Page 129 of 805

OPMERKING
lDe elektrische ruitbediening kan
worden gebruikt wanneer de
vergrendelschakelaar van de
elektrische ruitbediening op het
bestuurdersportier in de
ontgrendelstand staat.
lDe ruiten van de passagiersportieren
kunnen geopend of gesloten worden
via het gebruik van de
hoofdschakelaars van de elektrische
ruitbediening op het
bestuurdersportier.
Ruit
linksachter
Ruit rechtsachter
Voorpassagiersruit
Bestuurdersruit Hoofdbedieningsschakelaars
qVergrendelschakelaar van
elektrische ruitbediening
Met deze voorziening worden alle
elektrisch bediende ruiten buiten werking
gesteld, behalve de elektrisch bediende
bestuurdersruit. Houd deze schakelaar in
de vergrendelstand wanneer er zich
kinderen in de auto bevinden.
Vergrendelde stand (knop ingedrukt):
Enkel de elektrisch bediende
bestuurdersruit kan bediend worden.
Ontgrendelde stand (knop niet
ingedrukt):
Alle elektrische bediende ruiten van alle
portieren kunnen bediend worden.(Met portiervergrendelschakelaar)
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
OPMERKING
Wanneer de vergrendelschakelaar van
de elektrische ruitbediening in de
vergrendelstand staat, wordt de
verlichting van alle
ruitbedieningsschakelaars, behalve die
van de ruitbedieningsschakelaar aan de
bestuurderszijde, uitgeschakeld. De
verlichting kan soms moeilijk
waarneembaar zijn, afhankelijk van de
helderheid van de omgeving.
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
3-47
Page 130 of 805

Schuifdakí
Het schuifdak kan alleen elektrisch
geopend of gesloten worden wanneer het
contact op ON staat.
Kantel-/schuifschakelaar
WAARSCHUWING
Laat tijdens het rijden passagiers niet
rechtop staan en geen delen van het
lichaam door het geopende schuifdak
naar buiten steken:
Het naar buiten steken van hoofd,
armen of andere lichaamsdelen door
het schuifdak is gevaarlijk. Het hoofd
of de armen kunnen tijdens het rijden
door iets geraakt worden. Dit kan
ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Alvorens het schuifdak te sluiten, eerst
controleren of er zich geen obstakels
in de opening bevinden:
Een schuifdak dat wordt gesloten is
gevaarlijk. De kans bestaat een hand,
het hoofd of de nek van iemand,
vooral van kinderen, tussen het
sluitende schuifdak beklemd raakt,
hetgeen ernstig of zelfs dodelijk letsel
tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Alvorens u uw Mazda gaat wassen, er
voor zorgen dat het schuifdak volledig
gesloten is zodat geen water in het
interieur kan binnendringen. Na het
wassen van uw Mazda of na een
regenbui, het water van het schuifdak
verwijderen alvorens het schuifdak te
openen om te voorkomen dat water naar
binnen dringt, aangezien dit
roestvorming en watervlekken op uw
hemelbekleding kan veroorzaken.
qOmhoog klappen
Het achterste uiteinde van het schuifdak
kan voor extra ventilatie omhoog geklapt
worden.
Druk om het schuifdak automatisch
volledig te kantelen, de kantel/
schuifschakelaar kortstondig in.
Druk om het kantelen tussentijds te
stoppen de kantel/schuifschakelaar in.
Druk om het schuifdak in de gewenste
positie te sluiten, de kantel/
schuifschakelaar in voorwaartse richting
drukken.
Omhoog
verstellen
Sluiten
(Omlaag zetten)
3-48
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Ruiten
Page 131 of 805

qOpen- en dichtschuiven
Druk om het schuifdak automatisch
volledig te openen, de kantel/
schuifschakelaar kortstondig in
achterwaartse richting drukken.
Druk om het schuiven tussentijds te
stoppen de kantel/schuifschakelaar in.
Druk om het schuifdak in de gewenste
positie te sluiten, de kantel/
schuifschakelaar in voorwaartse richting
drukken.
SluitenOpenen
qTerugstelprocedure voor
elektrisch bediend schuifdak
Als de accu is losgekoppeld, zal het
schuifdak niet functioneren. Om het
schuifdak weer correct te laten
functioneren, dient dit te worden
teruggesteld. Voer onderstaande procedure
uit voor het terugstellen van het schuifdak
en het hervatten van de bediening:
1. Zet het contact op ON.
2. Druk de kantelschakelaar in om de
achterzijde van het schuifdak
gedeeltelijk omhoog te zetten.3. Herhaal stap 2. De achterzijde van het
schuifdak kantelt naar boven tot in de
volledig geopende stand en wordt
vervolgens een weinig gesloten.
OPMERKING
Als de terugstelprocedure wordt
uitgevoerd terwijl het schuifdak in de
opengeschoven stand staat (gedeeltelijk
open), zal het dak eerst worden gesloten
alvorens de achterzijde naar boven
gekanteld wordt.
qZonnescherm
Het zonnescherm kan met de hand
geopend en gesloten worden.
Het zonnescherm gaat automatisch open
wanneer het schuifdak geopend wordt,
maar dient met de hand te worden
gesloten.
Zonnescherm
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
3-49
Page 132 of 805
OPGELET
lHet zonnescherm gaat niet omhoog.
Om beschadiging van het
zonnescherm te voorkomen, dit niet
omhoog drukken.
lHet zonnescherm niet sluiten terwijl
het schuifdak geopend wordt. Het
zonnescherm kan beschadigd
worden wanneer geprobeerd wordt
dit door forceren te sluiten.
3-50
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
Page 133 of 805
Aanbrengen van wijzigingen
en aanvullende apparatuur
Mazda kan niet garant staan voor de juiste
werking van het startblokkeersysteem en
het anti-diefstal beveiligingssysteem als er
wijzigingen aan het systeem zijn
aangebracht of als er aanvullende
apparatuur is aangesloten.
OPGELET
Om beschadiging van uw auto te
voorkomen, geen wijzigingen aan het
systeem aanbrengen of aanvullende
apparatuur op het startblokkeersysteem
en het anti-diefstal beveiligingssysteem
of op de auto aansluiten.
Start-blokkeersysteem
Het start-blokkeersysteem zorgt ervoor
dat de motor enkel kan worden gestart
met een sleutel die door het systeem
herkend wordt.
Als iemand probeert de motor te starten
met een sleutel die niet herkend wordt, zal
de motor niet starten, hetgeen diefstal van
uw wagen helpt voorkomen.
Neem contact op met een officiële Mazda
reparateur indien u een probleem heeft
met het start-blokkeersysteem of met de
sleutel.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-51
Page 134 of 805

OPGELET
lVeranderingen of modificaties die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de partij die verantwoordelijk is
voor de compliantie kunnen de
garantie op de apparatuur ongeldig
maken.
lVolg onderstaande instrukties om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
lLaat de sleutel niet vallen.lLaat de sleutel niet nat worden.lStel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
lStel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals
het dashboard of de motorkap,
onder direct zonlicht.
lAls de motor niet met de correcte
sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, is er
mogelijk een defect in het systeem.
Raadpleeg een officiële Mazda
reparateur.
OPMERKING
lDe sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
officiële Mazda reparateur.
lHoud steeds een reservesleutel bij de
hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een officiële
Mazda reparateur.
lAls u een sleutel verliest, zal een
officiële Mazda reparateur de
elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een officiële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
3-52
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Page 135 of 805

qWerking
OPMERKING
lDe kans bestaat dat de motor niet
start en dat het
beveiligingssysteemindikatielampje
brandt of knippert als de sleutel op
plaatsen gelegd wordt waar het
moeilijk is voor het systeem het
signaal te ontvangen, zoals op het
instrumentenpaneel of in de
handschoenenkast. Breng de sleutel
naar een plaats binnen het
signaalbereik, zet het contact uit en
start vervolgens de motor opnieuw.
lHet is mogelijk dat uw start-
blokkeersysteem storing ondervindt
van signalen van een TV of
radiozender, van zend/ontvang
apparatuur of van een mobiele
telefoon. Als u de juiste sleutel
gebruikt en u de motor niet kunt
starten, het
beveiligingssysteemindikatielampje
controleren.
In staat van paraatheid brengen
Het systeem is in staat van paraatheid
wanneer de startdrukknop vanuit ON op
uit gedrukt wordt.
Het beveiligingssysteemindikatielampje in
de instrumentengroep knippert elke 2
seconden totdat het systeem buiten
werking gesteld wordt.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking gesteld
wanneer het contact met behulp van de
correcte geprogrammeerde sleutel op ON
gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje blijft
branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een officiële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-53
Page 136 of 805

OPMERKING
lIndien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een officiële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
lAangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden,
zijn de sleutels nodig. Breng alle
sleutels naar een officiële Mazda
reparateur zodat deze
geprogrammeerd kunnen worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto of
als de inbraaksensor beweging binnen in
de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er van
wordt gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene en het
laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat in
het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de auto,
echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
3-54
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem