Page 97 of 805

4. Steek de sleutel in het
bestuurdersportier, draai de sleutel naar
de vergrendelstand en draai deze naar
de middenpositie terug. Vervolgens de
sleutel binnen 3 seconden nogmaals
naar de vergrendelstand draaien.
Middenpositie
Vergrendelstand
OPMERKING
lU kunt het systeem ook activeren
door de vergrendeltoets op de zender
binnen 3 seconden tweemaal in te
drukken.
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
U kunt het systeem ook activeren
door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken.5. Het indikatielampje gaat gedurende
ongeveer 3 seconden branden om aan
te geven dat het systeem geactiveerd is.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
OPMERKING
Het systeem kan niet worden
geactiveerd wanneer een van de
portieren of de achterklep open is.
Buiten werking stellen van het systeem
Ontgrendel het bestuurdersportier of zet
het contact op ON.
OPMERKING
Als de stroomvoorziening is
onderbroken (zekering is
doorgesmolten of de accu is
losgekoppeld), kan het systeem enkel
buiten werking gesteld worden door een
van de portieren met de sleutel te
ontgrendelen.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-15
Page 98 of 805

qVergrendelen, ontgrendelen met
de verzoekschakelaar (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden door de
verzoekschakelaar op de voorportieren in
te drukken wanneer u de sleutel bij u
draagt.
De verzoekschakelaar op de achterklep
kan alleen worden gebruikt voor het
vergrendelen van alle portieren en de
achterklep.
Voorportieren
Verzoekschakelaar
Achterklep (Alleen vergrendelen)
Verzoekschakelaar
Vergrendelen
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
Ontgrendelen
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar op een voorportier en
de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
lKijk of alle portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Beweeg de achterklep even op en
neer zonder de elektrisch bediende
achterklepopener in te drukken om te
controleren of de achterklep niet
open is blijven staan.
lAlle portieren en de achterklep
kunnen niet vergrendeld worden
wanneer een portier of de achterklep
geopend is.
lNa het indrukken van de
verzoekschakelaar kan het enkele
seconden duren voordat de portieren
ontgrendeld worden.
3-16
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Page 99 of 805

OPMERKING
l(Europees model)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep met
behulp van de verzoekschakelaar
vergrendeld/ontgrendeld worden.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt een zoemtoon gegeven
voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep
vergrendeld/ontgrendeld worden met
behulp van de verzoekschakelaar.
Indien gewenst, kan de zoemtoon
worden uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de huidige
actieve instelling is, zal de pieptoon
niet klinken.) De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets op
de sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de actieve
instelling is, zal de pieptoon niet
klinken.)
OPMERKING
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep.lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
De
waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Europese modellen) op pagina 3-54.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Behalve Europese modellen) op
pagina 3-59.
l(Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
Door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken
wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd. Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-14.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-17
Page 100 of 805

OPMERKING
lDe instelling kan zodanig veranderd
worden dat de portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld
worden zonder de verzoekschakelaar
in te drukken.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
(Automatische vergrendelfunctie)
Er wordt een zoemtoon gegeven
wanneer alle portieren en de
achterklep gesloten worden en u de
geavanceerde sleutel bij u hebt. Alle
portieren en de achterklep worden na
ongeveer drie seconden automatisch
vergrendeld wanneer de
geavanceerde sleutel buiten het
werkingsbereik is. Ook zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen. (Ook als de bestuurder
zich binnen het werkingsbereik
bevindt, zullen alle portieren en de
achterklep automatisch na ongeveer
30 seconden vergrendeld worden.)
Als u zich buiten het werkingsbereik
bevindt alvorens de portieren en de
achterklep volledig gesloten zijn of
een andere sleutel in de auto is
achtergelaten, zal de automatische
vergrendelfunctie niet functioneren.
Zorg er altijd voor dat alle portieren
en de achterklep gesloten en
vergrendeld zijn alvorens de auto
achter te laten. De elektrisch
bediende ruiten worden niet door de
automatische vergrendelfunctie
gesloten.
OPMERKING
l(Automatische
hervergrendelfunctie)
Na het ontgrendelen door het
indrukken van de verzoekschakelaar,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld worden als
een van de volgende handelingen
niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
bij wijze van bevestiging.
De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
lEen portier of de achterklep wordt
geopend.
lHet contact in een andere stand
dan uit wordt gezet.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de zender
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden door
bediening van de zender van de
Afstandbediende portiervergrendeling. Zie
de Afstandbediende portiervergrendeling
(pagina 3-4).
3-18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Page 101 of 805

qVergrendelen, ontgrendelen met
de portiervergrendelschakelaarí
Wanneer alle portieren en de achterklep
gesloten zijn en de vergrendelzijde wordt
ingedrukt, worden alle portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld.
Deze worden alle ontgrendeld wanneer de
ontgrendelzijde wordt ingedrukt.
Ontgrendelen
Vergrendelen
OPMERKING
De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden terwijl een van
de portieren of de achterklep geopend
is.
qAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctieí
WAARSCHUWING
Niet aan de binnenste kruk van een
voorportier trekken:
Tijdens het rijden aan de binnenste
kruk van een voorportier trekken is
gevaarlijk. Passagiers kunnen als het
portier per ongeluk open zou gaan uit
de auto vallen, wat ernstig of dodelijk
letsel kan veroorzaken.
lBij rijsnelheden hoger dan 20 km/h
worden alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
lWanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden alle portieren en
de achterklep automatisch ontgrendeld.
Deze functies kunnen ook worden
uitgeschakeld zodat ze buiten werking
zijn.
Veranderen van de instelling van de
automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie met gebruik van de
portiervergrendelschakelaar
Het automatisch vergrendelen of
ontgrendelen van de portieren en de
achterklep kan ingesteld worden door het
selecteren van een van de functies uit
onderstaande tabel en het gebruik van de
portiervergrendelschakelaar op het
binnenste portierpaneel voor het wijzigen
van de instelling zoals aangegeven in
onderstaande procedure.
Instellingen kunnen op onderstaande
manier gewijzigd worden.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-19íBepaalde modellen.
Page 102 of 805

OPMERKING
lVoor uw auto is functie nummer 3 de
standaardinstelling.
lEr zijn enkel in totaal zes
automatische vergrendel-/
ontgrendelinstellingen beschikbaar
voor voertuigen met automatische
transmissie en drie voor voertuigen
met handgeschakelde
versnellingsbak. Druk de
ontgrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar het juiste
aantal malen in, overeenkomstig het
nummer van de geselecteerde
functie. Als de schakelaar bij een
voertuig met automatische
transmissie per ongeluk zevenmaal
of bij een voertuig met
handgeschakelde versnellingsbak
viermaal wordt ingedrukt, wordt de
procedure ongeldig gemaakt. Voer in
dit geval de procedure opnieuw
vanaf het begin uit.
Functienummer Functie*1
1De automatische
portiervergrendelfunctie is
uitgeschakeld.
2Bij een rijsnelheid van
ongeveer 20 km/h of meer
worden alle portieren en de
achterklep automatisch
vergrendeld.
3Bij een rijsnelheid van
ongeveer 20 km/h of meer
worden alle portieren en de
achterklep automatisch
vergrendeld. Alle portieren
en de achterklep worden
ontgrendeld wanneer het
contact van ON op uit
wordt gezet.
4(Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel
vanuit de parkeerstand (P)
in een willekeurige andere
schakelstand wordt gezet,
worden alle portieren en de
achterklep automatisch
vergrendeld.
3-20
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Page 103 of 805

Functienummer Functie*1
5(Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel
vanuit de parkeerstand (P)
in een willekeurige andere
schakelstand wordt gezet,
worden alle portieren en de
achterklep automatisch
vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in
de parkeerstand (P) wordt
gezet terwijl het contact op
ON staat, worden alle
portieren en de achterklep
automatisch ontgrendeld.
6(Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Bij een rijsnelheid van
ongeveer 20 km/h of meer
worden alle portieren en de
achterklep automatisch
vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in
de parkeerstand (P) wordt
gezet terwijl het contact op
ON staat, worden alle
portieren en de achterklep
automatisch ontgrendeld.
*1 Overige instellingen voor de automatische
portiervergrendelfunctie zijn beschikbaar bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur. Raadpleeg voor
bijzonderheden een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14.
1. Parkeer het voertuig op een veilige
plaats. Alle portieren moeten gesloten
blijven.
2. Zet het contact op ON.
3. Houd de vergrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar ingedrukt
binnen 20 seconden nadat u het contact
op ON hebt gezet en let er op dat
ongeveer acht seconden daarna een
pieptoon klinkt.4. Zie de tabel voor de instelling van de
automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie en bepaal het
functienummer voor de gewenste
instelling. Druk de ontgrendelzijde van
de portiervergrendelschakelaar
hetzelfde aantal malen in als het
geselecteerde functienummer (Bijv. Als
u functie 2 selecteert, druk dan de
ontgrendelzijde van de schakelaar
enkel 2 maal in).
5. Drie seconden nadat de
functieinstelling is veranderd, wordt
het geselecteerde functienummer door
een overeenkomstige hoeveelheid
pieptonen aangegeven. (Bijv.
Functienummer 3 = 3 pieptonen)
(Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak)
Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Functienummer 3
Druk 4 maal Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld (het
aantal pieptonen dat
wordt gegeven is
hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer) Druk op de
vergrendelzijde van de
vergrendelschakelaar
Wacht 3 seconden
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-21
Page 104 of 805

(Voertuigen met automatische
transmissie)
Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Druk 4 maal Functienummer 3
Druk 5 maal Functienummer 4
Druk 7 maal Functienummer 5
Druk 6 maal
Functienummer 6
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld (het
aantal pieptonen dat
wordt gegeven is
hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer) Druk op de
vergrendelzijde van de
vergrendelschakelaar
OPMERKING
lDe portieren kunnen tijdens het
maken van de instelling niet
vergrendeld of ontgrendeld worden.
lDe procedure kan geannuleerd
worden door de vergrendelzijde van
de portiervergrendelschakelaar in te
drukken.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de portiervergrendelknop
Bediening vanaf de binnenzijde
(Met portiervergrendelschakelaar)
Voor het vergrendelen van een portier
vanaf de binnenzijde, de
portiervergrendelknop omlaag drukken.
Voor ontgrendelen de
portiervergrendelknop naar buiten
trekken.
Hiermee worden de overige portiersloten
niet bediend.
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Alle portieren en de achterklep worden
automatisch vergrendeld wanneer de
portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier ingedrukt wordt. Deze
worden alle ontgrendeld wanneer de
portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier omhoog getrokken
wordt.
Ontgrendelen
Vergrendelen
3-22
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten