurende enige tijd de
recirculatiestand inschakelen. Schakel
daarna de toevoer van buitenlucht
weer
in.
3
Ergonomie en comfort
Page 90 of 364

88
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.
F
D
ruk op deze toets "AUTO"
.
Het lampje gaat branden.
1. Automatisch programma "Comfort"
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
2 - 3. Regeling bestuurders-/ passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21
aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3
bedraagt.
Ergonomie en comfort
Page 91 of 364

89
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14
of de maximale
waarde 28
te overschrijden.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
4. Automatisch programma
"Zicht"
Zie paragraaf "Ontwaseming -
ontdooiing vóór". F
Druk op deze toets om de instellingen
van de passagierszijde af te stemmen
op die van de bestuurderszijde
(centrale regeling). Het lampje van de
toets gaat branden.
5. Centrale regeling/gescheiden
regeling
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
6. Airconditioning aan/uit
Dit systeem maakt het mogelijk om:- in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,- in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten
sneller te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende lampje
gaat groen branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de
luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op de toets "A /C " , het groene lampje
dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve
effecten hebben (vocht, condens).
Als u de temperatuur van de lucht
in het interieur tijdelijk wilt verlagen,
drukt u op deze toets; de aanduiding
"LO" wordt weergegeven.
7. Maximale werking airconditioning
Druk nogmaals op de toets om terug te gaan
naar de vorige instellingen.
Handmatig instellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
F
D
ruk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 364

90
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
8. Regeling luchtverdeling
F Druk op de desbetreffende toets voor de stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw behoeften kunt
u twee instellingen combineren of
de drie instellingen gezamenlijk
selecteren.
9. Regeling luchtopbrengst
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
10. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
F Druk op deze toets
"lege ventilator" van de
luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt
en
"--" wordt weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren. Het
lampje van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De
luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers worden geactiveerd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld
systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan
of de luchtkwaliteit vermindert.
Als u op de toets "gevulde ventilator" drukt,
wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij
de instellingen van vóór de uitschakeling
worden toegepast.
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator,
geleidelijk gevuld.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd. F
D
ruk de toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het
beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
Ergonomie en comfort
Page 93 of 364

91
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning quadrizone
Automatische werking
1. Automatisch programma "Confort"
Met de standen Soft /Auto/Fast kunnen de
bestuurder en de voorpassagier het door hen
gewenste comfortniveau instellen:
2. Inschakelen / uitschakelen van
de airconditioning achter 3
- 4.
Re
geling aan bestuurders-/
passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer. Druk op deze toets om de
airconditioning achter uit te
schakelen en het systeem te
blokkeren. Op het LCD-display
wordt een hangslot weergegeven.
Als de airconditioning achter weer
wordt ingeschakeld, wordt de
automatische stand geactiveerd en
de laatst ingestelde waarden voor de
temperatuur toegepast. F
D
raai de knop 3 of 4 naar links
(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
3
Ergonomie en comfort
Page 94 of 364

92
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
5. Automatisch programma "Zicht" 6. Centrale regeling
/ Quadrizone
7.
I
n-/uitschakelen van de
airconditioning Handmatige instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
Druk op een van de toetsen Soft /Auto/Fast om
de automatische stand weer in te schakelen.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Zie de paragraaf
"Ontwaseming - ontdooiing vóór". Druk op deze toets om de instellingen
van de passagierszijde voor en
achter af te stemmen op die van de
bestuurderszijde (centrale regeling).
Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,- in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
F D ruk op de toets "A /C " , het desbetreffende
lampje gaat groen branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
F
D
ruk nogmaals op de toets "A /C " , het
desbetreffende groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens). Om het interieur maximaal te verkoelen of
te ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
raai de knop 3
o
f
4
l
inksom tot "LO"
wordt weergegeven of rechtsom tot
"HI" wordt weergegeven.
Ergonomie en comfort
Page 95 of 364

93
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
8. Regeling luchtverdeling
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op de desbetreffende toets voor de
stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw wensen kunt
u twee instellingen combineren of
de drie instellingen gezamenlijk
selecteren. F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" van de
luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en "--"
wordt weergegeven. Automatische stand luchttoevoer
Deze stand wordt bij het programma
"Comfort" standaard geactiveerd.
9. Regeling luchtopbrengst
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator,
geleidelijk gevuld.
Uitschakelen van het systeem
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld,
maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld
systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan
of de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets
"gevulde ventilator" drukt, wordt het systeem
weer ingeschakeld waarbij de instellingen van vóór
de uitschakeling worden toegepast.
10. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden
geactiveerd. De luchtrecirculatie wordt bij
temperaturen lager dan 5°C niet ingeschakeld
om te voorkomen dat de ruiten van de auto
beslaan.
F
D
ruk deze toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het
beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 364

94
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Comfortregeling achterpassagiers
1. Automatisch programma Comfort
F Druk op de toets "AUTO". Het
verklikkerlampje in de toets gaat
branden.
Wij raden u aan deze stand te gebruiken. In
deze stand worden automatisch op optimale
wijze alle functies - de interieurtemperatuur,
de luchthoeveelheid, de luchtverdeling -
geregeld overeenkomstig het door u ingestelde
comfortniveau.
Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, in
alle seizoenen doeltreffend.
2. Regeling van de luchtverdeling 3. T emperatuurregeling links of
rechts
Druk meerdere keren op de desbetreffende
toets om de luchtverdeling als volgt te wijzigen: De linker en rechter passagier kunnen afzonderlijk
de door hun gewenste temperatuur instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
F
Draai de draaiknop linksom om de
temperatuur te verlagen en rechtsom
om de temperatuur te verhogen.
- Beenruimte en centraal ventilatierooster.
-
C
entraal ventilatierooster.
-
A
utomatische regeling
luchtverdeling.
De bediening van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:
-
d
e toets REAR is geactiveerd,
-
h
et automatische programma Zicht niet is
ingeschakeld.
Een ingestelde waarde van ongeveer 21 biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen; een waarde tussen
18
en 24 is gebruikelijk.
Bovendien raden wij u af om een instelling te
kiezen waarbij het verschil tussen de waarden
links en rechts groter is dan 3.
Zorg ervoor dat de ventilatieroosters en
de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn
afgedekt.
Ergonomie en comfort