Page 25 of 805

qStoelverwarmingí
De voorzittingen worden elektrisch
verwarmd. Het contact moet op ON staan.
Druk terwijl het contact op ON staat de
stoelverwarmingschakelaar in zodat het
indikatielampje gaat branden. De modus
verandert als volgt telkens wanneer de
stoelverwarmingschakelaar wordt
ingedrukt.
Volautomatisch type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
Handbediend type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij gebruik van de
stoelverwarming:
De warmte van de stoelverwarming
kan voor bepaalde personen te heet
zijn, zoals hieronder aangegeven, en
kan een lage-temperatuur brandwond
veroorzaken.
lZuigelingen, kleine baby's, ouderen
en gehandicapten
lPersonen met een gevoelige huidlPersonen die buitengewoon
vermoeid zijn
lPersonen die onder invloed zijnlPersonen die slaapverwekkende
medicijnen gebruiken zoals
slaaptabletten of medicijnen tegen
verkoudheid
Gebruik de stoelverwarming niet met
afdekkingen die in hoge mate vocht
vasthouden, zoals een deken of kussen
op de zitting:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Ook wanneer u slechts korte tijd in de
auto gaat slapen, de stoelverwarming
niet gebruiken:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Plaats geen zware voorwerpen met
scherpe uitsteeksels op de zitting en er
geen naalden of spelden in steken:
Dit kan tot gevolg hebben dat de
zitting overmatig verhit raakt en dat
door een kleine brandwond letsel
veroorzaakt wordt.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-7íBepaalde modellen.
Page 26 of 805

OPGELET
Gebruik geen organische
oplosmiddelen voor het reinigen van de
zitting. Dit kan schade aan het
zittingoppervlak en de verwarming
veroorzaken.
OPMERKING
lAls het contact wordt uitgeschakeld
terwijl de stoelverwarming in
werking is (Hoog, Midden of Laag)
en vervolgens opnieuw wordt
ingeschakeld, zal de
stoelverwarming automatisch werken
op de temperatuur die ingesteld is
alvorens het contact werd
uitgeschakeld.
lGebruik de stoelverwarming
wanneer de motor draait. Als de
stoelverwarming gedurende langere
tijd ingeschakeld blijft terwijl de
motor niet draait, kan de accu
uitgeput raken.
lDe temperatuur van de
stoelverwarming kan niet verder
worden afgesteld dan Hoog, Midden
en Laag, omdat de stoelverwarming
geregeld wordt door een thermostaat.
qZittingpositiegeheugen
(Bestuurdersstoel)í
Met de functie voor het
zittingpositiegeheugen kunt u de
bestuurdersstoel voor een gewenste
zittingpositie programmeren en een
geprogrammeerde positie door middel van
een eenvoudige druk op een toets
oproepen.
OPGELET
Plaats geen vingers of handen rondom
de onderzijde van de zitting terwijl de
zittinggeheugenfunctie in werking is.
De zitting beweegt automatisch terwijl
de zittinggeheugenfunctie in werking is
waardoor vingers of handen beklemd
kunnen raken en letsel kan ontstaan.
SET toets
De zittingpositie kan op de volgende
manieren geprogrammeerd of bediend
worden.
lBediening van de toetsen aan de zijkant
van de zitting.
lBediening met behulp van de sleutel.
2-8
Belangrijke veiligheidsuitrusting
íBepaalde modellen.
Zittingen
Page 27 of 805

OPMERKING
lAfzonderlijke zittingposities kunnen
geprogrammeerd worden onder de
twee beschikbare
programmeertoetsen aan de zijde van
de bestuurdersstoel, plus één
zittingpositie voor elke
geregistreerde sleutel.
lAls de auto in onderhoud is geweest
en de accukabels werden
losgekoppeld, zullen de
geprogrammeerde zittingposities
gewist zijn. Herprogrammeer de
zittingposities.
Programmering
1. Zet het contact op OFF.
2. Stel de zitting in de gewenste positie af
met behulp van de zitpositie- en
rugleuningverstelschakelaars.
Zie Gebruik van de zittingen op pagina
2-5.
3. Houd de geheugen SET toets ingedrukt
totdat u een pieptoon hoort.
4. Maak binnen 5 seconden na het
voltooien van stap 3 hierboven een van
de volgende instellingen:
lHoud voor het programmeren van
geheugentoets 1 of 2 de toets
ingedrukt totdat u een pieptoon
hoort.
lHoud voor het programmeren van
een sleutel de sleutel
schakelaar
ingedrukt totdat u een pieptoon
hoort.
Afstellen van een geprogrammeerde
positie
(Programmeren op een toets aan de
zijkant van de zitting)
1. Druk terwijl de auto stilstaat op de
programmeertoets voor de
zittingpositie die u wilt oproepen (toets
1 of 2).
2. U hoort een pieptoon wanneer de
afstelling van de zittingpositie voltooid
is.
OPMERKING
lAls geen zittingafstelling nodig is,
klinkt enkel de pieptoon.
lWanneer het contact op ON staat,
werkt de zittinggeheugenfunctie niet
tenzij de keuzehendel in de stand P
staat (automatische transmissie) of de
handrem wordt aangetrokken
(handgeschakelde versnellingsbak).
lWanneer het contact op OFF staat,
kan de zittingpositiegeheugenfunctie
gebruikt worden terwijl de
keuzehendel in een andere stand dan
stand P staat (automatische
transmissie) of de handrem niet is
aangetrokken (handgeschakelde
versnellingsbak). Echter als het
contact op ON wordt gezet terwijl de
zittingpositiegeheugenfunctie in
bedrijf is, wordt de werking
stopgezet.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-9
Page 28 of 805

OPMERKING
lDe afstelling van de zittingpositie
wordt in de volgende gevallen
geannuleerd:
lWanneer een van de
zittingafstelschakelaars gebruikt
wordt.
lDe SET toets wordt ingedrukt.lProgrammeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
lDe sleutelvergrendelschakelaar of
ontgrendelschakelaar gebruikt
wordt.
lWanneer de auto begint te rijden.
(Bij programmeren op de sleutel)
1. Ontgrendel de portieren door het
indrukken van een verzoekschakelaar
of de sleutel
schakelaar.
2. Na het ontgrendelen van de portieren
begint de afstelling van de
zittingpositie binnen 40 seconden na
het openen van het bestuurdersportier
en klinkt er een pieptoon wanneer de
afstelling voltooid is.
OPMERKING
lAls er geen verandering in de
zittingpositie nodig is, hoort u geen
pieptoon.
lWanneer het contact op ON staat,
werkt de zittinggeheugenfunctie niet
tenzij de keuzehendel in de stand P
staat (automatische transmissie) of de
handrem wordt aangetrokken
(handgeschakelde versnellingsbak).
OPMERKING
lWanneer het contact op OFF staat,
kan de zittingpositiegeheugenfunctie
gebruikt worden terwijl de
keuzehendel in een andere stand dan
stand P staat (automatische
transmissie) of de handrem niet is
aangetrokken (handgeschakelde
versnellingsbak). Echter als het
contact op ON wordt gezet terwijl de
zittingpositiegeheugenfunctie in
bedrijf is, wordt de werking
stopgezet.
lDe afstelling van de zittingpositie
wordt in de volgende gevallen
geannuleerd:
lWanneer een van de
zittingafstelschakelaars gebruikt
wordt.
lDe SET toets wordt ingedrukt.lProgrammeertoets 1 of 2 wordt
ingedrukt.
lDe sleutelschakelaar of
schakelaar wordt bediend.lWanneer de auto begint te rijden.
Wissen van de geprogrammeerde
zittingposities
(Wissen van de zittingposities die op de
sleutel geprogrammeerd zijn)
1. Zet het contact op OFF.
2. Ga door met het indrukken van de
zitting SET toets totdat u een pieptoon
hoort.
3. Houd na het klinken van de pieptoon
de sleutel
schakelaar tenminste 5
seconden continu ingedrukt totdat de
pieptoon klinkt.
2-10
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
Page 29 of 805

Achterzitting
qAfzonderlijk neerklapbaar
Voor het verkrijgen van meer ruimte in de
bagageruimte kunnen de rugleuningen
worden neergeklapt.
WAARSCHUWING
Maak lading in de bagageruimte
stevig vast wanneer deze vervoerd
wordt met de rugleuningen
neergeklapt:
Rijden zonder lading en bagage stevig
vast te zetten is gevaarlijk omdat dit
van zijn plaats kan schuiven en bij
plotseling afremmen of een botsing de
besturing kan hinderen, waardoor
ongelukken veroorzaakt kunnen
worden.
Alvorens de afstandbediende
ontgrendelhendels voor de
achterzitting te gebruiken altijd eerst
het kinderzitje van de achterzitting
verwijderen:
Bediening van de afstandbediende
ontgrendelhendels wanneer er zich
een achterwaarts gericht kinderzitje op
de achterzitting bevindt is gevaarlijk.
Wanneer de rugleuning plotseling
naar voren klapt, kan dit letsel
toebrengen aan een kind dat zich in
het kinderzitje bevindt.
WAARSCHUWING
Controleer of er zich niemand op de
achterzitting bevindt alvorens de
afstandbediende ontgrendelhendels te
gebruiken (aan te trekken)
(Voertuigen met afstandbediende
ontgrendelhendel):
Het niet controleren of er zich
personen op de achterzitting bevinden
alvorens de rugleuningen met behulp
van de riem/afstandbediende
ontgrendelhendels neer te klappen is
gevaarlijk. De achterzitting is vanaf de
achterzijde van de auto moeilijk te
overzien. Het bedienen (trekken) van
de afstandbediende ontgrendelhendels
zonder te controleren kan iemand
letsel toebrengen wanneer een
rugleuning plotseling naar voren
klapt.
OPGELET
lBij het gebruik van de
rugleuningknop van de achterzitting,
de rugleuning met uw hand
ondersteunen. Als de rugleuning niet
met uw hand ondersteund wordt, zal
deze plotseling naar voren klappen,
hetgeen letsel kan veroorzaken aan
de vinger waarmee u de
rugleuningknop van de achterzitting
omlaag duwt.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-11
Page 30 of 805

OPGELET
l(Voertuigen met afstandbediende
ontgrendelhendel)
Controleer alvorens de rugleuningen
met behulp van de afstandbediende
ontgrendelhendels neer te klappen of
er zich geen beker in een achterste
bekerhouder bevindt. Wanneer de
rugleuningen met behulp van de
afstandbediende ontgrendelhendels
worden neergeklapt terwijl er zich
een beker in de bekerhouder bevindt,
kunnen het zitkussen en de
rugleuning verontreinigd of
beschadigd raken.
l(Voertuigen met afstandbediende
ontgrendelhendel)
Let bij het gebruik van de
afstandbediende ontgrendelhendels
op de volgende punten:
lOp een helling naar beneden kan
de rugleuning sneller naar voren
klappen dan op een horizontaal
weggedeelte.
lOp een helling naar boven is het
mogelijk dat de rugleuning niet
neerklapt. Wanneer de
rugleuningen niet met behulp van
de ontgrendelhendels neergeklapt
kunnen worden, de rugleuningen
van de achterzitting vanuit de
binnenzijde van de auto naar
voren trekken.
Neerklappen van beide rugleuningen
OPGELET
Controleer de stand van een voorzitting
alvorens de rugleuning van een
achterzitting neer te klappen.
Afhankelijk van de stand van de
voorzitting is het misschien niet
mogelijk de rugleuning van een
achterzitting volledig neer te klappen,
aangezien deze de rugleuning van de
voorzitting zou kunnen raken waardoor
de voorzitting of het opbergzakje ervan
bekrast of beschadigd zou kunnen
worden. Zet indien nodig de hoofdsteun
van de zitting aan de portierzijde van de
achterzitting omlaag of verwijder deze.
Gebruik van de afstandbediende
ontgrendelhendel
í
Controleer eerst of de achterzittingen vrij
zijn van obstakels, open de achterklep en
zet de rugleuning die u wilt neerklappen
omlaag met behulp van de
afstandbediende ontgrendelhendel.
Gebruik voor het neerklappen van de
linkerzijde het buitenste gedeelte van de
afstandbediende ontgrendelhendel.
2-12
Belangrijke veiligheidsuitrusting
íBepaalde modellen.
Zittingen
Page 31 of 805
OPGELET
(Neerklappen van de linker rugleuning)
Wees voorzichtig bij het bedienen van
de afstandbediende ontgrendelhendel
wanneer de middelste zitting is
neergeklapt. Als iemand die op de
rechter achterzitting zit zijn hand op de
middelste zitting legt, kan deze door
een rugleuning of zittingonderdeel
beklemd raken, waardoor letsel
veroorzaakt kan worden.
Gebruik van de drukknop
Duw de rugleuningknop van de
achterzitting omlaag.
Neerklappen van enkel de middelste
zittingí
Gebruik van de afstandbediende
ontgrendelhendel
1. Als de middelste hoofdsteun in de
stand voor gebruik staat, deze
opbergen.
2. Controleer eerst of de middelste zitting
vrij is van obstakels, open de
achterklep en trek aan de
afstandbediende ontgrendelhendels
binnen aan de linker zijde van het
achterklepcompartiment.
Gebruik van de riem
1. Als de middelste hoofdsteun in de
stand voor gebruik staat, deze
opbergen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-13íBepaalde modellen.
Page 32 of 805

2. Trek voor het naar voren klappen van
de rugleuning aan de riem aan de
achterzijde van de rugleuning.
Terugzetten van de rugleuningen in de
rechtop stand
1. Til de rugleuningen rechtop.
2. Trek vanuit de binnenzijde van de auto
aan de bovenkanten van de
rugleuningen om te controleren of deze
vergrendeld zijn.
WAARSCHUWING
Let er op dat de veiligheidsgordels
volledig van onder de rugleuningen
vandaan getrokken zijn:
Een veiligheidsgordel die onder een
rugleuning beklemd is geraakt nadat
de rugleuning in de rechtop stand is
geplaatst, is gevaarlijk. Bij een botsing
of plotselinge stop kan de
veiligheidsgordel geen voldoende
bescherming bieden.
WAARSCHUWING
Wanneer u de rugleuning in de
rechtop stand terugzet, er op letten dat
er geen rode indikatie zichtbaar is:
Het is gevaarlijk wanneer een
rugleuning van de achterzitting niet
volledig en vergrendeld in de rechtop
stand wordt teruggezet. Bij plotseling
stoppen of onverwachte manoeuvres
kan een rugleuning plotseling naar
voren klappen en letsel veroorzaken.
Als er op de achterzijde van de
rugleuningknop van de achterzitting
een rode indikator zichtbaar is, is de
rugleuning niet in de rechtop stand
vergrendeld.
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
Rode indikator
2-14
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen