Page 65 of 364

63
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
D eze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij vervangen moet worden, wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
F
W
ip het deksel met een spits voor werp bij
de sleutelhanger los.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
S
chuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.
F
Z
et het deksel aan de voorzijde vast en klik
het dicht.
F
S
ynchroniseer de elektronische sleutel.
Storing van de
elektronische sleutel
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Synchroniseren
F Zet het contact af.
F D ruk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op een van de knoppen van de
afstandsbediening.
F
Z
et het contact aan.
De elektronische sleutel werkt nu weer.
2
Toegang tot de auto
Page 66 of 364

64
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
Het rijden met vergrendelde portieren
kan bij een noodgeval de toegang tot de
auto voor de hulpdiensten belemmeren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld of als
de auto is vergrendeld met de afstandsbediening
of de portiergrepen, is de knop buiten
werking. Gebruik in dat geval de sleutel of de
afstandsbediening om de auto te ontgrendelen.
F Druk op de knop om de portieren en de achterklep te ver- of ontgrendelen.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is
de knop buiten werking.
Als u vanwege het vervoer van een
groot voor werp met de achterklep
geopend rijdt, kunt u op de knop
drukken om uitsluitend de portieren te
vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen
worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/h).
Houd om deze functie in of uit te schakelen de
knop ingedrukt tot een melding op het display
wordt weergegeven.
Als binnen 30 seconden na het
ontgrendelen geen enkel portier
is geopend, worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
Toegang tot de auto
Page 67 of 364

65
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Bagageruimte
Berline
F Ontgrendel de auto volledig of druk op de knop voor het openen van de achterklep
van de sleutel met afstandsbediening, en
druk op deze knop.
SW en RXH BlueHDi
F Ontgrendel de auto volledig of druk op de knop voor het openen van de achterklep
van de sleutel met afstandsbediening, druk
op de hendel A en open de achterklep.
Openen vanuit het interieur
Openen
Houd deze knop ingedrukt tot u aan het geluid
hoort dat de achterklep ontgrendeld is.
-
bij draaiende motor gaat dit
verklikkerlampje gedurende
enkele
seconden branden in
combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) gaat dit verklikkerlampje
gedurende enkele seconden branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Sluiten
F Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten:
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 364
66
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektrisch bedienbare achterklep (SW en RXH BlueHDi)
Openen met de
elektronische sleutel
Auto vergrendeld/
supervergrendeld
F Houd, wanneer u zich buiten de detectiezone bevindt, de knop A
van de elektronische sleutel
ingedrukt. De auto wordt dan
eerst ontgrendeld waarna de
achterklep wordt geopend.
Auto ontgrendeld
F Houd de knop A van de elektronische sleutel ingedrukt of druk op de knop B van
de achterklep om de achterklep te openen.
Openen vanuit het interieur
F Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen en de achterklep te openen.
Wanneer u de achterklep op afstand
opent, controleer dan of niets de beweging
van de achterklep kan hinderen.
F
D
ruk, wanneer u zich met de elektronische
sleutel op zak binnen de detectiezone
bevindt, op de knop B van de achterklep.
De auto wordt dan eerst ontgrendeld
waarna de achterklep wordt geopend.
Toegang tot de auto
Page 69 of 364
67
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektrisch sluiten
F Druk op deze knop C om de achterklep elektrisch te sluiten.
Probeer de achterklep bij het sluiten niet
tegen te houden; hierdoor stopt de achterklep
met sluiten en gaat deze vervolgens enkele
centimeters omhoog.
Handmatig sluiten: beweeg de achterklep een
klein eindje omhoog en omlaag, zodat deze
ontgrendeld wordt, en sluit vervolgens de
achterklep.
Zorg er voor dat tijdens het openen
of sluiten van de achterklep niemand
in de buur t staat om ver wondingen
te voorkomen. Tijdens het elektrisch openen of sluiten van
de achterklep is het op elk gewenst moment
mogelijk de beweging stil te zetten:
F
d
ruk op de knop in het interieur, op de
knop
A van de afstandsbediening of op de
knop B of C van de achterklep.
Openen of sluiten
onderbreken
Steek nooit een vinger in het
vergrendelingssysteem van de
achterklep: risico van zwaar letsel!
2
Toegang tot de auto
Page 70 of 364

68
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Noodbediening
(Berline, SW en RXH
BlueHDi)
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen,
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
de opening A van het slot en kantel
vervolgens de hendel naar links om de
achterklep te ontgrendelen.Waarschuwing "achterklep open"
Als de achterklep niet goed gesloten is, zal, als
de motor draait of de auto rijdt, een melding
op het display van het instrumentenpaneel
worden weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal (vanaf 10
km/h).
Opnieuw vergrendelen na het
sluiten
Wanneer de achterklep wordt gesloten, wordt
deze weer vergrendeld als het probleem niet is
verholpen.
Instellen van de
openingshoogte
De maximale openingshoogte van de achterklep kan
worden opgeslagen (laag plafond, ...).
Deze hoogte kan in twee stappen worden opgeslagen
door meerdere keren op de knop C te drukken:
- als tijdens het openen, op het moment dat de
achterklep de gewenste stand heeft bereikt,
de knop wordt ingedrukt, blijft de achterklep
in de desbetreffende stand staan,
-
a
ls de knop nogmaals wordt ingedrukt, wordt
de stand van de achterklep opgeslagen. Dit
wordt bevestigd door een geluidssignaal.
O
m deze opgeslagen stand te wissen moet
de knop opnieuw ingedrukt worden gehouden
tot een geluidssignaal hoorbaar is.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak
is bevestigd, moet de automatische
werking worden uitgeschakeld. Gebruiksvoorschriften
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet
werkt: ontdooi de achterklep door het
interieur te ver warmen en probeer het
daarna opnieuw.
Als u de auto in een automatische
wasstraat laat wassen, vergeet dan
niet om de auto eerst te vergrendelen
om te voorkomen dat de achterklep per
ongeluk wordt geopend.
Als de achterklep in korte tijd meerdere
keren wordt geopend en gesloten, kan
de elektromotor oververhit raken; de
achterklep kan dan niet meer worden
geopend of gesloten.
Laat de elektromotor afkoelen door de
achterklep gedurende 10 minuten niet
te bedienen.
Toegang tot de auto
Page 71 of 364

69
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Sleutels, afstandsbediening, elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe sleutel bestellen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te
spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar
worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsover wegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische
apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw
bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
Page 72 of 364

70
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de wagenhoogte worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
alvorens wijzigingen aan het
alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F
D
ruk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het
"Keyless entry and start"-
systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
De inbraakbeveiliging wordt 5
seconden nadat
de vergrendelknop van de afstandsbediening
is ingedrukt of nadat de auto met het "Keyless
entry and start"-systeem vergrendeld is,
geactiveerd. De interieurbeveiliging wordt
45
seconden en de wegsleepbeveiliging
90
seconden nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep niet goed is
gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar
wordt de omtrekbeveiliging na 45
seconden wel
ingeschakeld.
Toegang tot de auto